in deze beknopte samenvatting komt alle theorie aan bod die hoort bij financieel management 'Koetzier, W. en Brouwers, M.P. (2018). Basisboek Bedrijfseconomie, Noordhoff. Groningen/Houten, Elfde druk, ISBN: '.
Hoofdstuk 5: Investeringsprojecten
Paragraaf 1: Investeringsprojecten en Vrije Kasstroom
Onder investeringsselectie verstaan we het analyseren van investeringsalternatieven en het kiezen
van de alternatieven die worden uitgevoerd. Investering is het vastleggen van vermogen in activa.
Het investeringsvraagstuk houdt zich dus bezig met de keuze van de omvang en de samenstelling van
de activa waarin het vermogen van de onderneming wordt geïnvesteerd. Nieuwe
investeringsplannen moeten op haalbaarheid en rentabiliteit worden onderzocht. Om te beslissen of
een plan werkelijk uitgevoerd zal worden is het belangrijk te weten in hoeverre dit plan bijdraagt aan
de ondernemingsdoelstellingen. Pas als er een besluit is genomen of het plan uitgevoerd gaat
worden, wordt er gekeken naar de financiering van dit plan.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten investeringen: vervangingsinvesteringen en
uitbreidingsinvesteringen. Vervangingsinvesteringen dienen de productiecapaciteit te behouden,
uitbreidingsinvesteringen dienen de productiecapaciteit uit te breiden.
Om te kunnen bepalen of een investering in vaste activa zinvol is, moeten we rekening houden met
alle daar nog bijkomende investeringen in er mee samenhangende activa. Een investeringsproject is
het geheel van investeringen in bij elkaar horende vaste en vlottende activa. Bij de beoordeling van
een investeringsproject richten we ons op de verwachtingen die men heeft over de hoogte van de
netto-ontvangsten, ofwel vrije kasstromen, tijdens de loop van het project. Onder de vrije kasstroom
verstaan we het verschil tussen de bruto-ontvangsten uit hoofde van de verkoop van producten en
de uitgaven in verband met de aanschaf en aanwending van productiemiddelen in een bepaalde
periode. De vrije kasstroom is dus het bedrag dat vrij beschikbaar is voor de verstrekkers van het
eigen vermogen en het rentedragend vreemd vermogen. Vrij beschikbaar betekent dat de
onderneming aan al haar verplichtingen tegenover andere stakeholders heeft voldaan en dat ook alle
investeringen die nodig zijn voor uitvoering van de bedrijfsstrategie zijn gedaan en betaald.
Een onderneming ontvangt zijn geld het liefst zo snel mogelijk, dit wordt tijdsvoorkeur genoemd. Als
een bedrag eerder wordt ontvangen is het meer waard, want dit bedrag kan meer worden door
rente of beleggen. Het missen van deze opbrengst doordat een bedrag pas later wordt ontvangen,
staat bekend als oppurtunity cost. De tijdvoorkeur van een onderneming wordt meestal tot
uitdrukking gebracht in de gemiddelde vermogenskostenvoet. Dit is de gemiddelde kostenvoet
waartegen de onderneming vermogen kan aantrekken.
De periode winst is het verschil tussen de kosten en opbrengsten van een bepaalde periode. Het
belangrijkste verschil tussen de winst en de vrije kasstroom in een bepaalde periode wordt gevormd
een kostenpost die niet tot uitgaven leidt: afschrijvingen. De afschrijvingen moeten dus bij de
periodewinst na belastingen worden opgeteld om de vrije kasstroom te berekenen. Bij de start
moeten activa worden aangeschaft die nodig zijn om het project te kunnen uitvoeren. De aanschaf
van vaste en vlottende activa veroorzaakt uitgaven terwijl er nog geen opbrengsten en kosten zijn,
hierdoor ontstaat een negatief kasstroom resultaat. Bij het einde van het project zijn de activa die
voor uitvoering van het project zijn aangeschaft niet langer nodig, het in deze activa vastliggende
vermogen komt dan vrij. Het gaat hier voornamelijk om restwaarde van vaste activa. Dit wordt
desinvesteringen genoemd.
, Paragraaf 2: Beoordeling op basis van Periodewinst
Onder rentabiliteit verstaat men in het algemeen de verhouding tussen winst en het vermogen dat
deze winst heeft verdient. Om de rentabiliteit van het gehele project te bereken moeten we het
gemiddelde van alle afzonderlijke jaarwinsten relateren aan het gemiddelde geïnvesteerde
vermogen gedurende de looptijd van het project. Dit staat bekent als de GBR: Gemiddelde
Boekhoudkundige Rentabiliteit. Een project komt boor uitvoering in aanmerking als de berekende
Gemiddelde Boekhoudkundige Rentabiliteit voldoende groot is (groter dan de gemiddelde
vermogenskostenvoet van de onderneming).
Omdat het criterium van de GBR uitgaat van de gemiddelde periode winst is de verdeling van de
winsten over de looptijd hier niet van belang. Dit is een belangrijk bezwaar tegen gebruik van de GBR
als beoordelingscriterium. Er wordt geen rekening gehouden met tijdvoorkeur, er wordt uitgegaan
van een gemiddelde winst, er wordt geen rekening gehouden met de verdeling van de vrije
kasstromen over de looptijd van het project.
Paragraaf 3: Beoordeling op basis van Vrije Kasstromen
De oorspronkelijke uitgaven in verband met de benodigde investeringen moeten tijdens de looptijd
van het project worden goedgemaakt door de jaarlijkse te ontvangen vrije kasstromen, zodat er
uiteindelijk een positief saldo ontstaat. In de aanloopfase van het project vinden de uitgaven plaats
in verband met de aanschaf van de benodigde activa, zodat bij de aanvang een negatief saldo
ontstaat. Om deze investeringen terug te verdienen moet tijdens de looptijd van het project de
opbrengsten de uitgaven overtreffen. De periode tot het saldo van ontvangsten en uitgaven weer
nihil is noemen we de terugverdienperiode.
Met tijdvoorkeur wordt door de terugverdienperiode slechts in beperkte mate rekening gehouden,
aangezien de nadruk ligt op het zo snel mogelijk terugverdienen van de investering. Het criterium van
de terugverdienperiode is vooral gebaseerd op de liquiditeit van de onderneming in plaats van de
rentabiliteit. Aan de terugverdienperiode als beoordelings- en selectiecriterium mag niet al te veel
waarde gehecht worden.
Paragraaf 5: Leasing
Een onderneming heeft niet altijd een groot bedrag beschikbaar voor investeringen in activa en in
een aantal gevallen zal de onderneming dit bedrag ook niet willen of kunnen lenen. In dat geval is
huren een goed alternatief voor kopen, we spreken dan van Leasing.
Financial Lease
Onopzegbaar huurcontract met een lange looptijd
Koopoptie (huurder kan aan het einde van de looptijd de vaste activa kopen)
Lessee heeft economisch eigendom, en dus ook de risico’s
Geleaset object aan de debetzijde van de balans
Betalingsverplichtingen aan de creditzijde van de balans
Operational Lease
Opzegbaar huurcontract met korte looptijd
Onderhoud en dergelijke voor verhuurder
Vooral bij duurzame productiemiddelen met korte levensduur
Risico voor de leasemaatschappij
Niet vermeld op de balans van gebruiker
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jong0344. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.