Samenvatting rechtsfilosofie
Week 1
Rechtsfilosofie bestaat uit twee academische disciplines:
Filosofie
Het is een theoretische aangelegenheid die zich bezighoudt met vraagstukken. Daarnaast is
het ook een praktische aangelegenheid die zich bezighoudt met de ethiek (welke manier van
leven is goed en welke is fout). Binnen die praktische filosofie komen er vragen op over de
juridische inrichting van de samenleving. Het goede van de mens als privépersoon en als
burger in de samenleving.
Mensen zijn ethische wezens. We beoordelen onszelf en anderen constant. Binnen de
rechtsfilosofie zorgt de praktische filosofie ervoor dat ervan buitenaf gekeken wordt naar
het recht. Vanuit een perspectief van goed en kwaad en rechtvaardig en onrechtvaardig.
Plato: je kan alleen een goed mens zijn als je deel uitmaakt van een goede samenleving.
Rechtsgeleerdheid
Recht zorgt ervoor dat conflicten worden opgelost. Die oplossing kan verschillen want men
kan recht verschillend interpreteren. Binnen het recht is er ook een conflict tussen
autonomie (het recht van jou als individu) en heteronomie (het recht als burger in een
gemeenschap)
Positief recht: het geheel van gestelde, regelende en afdwingbare regels dat binnen een
bepaald territorium geldt. Er ontstaan drie moeilijkheden met deze definitie:
1. Waar halen de wetgevende instanties de bevoegdheden om het geldend recht te
mogen stellen vandaan?
2. Er zijn situaties waar iets niet bij de wet is geregeld. Wat is dan belangrijker: de regel
van de wetgever of de toepassing van de rechter?
Holmes: de uitkomst van een rechtsconflict wordt niet bepaald door de regel, maar door de
wijze waarop dat conflict door een rechter in bepaalde concrete omstandigheden wordt
geïnterpreteerd
3. Het onderscheid tussen regelend en afdwingbaar recht
Conclusie: recht is een hiërarchisch geheel van regels
Conclusie: rechtsfilosofie gaat over de moreel, goede, juridische inrichting van de
samenleving.
Rechtsfilosofie is het nadenken over concepten en het nadenken over de vraag hoe we de
samenleving op een rechtvaardige manier kunnen inrichten in het licht van het recht. De
gelijkheid staat dus in verband met rechtsfilosofie. Gelijkheid houdt in dat iedereen gelijke
rechten heeft en dat er geen onderscheid wordt gemaakt.
Waarom vormen de mensenrechten de hedendaagse visie van rechtvaardigheid?
Het klassieke idee van rechtvaardigheid stelt dat rechtvaardigheid aan iedereen toekomt,
dus aan de mens als zodanig. Mensenrechten zijn rechten waar iedereen aanspraak op heeft
(ultieme universele rechten). Mensenrechten hoeven dan ook alleen erkend te worden door
,de wetgever. Ze hoeven niet worden gesteld. Qua tijd en geografisch gezien zijn
mensenrechten onbegrensd. Het moet deelbaar zijn wat inhoudt dat het genot van de een
het genot van de ander niet mag uitsluiten.
Drie casussen voor de beantwoording van wat rechtsfilosofie is:
Loving v. Virginia (1967)
Een donkere vrouw en een witte man reizen af naar Washington D.C. op daar te trouwen.
Wanneer ze terugkregen worden ze gearresteerd en veroordeeld voor 1 jaar celstraf. Ze
hebben namelijk de wet van Virginia overtreden met hun interraciale huwelijk. De Loving’s
dienen een motie in op basis van het 14e amendement en gelijkheid.
Volgens de rechter is 14e amendement niet in strijd met de wet, want:
- Het verbod van interraciale huwelijk is niet in strijd met gelijkheid, want God heeft
dat huwelijk verboden.
- Gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen gelijk behandelen impliceert alleen maar op
gevallen die op elkaar lijken en die moeten gelijk behandelt. Gelijke gevallen gelijk
behandelen krijgt zijn morele kracht pas wanneer we het toepassen op gelijke
waardigheid.
Pas als we erkennen dat er gelijke waardigheid is tussen mensen dan is er pas sprake van
gelijkheid. Alle mensen moeten evenwaardig aan elkaar zijn. De Virginia code zou dan in
strijd zijn met het 14e amendement.
Gelijkheid kan op twee manieren worden geïnterpreteerd.
