CSI samenvatting Q8
Diabetes
Diabetes Mellitus is een stoornis in de stofwisseling die wordt veroorzaakt door een absoluut tekort
of relatief gebrek aan insuline, en die wordt gekenmerktd door een chronisch verhoogd
bloedglucosegehalte. Er zijn 740.000 mensen met diabetes, 90% heeft type 2. Mensen die het niet
weten niet meegerekend.
De normale glucose stofwisseling
Nuchter:
Na vier uur vasten is er geen sprake meer van aanvoer van glucose vanuit de tractus digestivus,
hierdoor daalt de insulineconcentratie. Onder nuchtere omstandigheden is er eerst zo’n 8 uur lang
vooral glucose afkomstig van glycogeen uit de lever. Hoe langer je vast, hoe groter het aandeel van
de gluconeogenese wordt. Aminozuren, glycerol en lactaat worden daarbij omgezet tot glucose.
Door de verlaging van insulinespiegels in het bloed neemt de afbraak van triglyceriden in de vetcellen
ook toe. De vetzuren die daarbij vrij komen zijn een belangrijke energiebron tijdens vasten. Een deel
van deze vrije vetzuren wordt in de lever omgezet in acetylazijnzuur. Hieruit kan
betahydroxyboterzuur of aceton gevormd worden. Dit zijn ketonlichamen.
Ook worden eiwitten uit de spieren afgebroken wat alanine levert voor de gluconeogenese. Zo blijft
er genoeg glucose over voor de hersenen.
Niet nuchter:
Na een maaltijd krijg je glucose aanbod vanuit de darm. De toenemende glucoseconcentratie wordt
waargenomen door de pancreas. In de betacel bevindt zich hiervoor het enzym glucokinase, wat
glucose omzet in glucose-6-fosfaat, en functioneert als glucose sensor. Door de toegenomen
hoeveelheid glucose, komt er meer ATP vrij in de betacel. De ATP sluiten de ATP-afhankelijke
kaliumkanalen die in de celmembraan liggen. Hierdoor depolariseert de celmembraan en openen de
voltage afhankelijke calciumkanalen. De influx van calcium zorgt voor insulinesecretie. Je ziet eerst
een kortdurende eerste fase van insulinesecretie, gevolgd door een twee insulinesecretiefase die
later op gang komt en langer duurt.
Toename glucoseconcentratie → glucokinase sensor → meer ATP in betacel → kaliumkanalen
sluiten, depolarisatie → calciumkanalen openen → insuline secretie
Insuline:
wordt geproduceerd in de betacellen van de eilandjes van Langerhans in de pancreas. De betacellen
vormen de meerderheid van de cellen in de eilandjes. Daarnaast vindt je ook alfacellen die glucagon
produceren. Deze heeft precies de tegenovergestelde werking.
De vrijgekomen insuline komt via de poortader eerst in de lever. Hier remt het de afgifte van glucose
en stimuleert het de opname van glucose en omzetting naar glycogeen. Ook in de vetcellen en
skeletspiercellen wordt de opname bevordert. Het resultaat is dat er na een maaltijd altijd een
bloedglucoseconcentratie lager dan 8 mmol/L overblijft.
Diagnostiek van Diabetes:
, Belangrijk voor de diagnose zijn de (nuchtere) glucosewaardes in het
bloed. Tussen de normaalwaardes en de waardes voor diabetes zit een
grijs gebied, dit noem je gestoorde nuchter glucose of gestoorde
glucosetolerantie. Deze mensen hebben later vrij grote kans om
diabetes te ontwikkelen. De definities berusten op veneus plasma,
concentratie volbloed is iets lager.
Type 1 diabetes:
Is een auto-immuunziekte met specifieke destructie van betacellen, vaak
bij jonge mensen, gekenmerkt door vermagering en neiging tot ketoacidose. Autolichamen tegen het
enzym glutaminezuurdecarboxylase blijken erg specifiek voor type 1 en worden inmiddels gebruikt
als diagnostische test.
Type 2 diabetes:
Sprake van combinatie van tekort
aan insuline (deficiëntie) en een
verminderde werking van insuline
(insulineresistentie). Bij type 2
diabetes vindt er wel een toename
plaats van insuline, maar in
mindere mate en sterk vertraagd.
Hierdoor wordt de
leverglucoseproductie niet
voldoende onderdrukt en is de
opname van glucose in de
weefsels niet voldoende.
Verder lijkt de betacel minder
gevoelig te worden voor glucose.
Ook andere cellen in het lichaam
zijn minder gevoelig, maar in hun
geval voor insuline.
Type 2 is in sterke mate erfelijk
bepaald. Verder is overgewicht
een zeer sterke risicofactor.
Insulineresistentie gaat vaak
gepaard met hypertensie, centrale vetverdeling, hypertriglyceridemie en verlaagd HDL-cholesterol.
Symptomen:
Polyurie en polydipsie zijn meest opvallende klachten van langdurige verhoging van
bloedglucosebehandeling. Boven de nierdrempel van 10 mmol/L zie je ook glucosurie.
Hyperglykemie kan op lange termijn ook zorgen voor diabetische retinopathie, neuropathie en
nefropathie.
Behandeling:
Type 1 DM:
Doel is voorkomen van chronische complicaties maar toch de patiënt in staat stellen om een zo
normaal mogelijk leven te leiden. Hiervoor is het elke dag opnieuw belangrijk om een evenwicht te
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmavandermeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.18. You're not tied to anything after your purchase.