Samenvatting van Geschiedenis van het Nederlands (geschreven door Marijke van der Wal en Cor van Bree). De benoemde hoofdstukken zijn beknopt samengevat! De hoofdzaken zijn uitgewerkt in deze samenvatting, details en bijzaken zijn niet inhoudelijk uitgediept.
Geschiedenis van het Nederlands
I. Taalverandering en de geschiedenis van het Nederlands
Het communicatiemiddel taal kan worden aangepast aan de veranderende behoeftes van
de gebruikers. Veel veranderingen gebeuren onopgemerkt; deze veranderingen worden
dan pas zichtbaar wanneer de huidige taal wordt vergeleken met het taalgebruik uit het
verleden.
Veranderingen treden op op verschillende taalniveaus:
Lexicaal: de opkomst van nieuwe woorden en het verdwijnen van bestaande
woorden (lexicon = woordenschat);
Semantisch: woorden veranderen van betekenis;
Syntactisch: zinsbouw;
Morfologisch: kleinere betekenisdragende eenheden van woorden;
Fonologisch/Fonetisch: klankleer.
Interne taalgeschiedenis:
Kenmerken van het Nederlands in de verschillende perioden;
Taalveranderingen die plaatsvinden;
Samenhang tussen bepaalde eigenschappen van een taal;
Beschrijving van optredende veranderingen.
Externe taalgeschiedenis:
Woordenschat uitbreiden met ontleende woorden in een situatie van taal- en
cultuurcontact;
Het functioneren van taal in de context in verschillende tijden;
Belangrijke factoren: historische gebeurtenissen, politieke ontwikkelingen, contacten
met andere talen en culturen, taalstudie, onderwijs, taalvoorschriften en grammatica.
Nederlands: Standaardnederlands/Algemeen Nederlands: variëteit van het Nederlands
die als algemene norm – als standaard – functioneert. Tot het Nederlands behoren ook de
dialecten.
,II. Taalverandering als probleem voor de taalwetenschap
Vocalen: klinkers Consonanten: medeklinkers
Korte, lange Plaats
Monoftong, diftong, tweeklank Stem
Voor, midden, achter Wijze
Open, gesloten
Ronding
Foneeminventaris: het geheel van alle betekenisonderscheidende klanken.
Allofonen: klanken die in een bepaalde omgeving verschillen. Ze staan in
complementaire distributie tot elkaar: waar de een voorkomt, kan de ander niet
voorkomen.
Fonemen: verschillende vocalen leveren in dezelfde omgeving twee verschillende
woorden op, ze zijn betekenisonderscheidend.
Veel klankveranderingen kunnen worden beschreven als een klankwet: werkt in principe
zonder uitzondering, dus op alle klanken die daarvoor in aanmerking komen.
Toch blijkt uit onderzoek dat de in een klankwet geformuleerde klankveranderingen
zich per woord verspreiden: lexicale diffusie.
Incidentele klankveranderingen zijn geen klankwet: dissimilatie, assimilatie en
totale assimilatie.
o Procope: klank valt vooraan weg.
o Syncope: klank valt middenin weg.
o Apocope: klank valt achteraan weg.
Een verschillende spelling gaat vaak terug op een van origine afwijkende uitspraak:
Homoniem: verschillende woorden, met zelfde uitspraak, maar andere schrijfwijze.
Homograaf: verschillende woorden, met zelfde uitspraak en schrijfwijze.
Een woord wordt afgebroken op een lettergreep-/syllabegrens:
Open syllabe: eindigt op klinker.
Gesloten syllabe: eindigt op medeklinker.
Morfologie:
Woordvorming: samenstelling en afleiding.
o Productiviteit: je kunt een nieuw woord maken.
o Improductiviteit: je kunt er geen nieuw woord mee maken.
Flexie: verbuiging en vervoeging.
o Deflexie: naamvalskenmerken verdwenen en werden vervangen door
syntactische middelen, zoals voorzetsels.
Analogie: woordveranderingen die niet in een wet of vaste regel te vangen zijn, omdat ze
incidenteel optreden. Het zijn veranderingen die naar het voorbeeld van een bestaand
patroon/vorm plaatsvinden.
, Syntactische veranderingen treden op bij:
Woordvolgordepatroon;
Opkomst van nieuwe constructies ontstaan door herinterpretatie van een
bestaand patroon;
Het verdwijnen van bestaande constructies.
Basisvolgordes van taal:
SOV: subject – object – werkwoord;
SVO: subject – werkwoord – object.
Talen zouden zich kunnen ontwikkelen van het ene type naar het andere, maar veel
is op het gebied van deze drifts nog onduidelijk.
o Talen kunnen zich wel ontwikkelen van synthetisch naar analytisch:
morfologische kenmerken worden vervangen door omschrijvingen
(perifrastische patronen).
Etymologie: tak van taalwetenschap die zich bezighoudt met de herkomst en de
oorspronkelijke betekenis van woorden.
Bastaardwoorden: leenwoorden.
Neologisme: nieuw gevormd woord.
Purisme: nieuw gevormd woord dat moet dienen ter vervanging van een leenwoord.
Niet alle leenvertalingen worden (meteen) algemeen geaccepteerd:
o Gallicisme: ontlening aan het Frans.
o Germanisme: ontlening aan het Duits.
o Anglicisme: ontlening aan het Engels.
Semantische extensie/uitbreiding/calque: alleen betekenis wordt ontleend. De
betekenis wordt dan gekoppeld aan een reeds in de taal bestaand woord.
De betekenis van woorden kan op veel manieren veranderen:
Betekenisuitbreiding: er komt een betekenismogelijkheid bij.
Betekenisbeperking: er verdwijnt een betekenismogelijkheid.
Betekenisspecialisatie/-verdichting: er komt een specifieke betekenismogelijkheid
bij, waarna de algemene betekenis verdwijnt.
Betekenisveralgemening: de betekenis is niet meer specifiek.
Betekenisverandering op het gebied van:
o Metaforisch taalgebruik: enigerlei overeenkomst.
o Metonymisch taalgebruik: samenhang tussen nieuwe en eerdere betekenis
berust op een bepaalde relatie in de werkelijkheid.
Verandering in gevoelswaarde (connotatie):
o Melioratief: gunstig.
o Pejoratief: ongunstig.
Eufemistisch taalgebruik: het gebruiken van verhullende woorden/uitdrukkingen
i.p.v. de woorden met een ongunstige gevoelswaarden leidt tot nieuwe
betekenisaspecten bij die woorden.
Polyseem: een woord heeft verscheidene betekenisaspecten die met elkaar
samenhangen.
Woordveld: een geheel van semantisch samenhangende woorden om inzicht te
krijgen in de betekenis van woorden en in betekenisverandering.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller climeyck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.