100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting arresten Insolventierecht Master, Maastricht University $7.60   Add to cart

Judgments

Complete samenvatting arresten Insolventierecht Master, Maastricht University

 26 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Complete samenvatting arresten Insolventierecht Master, Maastricht University

Preview 4 out of 41  pages

  • September 22, 2023
  • 41
  • 2022/2023
  • Judgments
  • Unknown
avatar-seller
Jurisprudentie Insolventierecht


Inhoudsopgave
Bijeenkomst 1................................................................................................................................................ 3
Vis q.q./NMB  Girale betaling; curator kan betaalde terugvorderen, indien nog niet alle handelingen ter
betaling waren verricht; geldende recht vóór 20 maart 2015.............................................................................3
HR 13 mei 2015; JPR/Gunning q.q.  komt terug van Vis q.q./NMB; pas op moment dat op rekening
schuldeiser wordt gecrediteerd; geldende recht vanaf 20 maart 2015...............................................................3
HR 24 maart 2017; pluraliteitsvereiste  HR houdt vast aan pluraliteitsvereiste; zou niet met doel faillissement
stroken..................................................................................................................................................................4
HR 26 oktober 2018; De Staat/Verweerster  vorderingen organen Staat voor toepassing Fw te gelden als
vorderingen van dezelfde schuldeiser; geen steunvordering afzonderlijke staatsorganen.................................5
HR 03-11-2006; Nebula  wederkerige ovk; uitgangspunt ovk blijft in stand; HR maakt uitzondering;
wederpartij kan niet altijd nakoming verlangen van curator; is in strijd met paritas creditorum......................5
HR 11 juli 2014; Berzona  nuancering Nebula; actieve verplicht (passief niet-nakomen) levert verifieerbare
vordering op; passieve verplichting (actief niet-nakoming) boedelvordering;....................................................6

Bijeenkomst 2................................................................................................................................................ 7
HR 14 januari 1983; Peeters/Gatzen  curator onder omstandigheden ook vordering o.g.v. OD tegen derde die
bij benadeling schuldeisers betrokken is..............................................................................................................7
HR 19 april 1994; Maclou  zorgvuldigheidsnorm curator; aansprakelijkheid curator pro se; uitgaande van
ruime mate van vrijheid; zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en
ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht............................................8
HR 16 december 2011; Prakke/Gips  uitwerking Maclou; aansprakelijkheid pro se terughoudendheid;
persoonlijk verwijt nodig; onjuistheid van handelen inzag dan wel redelijkerwijze behoorde in te zien; in het
kader van beleidsvrijheid curator.........................................................................................................................8
HR 9 november 2018; De Klerk q.q.  aansprakelijkheid q.q. en pro se; pro se als beleidsvrijheid ontbreekt;
actieve schending van passieve verplichting is een regel; dus geen beleidsvrijheid; dus sneller persoonlijke
aansprakelijkheid.................................................................................................................................................9
HR 9 juli 2021; Mobile Services  bewijsvermoeden art. 2:138/248 lid 2; wijzen naar ander niet kennelijk
onbehoorlijk bestuursfalen om aan aansprakelijkheid te ontkomen................................................................11

Bijeenkomst 3.............................................................................................................................................. 11
HR 27 januari 1989; Otex/Steenberg  art. 53 Fw; verrekeningsbevoegdheid; gaat om rechtstreekse oorzaak
en niet om onderliggende rekening-courantverhouding; ontstaan na faillissement dus geen verrekening.....11
HR 17 februari 1995; Mulder q.q./CLBN  uitzondering op art. 54 Fw; schuldovername maar toch
verrekeningsbevoegdheid; indien pandrecht op vordering bij derde................................................................12
HR 22 juni 2007; ING/Verdonk q.q.  inningsbevoegdheid curator voor mededeling stille pandhouder; curator
mag niet frustreren door aanstonds te verzoeken tot betaling aan faillissementsrekening; redelijke termijn
van 14 dagen gunnen aan stille pandhouder; mededeling daarvan niet vereist..............................................13
HR 22 februari 2009; Van Dooren/ABN AMRO III  pauliana; art. 42 Fw; maatstaf ‘wetenschap van
benadeling’; faillissement en tekort daarin met redelijke mate van waarschijnlijkheid te voorzien................14
HR 10 juli 2015; Wemaro/De Bok q.q.  art. 54 Fw strekking; niet van toepassing in het geval een goed van de
schuldenaar wordt gekocht en aldus een verrekenbare schuld wordt gecreëerd.............................................15
HR 7 april 2017; Jongepier q.q./Drieakker . .......................................................................................................16


