Samenvatting Europees recht
Hoorcollege 1
De EU heeft zijn eigen rechtsorde en instellingen die nauw samenwerken het Unierecht
creëren.
Rode draad:
- De EU heeft in de geschiedenis constant in hete vuren gestaan. Bijvoorbeeld Brexit.
- De botsing tussen intergouvernementele (tussen regeringen), de lidstaten die de
touwtjes in handen hebben vs. supranationale krachten (boven het nationale),
instellingen die losstaan van de lidstaten. Ze opereren onafhankelijk. Eigen wil en
eigen bevoegdheden.
Intergouvernementeel: tussen de regeringen. Regeringen besluiten zelf per unanimiteit of
consensus.
Supranationaal: boven de staat. Vaak een besluitvorming per meerderheid.
1945: Verenigde Naties
1949: Raad van Europa met het EHRM en EVRM
1949: NAVO
Hoofddoel: zorgen voor vrede en veiligheid door samenwerkingen tussen lidstaten.
1951: Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS). Dit zijn de productiefactoren die
belangrijk zijn voor het voeren van oorlog. Zes lidstaten (België, Duitsland, Frankrijk, Italië,
Luxemburg en Nederland). Belangrijke figuren waren hierbij nodig (Italië en Luxemburg,
Monnet en Schuman). Samenwerking op gebied van kolen en staal. Er komt een
gemeenschappelijke markt met een hogere autoriteit. Lidstaten staan een deel van hun
soevereiniteit af.
Hoofddoel:
- Handel bevorderen door soevereiniteit van deelnemende lidstaten te beperken
- Protectionisme uitbannen
- Het creëren van vrede.
Ze hebben geprobeerd de samenwerking ook door te trekken op politiek en militair terrein.
Een Europese Defensiegemeenschap of Europese politieke Unie. Het was niet haalbaar. Het
mislukte, omdat het een gevoelig thema was, want het raakt de soevereiniteit van de
lidstaten. Op politiek terrein probeerde ze vergaande samenwerking te krijgen, maar ook dit
mislukte.
1957: Europees Economische Gemeenschap (EEG) met het Verdrag van Rome.
Handelsobstakels weghalen, quota weghalen en handelstarieven weghalen. In het begin heel
succesvol, want in de eerste jaren was er veel overproductie. Ook gingen lidstaten toetreden
vanwege de economische profijten.
Hoofddoelen:
- Verbod douaneheffingen
- Verwijderen van beperkingen op vrij verkeer
- Vrije concurrentie
, - Geen vervalsing van mededinging
- Gemeenschappelijk handelsbeleid
1957: Euratom. Europese gemeenschap voor Atoomenergie. Vreedzame toepassing van
kernenergie
1965-1985 Eurosclerose:
- Lege stoel crisis: De Fransen boycotten Europese besluiten, omdat de Europese
machine te machtig werd. Frankrijk wilde dat de EEG intergouvernementele werd. Te
veel macht naar Brussel. Er was sprake van unanimiteit met veto. De Commissie was
te supranationaal
- Crisis en recessie door de oliecrisis
- Voltooiing interne markt wil niet vlotten. Er was sprake van een. 20 jaar kwam er
weinig wetgeving tot stand
- Economische en monetaire Unie mislukt, want staten blijven eigen munt behouden
en eigen economisch en monetair beleid voeren
1986: Europese Akte
- Aanpassing oprichtingsverdragen (EEG, EGKS, Euratom)
Nieuwe impuls aan interne markt (ruimte zonder binnengrenzen met volledig vrij
verkeer)
Gemakkelijker om Europese harmoniserende regelgeving vast te stellen met een
gekwalificeerde meerderheid. EEG minder intergouvernementeel.
Grotere rol Europees Parlement
Nieuw plan voor de EMU
- Andere terreinen kwamen er ook bij, zoals het milieubeleid
1985: Verdrag van Schengen. Het afschaffen van paspoortcontroles. Hierdoor werd de
interne markt en het vrij verkeer voltooid.
1992: Verdrag van Maastricht ofwel (VEU). Vormen een basis voor de EMU
1998: Verdrag van Amsterdam institutionele veranderingen
2001: Verdrag van Nice institutionele veranderingen
2002: Invoering van de Euro
2004: de ‘big bang’
- Uitbreiding met tien nieuwe lidstaten
2005: Grondwettelijk Verdrag. Discussie over Grondwettelijk Verdrag. Ze wilden belangrijke
uitspraken van het Hof codificeren. Invoeren van vlag en volkslied en verdeling van
bevoegdheden tussen EU en lidstaten
Directe werking van EU-recht in nationaal recht
Hiërarchisch hogere positie van EU-recht
2009: Verdrag van Lissabon. Wijziging oorspronkelijk idee. Bijvoorbeeld weghalen van
volkslied. Vanaf dit moment spreek je van de Europese Unie.
