Goede samenvatting over de spraak-taalontwikkeling. Met deze samenvatting ben je goed voorbereid op je tentamen. Met betrekking op het boek van Schaerlaekens. Hier vind je alle informatie over het genoemde onderwerp.
Linguïstische indeling: taalniveaus
Fonologie: discriminatie van spraakklanken en fonemen
Semantiek: woorden begrijpen, woorden interpreteren (het gebruik van woorden en
woordbetekenissen)
Syntaxis: zinsopbouw; het samenvoegen van woorden in groepen, die op hun beurt
als delen van een zin functioneren.
Morfologie: vormveranderingen binnen woorden.
Derivatiemorfologie: vormveranderingen die de betekenis van woorden
essentieel wijzigen. (Verwante bakken, gebak)
Flexiemorfologie: vormveranderingen die de betekenis niet wijzigen.
(Bakken ik bak, hij bakt)
Pragmatiek: richt zich taalgebruik
Metalinguïstiek: richt zich meer op reflectie, op het nadenken van taal (gereflecteerd
over de vorm en de functie van de taal).
Taalontwikkelingsfasen (Schaerlaekens):
Prelinguale periode: de periode van de geboorte tot ongeveer 12 maanden, het kind
‘spreekt’ nog niet in de gebruikelijke zin van het woord.
Vroeglinguale periode: periode van de leeftijd 1 tot de leeftijd 2 jaar, 6 maanden. De
eerste stap wordt gezet van brabbelen naar betekenisvol taalgebruik.
Differentiatiefase: periode van de leeftijd 2 jaar en 6 maanden tot de leeftijd 5 jaar.
Het taalverwervingsproces verloopt met explosief ritme.
Voltooiingsfase: periode van de leeftijd 5 jaar tot de leeftijd van 10 jaar. Taalgebruik
gaat steeds meer lijken op dat van de volwassenen.
,De taalontwikkeling van een kind.
Kindertaalontwikkeling en de kindertaalstudie
Onmondig kind: kind dat de mond nog niet gebruikt voor spreken.
Taalverwervingsproces voltrekt zich tussen de leeftijd 0 en 5 jaar.
Eindpunt van taalverwerving eerder rond 9 of 10 jaar.
Voor 1 jaar ontwikkelt zich al de auditieve klankwaarneming, voor 4 jaar het
woordgeheugen, het geheugen voor zinnen ontwikkelt zich voor de prepuberteit.
Motherese = moedertaal
Op 9 à 10 jaar is een fundamentele beheersing van zijn moedertaal, dit is niet op te vatten
als een absoluut eindpunt.
geletterd: kunnende lezen, ontwikkeld, geleerd of belezen.
schriftelijke taalverwerving: een proces dat secundair is aan de mondelinge taalverwerving;
een kind leert eerst spreken en pas later lezen en schrijven.
Op het zesde levensjaar leren kinderen de schriftelijke taalverwerving, omdat de gesproken
taal voldoende ontwikkeld is om een stevig steunpunt te vormen.
schriftelijke taalverwerving is ook een complementair in die zin dat alle gekende
mensengemeenschappen een gesproken taal hanteren.
Gesproken taal= verbale taal
kinderen kunnen met gebarentaal opgroeien of tweetalig.
Gebarentaalverwerving blijkt erg veel parallellen vertoont met gesproken taalverwerving,
ook wat betreft het taalaanbod.
Receptieve taalontwikkeling/ comprehensie= het leren begrijpen
actieve taalontwikkeling/ productie= zelf leren praten
Referentiële kinderen= kinderen zouden meer benoemend en behoedzaam te werk gaan.
Horen iets langer toe en trachten te begrijpen alvorens ze iets zelf in de mond nemen.
Expressieve kinderen= kinderen zouden relatief meer imiteren en meer sociale
uitdrukkingen gebruiken. Zullen snel alles wat zij gehoord hebben imiteren en zelf
uitproberen.
Taal = complex linguïstische systeem.
Traditionele taalkunde zal taal beschrijven op verschillende niveaus en facetten; fonologie
(klankleer), semantiek (betekenisaspect), syntaxis (zinsbouwregels), morfologie (vormleer).
Syntaxis en morfologie worden dikwijls samengebracht onder de term grammatica of
spraakkunst.
Fonologie en fonetiek hebben beide betrekking op de spraakklanken van een taal. Fonetiek:
bestudeert de waarneembare eigenschappen van klanken vanuit drie invalshoeken:
1. Articulatorische fonetiek
2. Akoestische fonetiek
3. Auditorische fonetiek
, Fonologie verwijst regelrecht naar een bepaalde taal.
Fonemen: klanken in die taal die een betekenis onderscheidende functie hebben.
Fonologie beschrijft naast het foneemsysteem ook de mogelijke foneemcombinaties in die
bepaalde taal en haar prosodische en intonatieregels.
Klinkers= vocalen
medeklinkers= consonanten
Klinkers bepaald door openingsgraad van de mond, de tongpositie, door een bepaalde
positie van de lippen e door relatieve spierspanning.
Medeklinkers variëren onder meer naar hun articulatieplaats:
1. Bilabialen met beide lippen gevormd.
2. Labiodentalen de boventanden op de onderlip geplaatst.
3. Dentalen en alveolaren tongpunt tegen de tanden of tandkassen geplaatst.
4. Palatalen tongblad raakt het harde verhemelte.
5. Velaren tongrug naar het zachte gehemelte bewogen.
6. Laryngalen een geruis achter in de keelholte.
Articulatiewijze speelt bij medeklinkers een rol. Zo zijn er nasalen en niet-nasalen,
naargelang de lucht al dan niet langs de neus ontsnapt.
Stemloos/ stemhebbend
ploffer/ glijder
Fonemen worden in verschillende delen van ons taalgebied verschillend geproduceerd.
syllaben= fonemen worden samengevoegd. Woord kan bestaan uit één of meer syllaben.
Fonotactische regels van de taal: elke taal honoreert daarbij maar een beperkte keuze uit de
mogelijke foneemcombinaties.
Semantiek= het gebruik van woorden en woordbetekenissen. Het omvat onder meer
woordenschat, maar ook betekenisorganisatie van woorden.
Syntaxis= zinsopbouw, het samenvoegen van woorden in groepen.
Morfologie= vormveranderingen binnen woorden.
- derivatiemorfologie
- flexiemorfolgie
Pragmatiek= richt zich op taalgebruik.
Metalinguïstiek= richt zich meer op reflectie, op het nadenken over taal.
Interne chronologie= chronologie die eerst en vooral van toepassing is op de relatieve
volgorde waarin de interne aspecten voor het eerst aan bod komen. Deze volgorde is
nagenoeg bij elk kind hetzelfde. In grote mate taal universeel.
Taal universeel= een kenmerk in heel diverse talen voorkomt.
dagboeken gebruikt voor bijhouden van vorderingen van kinderen, noteerde dag voor dag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ylona98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.