1

,Bijeenkomst 4.............................................................................................................................................. 17
HvJEG 17 januari 2006; Staubitz/Schreiber  COMI: momentopname; moment van indiening, verplaatsen
COMI na indiening maar voor opening niet relevant.........................................................................................17
HvJEG 2 mei 2006; Eurofood  COMI; identificeren/afwijken van vermoeden a.d.h.v. objectieve en voor derden
verifieerbare criteria; beleidsbepaling moeder verwerpt vermoeden art. 3 lid 1 IVO niet................................17
HvJEU 20 oktober 2011; Interedil  COMI; onweerlegbaarheid van het bewijsvermoeden; geen ruimte als
bestuurscentrum, toezicht daarop en belangrijke bestuursbesluiten plaatshebben waar statutaire zetel is
gevestigd en dit o.b.v. objectieve en voor derden verifieerbare factoren is te achterhalen..............................19
HvJEU 12 februari 2009; Deko (Segon/Deko Marty)  uitleg art. 3 lid 1 IVO; rechter hoofdprocedure tevens
bevoegd over vorderingen die rechtstreeks uit deze procedure voortvloeien en daarmee nauw samenhangen.
............................................................................................................................................................................20
HvJEU 10 september 2009; German Graphics  EEX-verordening; art. 6 lid 1 IVO; eigendomsvoorbehoud valt
onder EEX en niet onder IVO..............................................................................................................................20
HvJEU 6 februari 2019; NK q.q./BNP Paribas Fortis NV  Peeters/Gatzen vordering valt onder bereik van EEX-
verordening en niet onder IVO; dus rechtsmacht bepalen o.g.v. EEX................................................................21
HvJ 10 december 2015; Kornhaas/Dithmar; vordering uit bestuurdersaansprakelijkheid; wel IVO als het 2:138
en 2:248 BW betreft...........................................................................................................................................22

Bijeenkomst 5.............................................................................................................................................. 22
HR 28 september 1990; De Ranitz q.q./Ontvanger  boedelvordering; desinvesteringsbijdrage; schuld
ontstaan door vervreemding; moment van genot bijdragen doet er niet toe...................................................22
HR 12 juli 2002; Verdonk q.q./Ontvanger  bodemvoorrecht fiscus; uitoefenen op opbrengst verpande
goederen; na omslag van de algemene faillissementskosten...........................................................................22
HR 8 juni 2007; Van der Werf q.q./BLG  onverschuldigde betaling; curator verplicht tot directe terugbetaling
van het onverschuldigd betaalde.......................................................................................................................23
HR 9 december 2011; Quint q.q./ING  bodemrecht fiscus art. 22 lid 3 Iw 1990; showroommodellen; behoren
tot handelswaar; niet onder bodemrecht fiscus................................................................................................24
HR 19 april 2013; Koot Beheer BV/Tideman q.q.  huurovereenkomst; schade aan gehuurde is geen
boedelschuld maar concurrente schuld.............................................................................................................24
HR 6 februari 2015; Welage/Rabobank  art. 58 Fw; onder omstandigheden kan gebruik van bevoegdheid
misbruik van recht ex art. 3:13 BW opleveren; indien curator in redelijkheid niet tot uitoefening heeft kunnen
komen.................................................................................................................................................................25
HR 5 februari 2016; Rabobank/Verdonk q.q.  ‘pandboedelschuld’ incasseren vorderingen waarop stil
pandrecht rust; separatist krijgt boedelvordering; niet boven superpreferente vordering curator; wel aanspr.
curator pro se.....................................................................................................................................................26

Bijeenkomst 6.............................................................................................................................................. 27
HR 18 december 2015; Hoeksma q.q./Trade  curator pro se belanghebbende; nagenoeg geen baten; ook
geen mogelijkheid baten te genereren; misbruik van recht; weg van turboliquidatie bewandelen.................27
HR 22 december 2017; Boersen q.q./Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf 
verzet curator art. 10 Fw; curator pro se belanghebbende; grond voor slagen verzet; misbruik van
bevoegdheid; maatstaf......................................................................................................................................29
Hof van Justitie 22 juni 2017; FNV/Small Steps  pre-pack; waarborg werknemers; uitleg art. 5 lid 1 Richtlijn
2001/23;.............................................................................................................................................................30
Hof Amsterdam 10 juli 2018; Bogra  Toepassing Smallsteps; geen sprake van vooraf tot in detail uitgewerkte
overdracht; tevens niet onmiddellijk na faillietverklaring verwezenlijkt...........................................................32
Hof van Justitie 28 april 2022; Heiploeg  Pre-pack; uitzondering op bescherming werknemers; er moet
wettelijke of bestuursrechtelijke grondslag zijn.................................................................................................33

2

,Bijeenkomst 7.............................................................................................................................................. 34
HR 27 mei 2011; sollicitatieplicht  schuldenaar niet in staat om te werken; kan zich toch inspannen als
bedoeld in art. 288 lid 1 sub c Fw; inspannen weer arbeidsgeschikt te worden................................................35
HR 24 februari 2012; Duur/Einde schuldsaneringsregeling  verkregen goederen na verstrijken wettelijke
saneringsperiode en verlenen schone lei doch voor verbindend worden slotuitdelingslijst; valt niet onder de
schuldsanering...................................................................................................................................................35
HR 14 december 2012; Gedwongen schuldregeling en toelating tot de schuldsaneringsregeling . ..................37

