Leerlijn/samenvatting economie hoofdstuk 3, 4, 6 en 7 4 mavo
H3 ben jij ondernemend
{1.} Je kunt de productiefactoren noemen waarmee bedrijven waarde toevoegen en de
beloning die erbij hoort
Natuur: Pacht
Arbeid: Loon
Kapitaal: Huur, rente
Ondernemerschap: Winst
{2.} Je kunt uitleggen wat voor kosten een bedrijf kan hebben
Variable kosten, vaste kosten
{3.} Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen vaste en variabele kosten
Variabele kosten: veranderen
Vaste kosten: blijven hetzelfde
{4.} Je kent het verschil tussen afzet en omzet
Afzet: Het aantal producten dat je hebt geproduceerd, bijvoorbeeld 10 telefoons (dat is je
afzet)
Omzet: Het totaalbedrag dat je door de verkoop ontvangt, is je omzet of verkoopopbrengst.
{5.} Je kunt uitleggen waarom de arbeidsproductiviteit belangrijk is en hoe die kan
verbeteren
Arbeidsproductiviteit is de productie per persoon in een bepaalde tijd en wanneer de
arbeidsproductiviteit stijgt, dan gaan de productiekosten per product omlaag. Dit verbetert de
financiële situatie van het bedrijf en zorgt voor extra geld.
{6.} Je kunt uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit van een bedrijf kan stijgen
Technologische ontwikkelingen, zoals automatisering en mechanisatie.
Betere arbeidsverdeling waarbij iedereen zijn eigen specialisatie heeft en het werk doet waar
hij/zij goed in is.
Scholing, zodat medewerkers goed opgeleid zijn voor het werk dat zij doen en beter kunnen
presteren.
{7.} Je kunt aangeven hoe de productiecapaciteit van een bedrijf wordt bepaald
Productiecapaciteit is de maximale hoeveelheid die een bedrijf kan produceren
De productiecapaciteit hangt af van
- Het aantal mensuren dat in het bedrijf wordt gewerkt
- De kapitaalgoederen die worden gebruikt
{8.} Je kunt uitleggen hoe bedrijven bij hun productie rekening kunnen houden met
mens en milieu
De effecten die de productie heeft op mens en natuur. Deze moeten zo klein mogelijk zijn.
{9.} Je kunt uitleggen waardoor vraag- en aanbodlijnen verschuiven en wat het gevolg
daarvan is
Vraag en aanbod kunnen ook veranderen om andere redenen dan de prijs bijvoorbeeld een
, tekort aan grondstoffen waardoor bedrijven minder kunnen produceren hierdoor neemt het
aanbod af.
{10.} Je weet wat het gevolg is als de overheid een maximum of minimumprijs
vaststelt
Een minimumprijs is bedoeld om producenten te beschermen tegen een te lage prijs. Ze
zouden anders geen of te weinig inkomen hebben.
{11.} Je kunt uitleggen hoe de overheid de markt kan beïnvloeden
Door belastingmaatregelen kan de overheid vraag en aanbod beïnvloeden
{12.} Je weet wat een transparante markt is
Een markt waarin je de aangeboden producten en prijzen goed met elkaar kunt vergelijken
{13.} Je kunt aangeven hoe producenten hun marktaandeel kunnen vergroten
Marktaandeel is jouw eigen afzet in procenten van de totale afzet op de markt. Of jouw
omzet in procenten van de totale omzet op de markt. Je marktaandeel groeit als jouw afzet
of omzet harder stijgt dan die van je concurrenten.
{14.} Je kent verschillende marktvormen en je kunt kenmerken benoemen
Monopolie: marktvorm met maar een aanbieder
Oligopolie: marktvorm met een klein aantal aanbieders. Ze kunnen homogene of heterogene
goederen aanbieden
Volkomen concurrentie: marktvorm met veel aanbieders van homogene goederen
Monopolistische concurrentie: marktvorm met veel aanbieders van heterogene goederen.
{15.} Je kent het verschil tussen homogene en heterogene goederen
Homogene goederen zijn producten die voor klanten niet van elkaar verschillen en
heterogene zijn producten waarbij het voor een klant verschil maakt wie het levert of van
welke merk het is
{16.} Je kunt een monopolie beschrijven en herkennen
Een monopolie is een markt vorm met maar een aanbieder alleen de overheid heeft soms
een monopolie
{17.} Je kunt de verschillen tussen volkomen concurrentie en monopolistische
concurrentie beschrijven en herkennen
Volkomen concurrentie is een marktvorm met veel aanbieders van homogene goederen en
monopolistische concurrentie een marktvorm met veel aanbieders van heterogene goederen
{18.} Je kunt uitleggen wat een kartel is
Een kartel is verboden afspraken tussen bedrijven om hun onderlinge concurrentie te
beperken
{19.} Je weet waarom Kartelvorming in Nederland verboden is
Ongunstig voor de concurrentie en daarmee voor de consument en de economische groei
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ayalaachir. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.42. You're not tied to anything after your purchase.