Wat is rechtsfilosofie? 1e antwoord
Rechtsfilosofie helpt ons de betekenis van concepten te ontdekken en vormen. Het geeft
een conceptuele analyse. Analyse van juridische en politieke begrippen en ideeën. Ze gaan
terug naar de dialogen van Plato waarin zijn leermeester, Socrates, naar voren komt.
Socrates bezat de conceptuele analyse. Socrates stelde iedereen vragen. Hij stapte op
burgers af. Hij stelde hen kritische vragen over onderwerpen zoals rechtvaardigheid of
moed. Hij bleef doorvragen totdat de burgers tot de vaststelling moesten komen dat ze niet
goed wisten wat die concepten betekenden. Het bevragen van mensen over de belangrijkste
concepten zag hij langs de lijn als een idee van een soort horzel. Athene is een groot edel,
log paard. Het moet in beweging komen als het geprikt wordt. Een horzel is geschikt om het
paard in beweging te krijgen. Socrates zag zijn rol als de horzel op het paard. De
democratische horzel van Athene. Het vragen en het proberen van nadenken over
concepten zorgt voor het eerste antwoord van de vraag van rechtsfilosofie.
Rechtsfilosofie is goed om over concepten na te denken en te formuleren
Speluncean Explorer – Fuller
Rechtsfilosofie heeft ook nog een normatieve vraag. Het is een fictieve rechtszaak
samengesteld door Fuller en gepubliceerd in de Harvard Law review. Het speelt zich af in de
toekomst (4300). Er staan vier verdachten terecht bij het Hooggerechtshof van Newgarth. De
vier grondonderzoekers gingen samen met een vijfde lid een grot ontdekken. Er ontstaat een
probleem, een aardverschuiving. Hierdoor kunnen ze niet meer naar buiten komen, omdat
er te veel en te grote rotsblokken zijn die de uitgang blokkeren. De vijf mannen gaan bij de
blokkade staan. Een reddingsploeg is vrij snel ter plaatse. De vier mannen worden pas gered
na 32 dagen. De vijfde man verlaat de grot niet levend. Bij het openen van de tunnel hadden
ze verwacht de mannen niet meer levend aan te tonen. Op de 20e dag konden de mannen
,via een elektronisch apparaat communiceren met de reddingsploeg. Ze moesten nog 10
dagen overleven. De vier nemen een beslissing en gaan 1 man als maaltijd gebruiken. De vier
mannen komen voor een gerecht en worden beschuldigd van moord en ze krijgen de
doodstraf. Is de uitspraak van het lager gerecht juist? De Supreme Court rechters: 2
erkennen de uitspraak van de lagere rechters, 2 zijn er niet mee eens en 1 trekt zich terug.
Door geen meerderheid te krijgen worden de mannen ter dood veroordeelt.
Foster zegt dat de heren onschuldig zijn. De twee argumenten van Foster:
1) Voortbestaan van de samenleving – samen kunnen leven- is grondslag van positief
recht. Het recht heeft als doel het samenleven te kunnen regelen. Als het recht
bedoeld is om het samenleven te regelen dan moet je oppassen met de gevallen
waar er niet sprake is van samenleven en dus niet van recht. In de grot was er geen
sprake van samenleven, maar juist een natuurtoestand. Dan geldt het recht niet. De
utilitaire calculus valt te rechtvaardigen.
2) Strafrecht heeft hier geen afschrikwekkende werking. Als strafrecht die werking niet
kan hebben dat heeft strafrecht geen betekenis. De vier in de grot hadden geen
andere keus. Het is nu dood of later dood. Het strafrecht had in die keuze geen
afschrikwekkende werking.
Normatieve analyse: men moet niet gaan kijken naar de betekenis van concepten, maar
naar de grondslagen en doelen van het recht.
Grudge informer – Fuller
Het gaat om zaken waarbij het om een simpel verhaal gaat. Het zijn mensen in een periode
van grote conflicten/oorlogen leven.
Je hebt Göttig en Puttfarken, een rechterlijke ambtenaar. Puttfarken komt voor de rechtbank
in 1946, omdat hij Göttig heeft aangegeven tijdens de oorlog. Puttfarken mocht Göttig niet
en hij wilde dus van hem af. Göttig luisterde naar buitenlandse radiozenders en hij heeft iets
over Hitler (Hitler is een massamoordenaar en schuldig aan de oorlog) geschreven op een
wc-muur. Beide waren verboden en daarom werd Göttig wegens hoogverraad ter dood
veroordeeld
Puttfarken wordt uiteindelijk in mei 1946 ook veroordeeld tot levenslang tuchthuis.