Bijeenkomst 1

Vis q.q./NMB  Girale betaling; curator kan betaalde terugvorderen, indien nog
niet alle handelingen ter betaling waren verricht; geldende recht vóór 20 maart
2015


HR  gaat hier om girale betaling door de schuldenaar, die pas na de aanvang van de dag van
faillietverklaring is voltooid. Het beginsel van art. 23 Fw, brengt mee dat de curator het aldus
betaalde kan terugvorderen, indien de giroinstelling aan welke de overschrijvingsopdracht werd
gegeven, bij de aanvang van de dag na de faillietverklaring nog niet alle handelingen had verricht, die
zij als opdrachtnemer van de schuldenaar ter effectuering van de betaling aan diens schuldeiser
gehouden was te verrichten.


HR 13 mei 2015; JPR/Gunning q.q.  komt terug van Vis q.q./NMB; pas op
moment dat op rekening schuldeiser wordt gecrediteerd; geldende recht vanaf
20 maart 2015


Maatmetaal Arnhem B.V. is op 8 februari 2011 in staat van faillissement verklaard met benoeming
van de curator als zodanig. Voorafgaand aan faillissement hebben een of meer advocaten van JPR
werkzaamheden verricht in opdracht en ten behoeve van Maatmetaal. In verband daarmee bedrag
ad € 6.000,- te vorderen. Dag voorafgaand aan faillissement heeft Maatmetaal d.m.v. elektronisch
bankieren ten laste van haar bankrekening bij de Rabobank opdracht gegeven tot overmaking van €
6.000,- naar JPR. Saldo rekening daarna € 6.643,68 credit.


Curator; vordert veroordeling JPR tot terugbetaling; overmaking nog niet voltooid voor het
faillissement, zodat op moment dat faillissement in werking trad het bedrag het vermogen van
Maatmetaal nog niet had verlaten. JPR dient dit bedrag terug te betalen.
JPR; bedrag door debitering op 7 februari 2011 het vermogen van Maatmetaal verlaten en kon
daarna niet meer ongedaan maken.


Ktr.; wijst vordering toe. Verwijzing naar Vis q.q./NMB. Volgens brochure Rabo worden
betaalopdrachten na 13:00 uur gegeven pas dag erna overgeboekt.

3

, Hof: bekrachtigd vonnis.


HR  ziet aanleiding om terug te komen van de regel van Vis q.q./NMB. Bij een girale overmaking
geschiedt de betaling op het tijdstip dat de rekening van de schuldeiser wordt gecrediteerd (art.
6:114 lid 2 BW). Dat betekent dat eerst op dat tijdstip aan de verbintenis tot betaling van een
geldsom is voldaan. In verband hiermee zijn alle banken en intermediairs die bij de uitvoering van de
opdracht zijn betrokken, waaronder ook de bank van de schuldeiser, aan te merken als instanties van
wier diensten de schuldenaar gebruik maakt bij betaling. Het strookt meer met het beginsel van art.
23 Fw om aan te nemen dat de curator steeds het betaalde kan terugvorderen waarmee na het
intreden van de faillissementstoestand de rekening van de schuldeiser is gecrediteerd. Dit heeft
bovendien als belangrijke voordelen ten opzichte van Vis q.q./NBM:
i. Dat niet meer behoeft te worden nagegaan wanneer de bank van de schuldenaar alle
handelingen heeft verricht die nodig zijn ter effectuering van de betaling; en
ii. Dat het in dit verband geen verschil meer maakt of het gaat om een rekening van de
schuldeiser bij dezelfde of bij een andere bank.
Regel geldt uitsluitend voor faillissementen die na dit arrest zijn uitgesproken.


M.a.w.: curator kan niet terugvorderen indien debitering en creditering vóór faillissement hebben
plaatsgevonden, ongeacht bij welke banken de rekeningen zijn ondergebracht. De curator kan dus
terugvorderen als pas na het intreden van faillissement de rekening van de schuldeiser/derde is
gecrediteerd.


HR 24 maart 2017; pluraliteitsvereiste  HR houdt vast aan
pluraliteitsvereiste; zou niet met doel faillissement stroken.


Bij vonnis van 28 maart 2014 is verweerster veroordeeld tot betaling van € 2.116.242,34. Verzoekster
heeft nadien tevergeefs getracht vonnis te executeren. Vraagt faillissement verweerster aan.


Rb. wijst verzoek aan o.g.v. ontbreken pluraliteit. Aangevoerde omstandigheden onvoldoende grond
om af te wijken van de noodzakelijke voorwaarde.
Hof; bekrachtigd beschikking. Geen aanleiding om van pluraliteitsvereiste af te wijken.


HR  Ziet geen aanleiding om terug te komen van zijn vaste rechtspraak. De voor faillietverklaring
geldende eis dat summierlijk blijkt van een steunvordering, vindt volgens die rechtspraak zijn


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jaimyengelmann. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79202 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.60  3x  sold
  • (0)
  Add to cart