AFP leerdoelen
• De student beschrijft de bouw en functie van de cel en het celmembraan;
Cel:
- Gevuld met cytoplasma (protoplasma)
o Bestaat uit water waarin onder meer eiwitten, koolhydraten, vetten en zouten zijn
opgelost.
o Structuren in het cytoplasma, elk gespecialiseerd in het uitoefen van bepaalde
functies. organellen.
o Waterige bestandsdeel van de cel wordt ok vaak aangeduid met het cytosol.
Celmembraan:
- Dun vliesje om de cel heen. Schermt de intracellulaire ruimte af van het omringende milieu in
de extracellulaire ruimte en zorgt ervoor dat er geen stoffen ‘zomaar’ uitlekken of
ongewenste stoffen binnendringen.
- Bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden (vetmoleculen), met daartussen, afhankelijk van het
type cel, meer of minder cholesterolmoleculen.
• De student omschrijft hoe katabole en anabole reacties verlopen;
Anabole reactie:
- Worden kleine moleculen samengevoegd tot grotere. Deze reactie kost energie. De zo
gevormde moleculen worden, meestal tijdelijk, ingebouwd in de cellen en gebruikt voor
groei, onderhoud en reparatie van weefsels. opbouwstofwisseling (assimilatie)
Katabole reactie:
- Zijn omzettingen waarbij grotere moleculen afgebroken worden tot kleinere. Bij deze reactie
komt energie vrij. Die energie kan gebruikt worden voor de opbouwstofwisseling of andere
energie vragende processen als beweging en warmteproductie. afbraakstofwisseling
(dissimilatie)
• De student beschrijft hoe bij dissimilatie vrijgekomen energie wordt opgeslagen in ATP;
De energie die bij dissimilatiereacties vrijkomt wordt in ATP (adenosinetrifosfaat) vastgelegd. De cel
kan grote hoeveelheden ATP maken. Zodra ergens in de cel energie nodig is wordt ATP omgezet in
ADP (adenosinedifosfaat) en komt er een portie energie vrij.
,• De student omschrijft de belangrijkste transportmechanismen waarmee stoffen in en uit de cel
worden gebracht.
Water en gassen passeren de celmembraan op basis van concentratieverschillen. Dat is passief
transport: de cel speelt er geen actieve rol bij en dit transportproces kost de cel geen energie.
De meeste stoffen die een cel opneemt of afgeeft worden actief getransporteerd. Actief transport
kost de cel energie in de vorm van verbruik van ATP. Actieve transportmechanismen zijn
enzymatische pomp, ionenpomp en blaasjestransport.
• De student beschrijft de algemene bouw en functies van de verschillende weefsels en verdeelt deze
in de vier hoofdgroepen;
Epitheel (dekweefsel) is een begrenzend weefsel en heeft de volgende kenmerken:
- er is geen tussencelstof;
- de cellen liggen tegen elkaar aan;
- het bevat geen bloedvaten;
- het heeft een slijtfunctie: cellen sterven af en worden continu nieuw aangemaakt;
- het zit met een dunne laag, de basaalmembraan, vast aan het onderliggend weefsel.
Functies van epitheel zijn: bescherming, transport van stoffen en secretie van stoffen.
Klierweefsel is ontwikkeld uit ingezonken epitheel en heeft een secretiefunctie. Er zijn exocriene
klieren (klieren met externe secretie) en endocriene klieren (klieren met interne secretie).
Steunweefsels hebben een verbindende, steunende of verzorgende functie. Ze geven steun aan het
lichaam, beschermen de organen en bepalen hun vorm en onderlinge beweeglijkheid.
Steunweefsel bestaat uit cellen met daaromheen een kenmerkende matrix (tussencelstof) die door
gespecialiseerde steunweefselcellen wordt gemaakt. De matrix bepaalt de functie en de vorm van
het betreffende type steunweefsel. Op grond van de matrix zijn er vier typen steunweefsel:
, bindweefsel, met een geleiachtige en soepele matrix;
kraakbeen, met een rubberachtige, doorschijnende matrix;
bot, met een harde matrix;
bloed en lymfe, met vloeibare matrix.
De matrix van bindweefsel kan drie typen eiwitvezels bevatten: collagene vezels, elastische vezels en
reticulaire vezels. Afhankelijk van de vezelsamenstelling onderscheid je: straf bindweefsel, elastisch
bindweefsel, losmazig bindweefsel, vetweefsel en reticulair bindweefsel.
Bindweefsel bevat:
fibroblasten (bindweefselcellen), deze onderho§uden en produceren de matrix (in reticulair
bindweefsel worden ze reticulumcellen genoemd)
macrofagen, deze ruimen schadelijke stoffen en dode lichaamscellen op;
vetcellen (adipocyten), deze slaan vetdruppels op;
mestcellen (mastocyten), deze spelen een rol bij de afweer
De matrix van kraakbeen is opgebouwd uit chondrine (kraakbeenlijm) en collagene vezels. De drie
typen kraakbeen zijn hyalien kraakbeen, elastisch kraakbeen en vezelig kraakbeen. Kraakbeen bevat
geen bloedvaten.
Botweefsels bestaat uit botcellen en een harde matrix van kalkzouten en collagene vezels.
Botweefsel is gestructureerd in osteonen (botbuizen). Botweefsel is goed doorbloed via de
haverskanalen. Er zijn twee typen botweefsel: compact been en sponsachtig been. Botweefsel wordt
continu afgebroken en weer opgebouwd.
Bloed en lymfe hebben uit een vloeibare matrix en hebben een transportfunctie. Bloed bestaat uit
bloedcellen en bloedplasma. Het stroomt in een gesloten buizensysteem, het bloedvatenstelsel.
Lymfe bestaat voornamelijk uit vocht en leukocyten, afkomstig uit de interstitiële ruimte rondom de
weefselcellen. Lymfe stroomt door het lymfevatenstelsel.
De functie van spierweefsel is beweging. De drie typen spierweefsel zijn: glad spierweefsel,
dwarsgestreept spierweefsel en hartspierweefsel.
Dwarsgestreept spierweefsel is opgebouwd uit veelkernige spiercellen: spiervezels. Deze zijn gevuld
met myofibrillen die uit actine- en myosinefilamenten bestaan. De filamenten kunnen, onder
verbruik van ATP, in elkaar schuiven waardoor de spiercel (en uiteindelijk de hele spier) korter wordt.
De skeletspieren bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel. Ze staan onder invloed van het animale
zenuwstelsel (willekeurig).
Gladde spieren bevinden zich in de wand van de inwendige organen. Ze staan onder invloed van het
vegetatieve zenuwstelsel (onwillekeurig).
Het hart bestaat uit hartspierweefsel. De hartspiercellen werken autonoom doordat ze door een
prikkelautomaat in het hart zelf worden aangestuurd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunateerds. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.