Voedingsboden van voor wetenschappelijke ontwikkelingspsychologie
- Dagdagelijkse bezigheden
- Alledaags taalgebruik
- Filosofische reflecties: filosofische stromingen over de ontwikkeling van het kind
o Nativisme: focus op de ontwikkeling van kinderen (nature)
o kijken naar wat de natuur heeft meegegeven
o wat heeft een kind bij de geboorte meegekregen?
o kind wordt op een bepaalde manier geboren en ontwikkelt zich zo verder
o Empirisme: focus op welke ervaringen kinderen opdoen (nurture)
o nadruk op ervaring en opvoeding van kinderen
o kind bij de geboorte = tabula rasa (ongeschreven blad)
Wetenschappelijk: de psychologie
= wetenschap van de mens/de ziel/de psyche/het menselijk gedrag
- Genetische psychologie: erfelijkheid bepaalt de ontwikkeling, geen oog voor de opvoeding
eerste stap in de psychologische wetenschap (rond de jaren 70)
o Babybiografieën: onderzoekers hun eigen kinderen bestudeerden (observatie) en er
wetenschappelijke uitspraken over deden
o Dat was totaal niet objectief omdat het over hun eigen kinderen ging
o Recapitulatietheorie: hoe dat een individu zich ontwikkelt is eigenlijk een snelle
herhaling van de evolutie van een primitieve levensvorm naar een modern persoon
o zit in ons erfelijk materiaal
o opvoeding heeft hier geen belang
o Focus op kinderen (en jongeren)
- Nieuwe onderzoekstechnieken: zodat groepen van diverse leeftijden vlotter en objectiever
bestudeerd konden worden
o Statistische methodes: om verzamelde gegevens beter te ordenen en op een meer
verantwoorde manier conclusies te trekken
o Empirisch-analytische stroming: algemene wetmatigheden
o Iintelligentietest
- Nieuwe impulsen in theorievorming: genetische psychologie wordt vanuit 2 hoeken in vraag
gesteld
o Pedagogische interesse: meer de rol plaatsen op opvoeding ipv erfelijkheid
o Opkomst behaviorisme
o ontwikkeling is een leerproces
o Je moet iets leren & daardoor ontwikkel je je verder
,- Aanpak wetenschappelijk onderzoek
o Stap 1: oriënteren (relevante vragen?)
o Stap 2: richten (onderzoeksvragen, hypothesen,
operationalisering van begrippen)
o Stap 3: plannen (strategie)
o Stap 4: verzamelen (systematisch!)
o Stap 5: analyseren en concluderen
o Stap 6: rapporteren en presenteren
- Soorten onderzoek
o Experiment: testen afleggen
bv.: kinderen met ADHD worden hyper van suiker. Een groep kinderen suiker geven
en een andere groep niet om het verschil in hyperactiviteit te meten.
o Correlationeel onderzoek: zoeken naar verbanden
bv. verband tussen spelen van gewelddadige games en gewelddadig gedrag op
school
o Survey: vragenlijsten laten invullen
o Observatie: wordt nog steeds gebruikt; moet systematisch gebeuren; andere
(nieuwe) manieren om te observeren bv. via video
o Case study: focussen op een bepaald fenomeen
Bv. “De wilde van Averon”: jongen werd opgevoed door dieren, maar dook dan plots
op uit de wildernis. Ze probeerden die dingen aan te leren zoals taal, onze gewoontes
om te achterhalen of dat eigenlijk nog mogelijk was. Dat was het niet.
- Meten van verandering
o Longitudinaal onderzoek: iemands gedrag voor een lange tijd bestuderen
Bv. baby-peuter-kleuter…
o Dwarsdoorsnede onderzoek: mensen van verschillende leeftijd vergelijken
Bv. intelligentietest van 5, 10 en 65-jarige vergelijken
o Cross-sequentieel: mensen van verschillende leeftijd vergelijken met elkaar
gedurende een bepaalde tijd
- Levenslooppsychologie: focust zich niet enkel op jongeren, maar loopt door tot de dood
o Vroeger: iedereen werd bestudeerd tot aan de leeftijd dat ze ‘volwassen’ waren
o Nu: veel bezighouding met ouderen
o Geneeskunde: daardoor leven oudere mensen langer
o Psychogerontologie: wat denken gepensioneerden? Hoe verandert hun
gedrag?
