100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Bank en financiewezen: inleiding tot financiële modellen (HIR) $10.21   Add to cart

Summary

Samenvatting - Bank en financiewezen: inleiding tot financiële modellen (HIR)

 26 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting - Bank en financiewezen: inleiding tot financiële modellen 1e bachelor handelsingenieur - eerste zit

Preview 4 out of 42  pages

  • September 26, 2023
  • 42
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Bank- en financiewezen
Opbouw cursus
- Vetrekpunt = bankbalans
- Hoofdtaak: intermediatiefunctie: fondsen (middelen) ophalen bij spaarders en hiermee
kredieten verlenen aan ontleners -> zgn. “saai bankieren”
o Intermediatiewinst: rentemarge = rente op kredieten (TO) – rente op deposito’s (TK)
- Ook andere inkomsten = buitenbalansactiviteiten
o Geen financiële intermediatie dus niet in balans
o Minder streng gereguleerd
- Deel 1: bankbalans en technieken van interestberekening
- Deel 2: algemene bankpolitiek
o Bank based economy = bedrijf richt zich typisch tot bank voor financiering -> bank heeft
grote rol in economie (West-Europa)
o Market based economy = financiering door effectenmarkt (Amerika)
- Deel 3: financiële markten

Deel I: Interestrekenen en interestdragende bankproducten
Hoofdstuk 1: De bankbalans
Bankbalans
- Geaggregeerd dus volledige Belgische bankensector
Activa:
- Vaste activa
o MVA: bankgebouwen, kluizen, …
o FVA: deelnemingen met strategische aard (aanhouden)
o IVA: knowhow, reputatie (zeer belangrijk -> vertrouwen om bankrun te vermijden (crisis
2008)), …
- Effectenportefeuille
o Effect = verhandelbaar instrument dat als kapitaalinbreng of lening geldt
o Effectenportefeuille = verzameling effecten waarin bank opbrengsten belegt
▪ Obligaties
▪ Aandelen (verkopen voor winst)
- Kredieten
o Aan particulieren: hypothecair- (onderpand), consumenten-, lombardkrediet, …
o Aan bedrijven: investeringskrediet, …
o Aan overheden: bankleningen of overheidspapier
o -> ≠ vormen met ≠ kosten
- Kasgelden
o Buffer van geld en andere liquide effecten
o Instrument is liquide indien snel én zonder groot waardeverlies omzetbaar in cash
- Interbankvorderingen
o Geld die bank te goed heeft van andere financiële instellingen (meestal korte termijn)
o Vormt netwerk tussen banken -> typisch voor banksector

, o Risico: domino-effect (twijfels bij 1 bank kan leiden tot opdroging van liquiditeiten)
Passiva:
- Eigen vermogen
o Functie: buffer die verliezen opvangt -> wettelijk minimum eigen vermogen om
bankfalingen te vermijden
o Zorgt ook voor betere reputatie (zg. meer solvabel)
- Vreemd vermogen
o Achtergestelde schulden: terugbetalen na alle andere schulden, maar vóór aandelen
o Deposito’s: geplaats bij bank door particulieren, ondernemingen en overheden met
vergoeding van de bank (interest)
o Verschillende vormen: zicht-, termijn-, spaardeposito’s
▪ Merk op: klant is eigenlijk schuldeiser (interactie aan actief- én passiefzijde)
o In schuldbewijzen belichaamde schulden
▪ Kasbons, kapitalisatiebons, obligaties, depositobewijzen
o Interbankschulden
▪ Geld verschuldigd aan andere financiële instellingen

Bankbalans en balans van niet-financiële ondernemingen
- Bankbalans is atypisch (twee belangrijke verschillen):
o Actief: bank = kredieten, gewone onderneming = investering VA en werkkapitaal
o Passief: bank = deposito’s (VV), gewone = EV + schulden aan bank, lev., beleggers (VV)
▪ Verhouding EV/VV lager bij banken dan bij niet-financiële ondernemingen

Buitenbalansactiviteiten
- Traditionele functie = verleende fondsen door spaarders omzetten in kredieten aan ontleners
- Nieuwe activiteiten niet in balans maar wel inkomsten genereren
o Beleggingsadvies, effectisering, beheer beleggingsfondsen

Balans van verzekeringsinstellingen
- Naast focus op bankwezen, ook aandacht aan andere financiële instellingen
- Vb. KBC, Belfius -> zowel bankdiensten als verzekeringsdiensten

Hoofdstuk 2: Kennismaking met methoden van interestberekening en diverse financiële
producten
- Kapitaal is productief: aanwending ervan wordt vergoed

Interestvergoeding

- Rente = interest = verschil terugbetaalde bedrag en oorspronkelijk ontleende bedrag
- Grootte interestvergoeding (=I) hangt af van:
o Grootte uitgeleende kapitaal (=V0) -> hoe groter, hoe groter
o Rentevoet = interestvoet (=i) -> hoe groter, hoe groter
o Beleggingsduur = aantal beleggingsperioden (=n) -> hoe langer, hoe groter
▪ Merk op: trimester = 4/j, semester = 2/j -> periodiek omzetten in jaarlijks
o Wijze van interestberekening
▪ Enkelvoudig: ontvangen interestbedrag wordt niet meer rentegevend herbelegd
▪ Samengesteld: rentebedragen worden onmiddellijk herbelegd