Bronnen van de EU:
Verdrag van de Europese Unie (VEU)
- Doelstellingen EU
- Belangrijkste instrumenten
- Overkoepelende structuur: instellingen
, Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU)
- Praktische uitwerking
- Regulering van verschillende beleidsterreinen
- Besluitvormingsprocedures
- Rechtsbescherming
Verschillende andere verdragen (Euratom), Handvest Grondrechten EU
Samen met VEU en VWEU primair EU-recht
Wetgeving van de EU
Secundair EU-recht
De Europese instellingen (art. 13 VEU):
Europees Parlement
Art. 14 VEU, art. 223-234 VWEU
Het vertegenwoordigt rechtstreeks de burger via
- Nationaal kiessysteem. Nationale politieke partijen gaan in het Europees Parlement
zitten en nemen zittingen in groeperingen.
- Aantal vertegenwoordigers per staat afhankelijk van aantal inwoners per staat (min.
6 en max. 96)
- Zittingstermijn van vijf jaar
Tegenwoordig 705 leden inclusief voorzitter
Taken en bevoegdheden:
Wetgeving: geen initiatiefrecht, wel medebeslisser met de Raad
Controle en toezicht op Europese Commissie
- Benoeming voorzitter EC
- Goedkeuring samenstelling EC
- Recht om informatie te ontvangen (vraagrecht) en te onderzoeken (enquêterecht)
- Recht om motie van afkeuring tegen EC in te dienen (art. 234 VWEU)
Kan de hele commissie naar huis sturen en niet één iemand
Budgetrecht: stelt samen met Raad begroting vast
Het wordt vooral supranationaal beschouwd, vooral vanwege de rol van medewetgever.
Europese Raad
Art. 15 VUE, Art. 235-236 VWEU
Hier zitten de regeringsleiders die politiek verantwoordelijk zijn/staatshoofden van de
lidstaten + de permanente voorzitter (Charles Michel). Voor 2.5 jaar gekozen door leden van
de Europese Raad. Brengt verslag uit aan het Europees Parlement
De president (vaste voorzitter) is geen staatshoofd/regeringsleider. Bevoegdheden:
- Voorbereiden en bewaken van de continuïteit en samenhang.
- Hij heeft geen stemrecht (art. 235 lid 1 VWEU).
- In de praktijk wel belangrijke taak in coördineren en de agendapunten (wat en
wanneer).
Ook aanwezig zijn de voorzitter Europese Commissie + Hoge vertegenwoordiger GBVB (art.
15 lid 2 VEU). Zij hebben geen stemrecht. Er moet synergie zijn. Wat de Raad in hoofdlijnen
afspreekt moeten zij uitwerken.
, Taken en bevoegdheden:
Impulsen geven aan ontwikkeling van de EU
- Algemene politiek beleidslijnen vaststellen
- Prioriteiten vastleggen
- Het geven van impulsen aan de ontwikkeling van de Unie
- Strategieën bepalen voor buitenlands en veiligheidsbeleid
Ze kunnen geen wetgeving aannemen
Unanimiteit: alle lidstaten moeten instemmen. Ieder lidstaat heeft een vetorecht.
Het is dus intergouvernementeel.
Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers)
Art. 16 VEU, art. 237-243 VWEU. Politiek minder interessant. Voor juristen wel belangrijker.
Ze bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten op niveau van
ministers/staatssecretarissen
Verschillende formaties, afhankelijk van onderwerp. De minister van Buitenlandse zaken zit
in twee raden:
1) Raad Algemene Zaken: voorbereiding en follow-up voor Europese Raad
2) Raad van Buitenlandse Zaken: vaststellen van het buitenlandbeleid
Roulerend voorzitterschap. Ieder halfjaar wordt er een tijdelijke voorzitter aangesteld. De
huidige voorzitter is de premier van Portugal
Taken en bevoegdheden:
Wetgeving
- Instemmingsrecht bij Europese wetgeving samen met het Europees Parlement op
initiatief van de Commissie. Er wordt met gekwalificeerde meerderheid gestemd
- Hoofdrol bij eventuele herziening van oprichtingsverdragen (VEU, en VWEU)
Beleidsvorming. Vooral met de EMU
- Handelsakkoorden met externe partners
- Specifieke bevoegdheden in het kader van de EMU (bijvoorbeeld bepalen van
handelen in overeenstemming met begrotingsregels voor lidstaten
Bestuur
- Begroting vaststellen met het Europees Parlement
Besluitvorming hangt af van het besluit. Soms is het met gekwalificeerde meerderheid of
meerderheid en soms per unanimiteit.
Het is zowel intergouvernementeel (afvaardiging van lidstaten is de basis en in theorie kan je
eigen minister ook controleren en een mandaat meegeven) en supranationaal
(gekwalificeerde meerderheid. Een deel van hun macht afgegeven).
Europese Commissie
Art. 17 VEU, art. 244-250 VWEU
Het dagelijks bestuur van de EU. Vertegenwoordigd het belang van de EU. Het bestaat uit 27
commissarissen, voor iedere lidstaat 1 commissaris. Ze zijn onafhankelijk van een lidstaat.
Samenstelling en benoeming (art. 17 lid 7 VEU)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bernsmaud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.