o Linken met de sociologie: groepen die de laatste decennia onderzoeksbelang kregen
o Mei 1968: naoorlogse sceptische generatie: meer jongeren kregen de kans
om naar school te gaan waardoor ze minder snel moesten opgroeien, rol van
volwassene op zich nemen. Ze zetten zich ook af tegen de sofacultuur van
hun ouders studentenprotesten: jongeren gaan op zoek naar hun eigen,
andere waarden
o Volwassenheid werd lange tijd niet bestudeerd omdat men dacht dat volwassenen
nauwelijks nog evolueren die gedachtegang is gelukkig weg
,1.2 INDELING IN FASEN
Continuïteit vs Discontinuïteit
- Continuïteit
o Kwalitatief: persoon groeit geleidelijk aan
o Chronologische verandering: geen sprake
van crisissen, maar wel geleidelijke
continue veranderingen
- Discontinuïteit
o Kwantitatief: van de ene fase naar de
andere fase overgaan
bv. overgang rups naar vlinder
o Crisissen: je hebt een crisis, eenmaal je die doorgaat ga je naar een andere fase
Bv. puberteit doorgaan om van kind naar volwassene over te gaan
1.2.1 Visuele indeling in fasen
Trapmodel
- Symmetrisch
- Fasen goed afgebeeld
- Top wordt geassocieerd met het 50ste levensjaar: levensdoel
bereikt, daarna gaat enkel nog maar bergaf
- Moraliserende commentaar op de treden: toont aan dat het
niet wetenschappelijk is, maar o.b.v. eigen ervaringen
proberen mensen een synthese te maken over hoe ze het
leven zien
- Zinvol geheel: voorgaande trap heeft te maken met de
volgende trap (alles heeft dus met elkaar te maken)
- Combinatie van continuïteit en discontinuïteit: de
o Continuïteit: samenhangend geheel door lijn
o Discontinuïteit: verschillende fasen
Gelaagd model
- Poppetjes vormen een gelaagd model, maar niet op een zinvolle
manier maar meer op basis van toeval: lagen zitten toevallig in
elkaar, zijn niet met elkaar verbonden, gebeurtenissen die naar
boven komen zijn puur op toeval
- De focus ligt op het nu
- Elke fase gaat een nieuwe laag voorstellen en die zijn niet met
elkaar verbonden (in tegenstelling tot het trap model
- Sigmund Freud werkte met het gelaagde model: telkens komt er een nieuwe fase naar boven
- Klemtoon op discontinuïteit: verschillende fasen zonder samenhang
, Lijnmodel
- Continue ontwikkeling: er zijn geen bruuske overgangen van de ene kant naar de ander kant
- Er wordt geen aandacht besteed aan overgangen
- Vaardigheden uitbreiden, perfectioneren, dingen beter doen
- Klemtoon op continuïteit: geen sprake van fasen in dit model
- 2 theorieën die zich hier sterk op baseren
o Behaviorisme: klemtoon op ervaringen, door ervaringen gaan we beetje bij beetje
ontwikkelen
o Informatieverwerkingstheorie: vanaf de geboorte weet je hoe je informatie moet
verwerken (genetisch bepaald) maar je gaat dit sneller, efficiënter en beter doen
Ontwikkeling
- Geboorte (onderaan de boom): we krijgen veel mee vanaf de geboorte de stam (dat is gelijk van iedereen,
- Kindertijd: er zijn vertakkingen, die tonen de context aan waarin kinderen en jongeren opgroeien. Het
wijst naar de verschillende ervaringen in het
leven die de ontwikkelingen van het kind vormen.
- Er kan sprake zijn van overlapping, maar soms ook helemaal niet
1.3 F
Milieu/omgeving -
Urie Bronfenbrenner
(1979):
- Erfelijkheid: zie OPO neurobio
- Ecologisch model:
o Micro: rechtstreekse, directe, wederzijdse interactie
met je omgeving
bv. gezin waarin je opgroeit
o Mesosysteem: contacten op het microniveau, hebben
ook interactie met elkaar
Bv. interactie tussen gezin, school, en buitenschoolse activiteit: hoe denken ouders
over school? Over hobby’s? (belangrijk of niet)
o Exosysteem: dingen die onrechtstreeks doorwerken op het individu
Bv. werk van (één van) de ouders: lange uren, minder thuis…
o Macrosysteem: de bredere maatschappelijke context, cultuur
bv. het individu behoort tot een minderheidsgroep
o Chronosysteem: vaak verhuizen in uw kindertijd zorgt ervoor dat je continu in
contact komt met nieuwe mensen. Uw binnenste cirkel (uw fam) blijft hetzelfde,
maar uw vrienden, school en misschien ook land en wetten zullen veranderen.
- Zelfsturing: in welke mate bepaal je zelf nog wat je doet?
- Bio-ecologisch: Interactie erfelijkheid en milieu
o Siamese tweeling: erfelijkheid en milieu zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rovinaasare. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.