Hoe kan het dat een mens veroordeeld wordt terwijl hij iemand heeft aangegeven die
strafbare handelingen heeft verricht tijdens dat bewind?
Het lijkt op een veroordeling met terugwerkende kracht en dat is verboden in het strafrecht.
Kijken naar positiefrechtelijke kant dan heeft Puttfarken niets fout gedaan, omdat hij Göttig
heeft aangegeven tijdens het toenmalig geldend recht. Na de oorlog gingen ze meer over op
natuurrecht.
Puttfarken werd veroordeeld omdat:
1) Puttfarken heeft Göttig willens en wetens blootgesteld aan vervolging. Het is moreel
gezien nog geen problematische handeling
2) De rechtsorde bood onvoldoende juridische bescherming van de verdachte. Je hebt
iemand willens en wetens blootgesteld aan onvoldoende bescherming en daarom
kan je achteraf veroordeeld worden.
, Probleem: lex iniusta non est lex: onrechtvaardige wet is geen wet. Een ongerechtvaardigd
stelsel is geen recht.
Rad Brucht
Je hebt inherente waarden aan het recht. Er zijn drie belangrijke waarden waaraan het recht
moet voldoen om recht te zijn:
1) Rechtszekerheid: weten waar je aan toe bent
2) Doelgerichtheid: gericht op algemeen welzijn
3) Rechtvaardigheid: gelijkheid en gelijkwaardigheid (gelijke gevallen, gelijk
behandelen). Gelijkheid kan op verschillende manier begrepen worden.
Radbruch-formule: het conflict tussen rechtvaardigheid en rechtszekerheid kan opgelost
worden. Het positief recht heeft voorrang ook al zou het recht inhoudelijk onrechtvaardig en
niet-doelgericht zijn. Tenzij de kloof tussen recht en rechtvaardigheid zo groot zou worden
en dus ondraaglijk. Dan komt de rechtvaardigheid bovenaan te staan.
Positiefrechtelijke kant van natuurrecht
Lon Fuller – the problem of the grudge informer
Stel je eens voor dat je verkozen bent tot minister van Justitie van een klein land. Als
minister ben je aangesteld in een periode waarin je net een groot conflict achter de rug
hebt. Je wordt geconfronteerd met gevallen waarin mensen aan wie ze een hekel hebben
aangeven aan de officiële instanties. Je moet als minister een algemene uitspraak doen. Hij
beschrijft vijf adviezen.
De paarshemden werden gekozen op basis van valse beloften, onwaarheden en deels fysieke
intimidatie waardoor tegenstanders niet meer naar de stembussen durfden te gaan. Tijdens
het regime hebben mensen hun vijanden aangegeven. Elke handeling in strijd met de wet
kon tot de doodstraf leiden. De rancuneuze aanbrengers moeten gestraft worden.
Plaatsvervanger 1: rechtspositivist: er is geen verband tussen recht en moraal
Je moet niets doen tegen de rancuneuze aanbrengers. Straffen die destijds werden
opgelegd, waren opgelegd volgens het toenmalig geldend recht. De rechters hadden grotere
speelruimte in strafzaken. Het gedrag van de paarshemden is niet onwettig. Hoe iedereen
erover denkt ligt meer in de verschillen tussen ideologieën. Als je bepalingen met
terugwerkende kracht gaat toepassen dan doe je hetzelfde als de paarshemden.
Plaatsvervanger 2: er moet een interne moraal in het recht zitten. De rancuneuze
aanbrengers moeten niet vervolgd worden. Het regime van de paarshemden is geen wettig
regime. Eisen rechtssysteem:
De wetten moeten bekend zijn bij degenen die eraan onderworpen zijn
Er moet een zekere mate van uniform optreden zijn
Afwezigheid van een wetteloze macht
Het regime was een interregnum in de rechtsstaat. Er was geen regering maar een oorlog
van allen tegen allen. De daden van de rancuneuze aanbrengers zijn slechts een klein deel
van dit. Je kan geen juridische begrippen toepassen op zo’n zwarte, wetteloze periode. De
daden zijn niet wettig, want zij leefden onder een regime van anarchie en terreur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bernsmaud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.