,Tijdwaarde van geld

- Tijdstip is bepalend voor waarde door:
o Inflatie: belegger wil vergoed worden voor stijgende prijzen en dalende koopkracht
o Reële interest: belegger wil vergoed worden voor derving van consumptie en
opbrengsten op alternatieve investeringen
- Elke rationele belegger wil vergoeding voor inflatie en reële interest -> (nominale) interestvoet
meestal positief (negatief kan ook)
- Nominaal = in procent

Actuele waarde en slotwaarde

- Actuele waarde ≠ slotwaarde door tijdswaarde
- Oprenten = hoeveel ontvangen na n perioden als je V 0 nu belegt aan i
- Actualiseren (= verdisconteren) = hoeveel vandaag beleggen, aan i, om na n perioden Vn te
bekomen
- !! verschillend voor enkelvoudige/samengestelde interestberekening

Enkelvoudige interestberekening

- Verworven interestbedragen niet rentegevend beleggen
- Interest per periode: 𝐼 = 𝑉0 . 𝑖
- Slotwaarde na n perioden:
o 𝑉𝑛 = 𝑉0 . (1 + 𝑖 . 𝑛) = 𝑉0 + 𝑉0 . 𝑖 . 𝑛
o Stijgende lineaire functie van i
- Actuele waarde van n perioden belegging:
𝑉𝑛
o 𝑉0 =
1+𝑖 .𝑛

Praktijkvoorbeelden van enkelvoudige interestberekening

- Zichtdeposito’s
o Bankbalans: passiefzijde (VV)
o Overeenkomst waarbij afgehaalde/gestorte bedragen op zelfde rekening geboekt ->
alleen saldo is opeisbaar bij afsluiten van rekening
o Afgesloten in kader van kredietfaciliteit (in het rood gaan is toegestaan, wel hoge kosten)
o Twee soorten:
▪ Rekening-courant: aangehouden door bedrijven (rente = 3-maandelijks)
▪ Persoonlijke rekening: aangehouden door particulieren (rente = jaarlijks)
o Elke zichtrekening heeft IBAN-nummer (landencode + bankencode)
- Termijndeposito’s
o Bankbalans: passiefzijde (VV)
o Rekening met vaste termijn: geld niet vóór vastgestelde termijn opnemen
o Rentevoet vastgelegd voor hele duur bij aanvang (dagprijs dus dag van contract)
▪ Hoger dan zichtdeposito want zekerheid voor bank
o Renteverrekening = jaarlijks of op vervaldag
o Nadeel: roerende voorheffing (RV) op verworven interest: 𝑖𝑛𝑒𝑡𝑡𝑜 = 𝑖𝑏𝑟𝑢𝑡𝑜 . (1 − 𝑅𝑉)
o RV = 30% in 2022

, - Spaardeposito
o Zonder bepaalde termijn -> altijd dadelijk opvraagbaar
o Twee soorten:
1. Gereglementeerde spaardeposito
o Min en max rente ligt wettelijk vast
o Basisrente: verworven ongeacht lengte van n
o Getrouwheidspremie: opgeteld bij basisrente voor bedragen minstens 12 maanden op
rekening
o Geen RV op eerste schijf (€ 980/persoon, niet rekening), dan 15%
▪ Geen bronheffing = niet automatisch door bank verrekend tenzij schijf al
overschreden is bij 1 bank
▪ Opm. rekening op 2 namen -> 980 . 2
o Tegoeden onder depositogarantiestelsel: bank failliet -> 100 000/persoon/bank krijg je
terug (meer vertrouwen)
2. Hoogrentende spaardeposito
o Basisrente: hoogte niet wettelijk bepaald
o Geen getrouwheidspremie
o Geen vrijstelling van RV op eerste schijf
o Rente is hoger maar RV ook dus niet per se beter
o Tegoeden onder depositogarantiestelsel

Samengestelde interestberekening

- Verworven interestbedragen rentegevend herbeleggen
- Interest per periode: 𝐼 = 𝑉𝑛 − 𝑉0 = 𝑉0 . ( (1 + 𝑖)𝑛 − 1)
- Slotwaarde na n perioden:
o 𝑉𝑛 = 𝑉0 . (1 + 𝑖)𝑛
o Stijgende exponentiële functie van i
- Actuele waarde van n perioden belegging:
𝑉𝑛
o 𝑉0 = (1+𝑖)𝑛


Praktijkvoorbeelden van samengestelde interestberekening

- Kasbons en kapitalisatiebons
o Bankbalans: passiefzijde (VV)
o Effect uitgegeven door bank aan spaarder (schuldeiser)
o Schuldvordering met vooraf bepaalde looptijd en rentevoet
o Terugbetaling nominale waarde (ingelegde bedrag) op vervaldag
o Verschil:
▪ Kasbon: tussentijdse RV (periodiek)
▪ Kapitalisatiebon: RV op einde looptijd (dus volledige looptijd = bruto rente dus
rente zal hoger zijn)
- Tak 21 spaarverzekering
o Spaarproduct in vorm van levensverzekering
o Jaarlijkse winstdeelname -> gegarandeerd rendement
o Niet altijd vaste vervaldag

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HIRstudent123. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.21  3x  sold
  • (0)
  Add to cart