Geschiedenis van de nieuwe tijd (V0LA5B)
All documents for this subject (13)
Seller
Follow
hannedegeetere
Content preview
Geschiedenis van de Nieuwe Tijd
23
3.5. Nieuwe weg naar oorlog 7
7
HOOFDSTUK 1: DE GENESE VAN HET MODERNE EUROPA 7
1. 1. Staatsvorming 7
Voorbeeld Frankrijk 7
Voorbeeld desintegratie Polen (niet-lineaire staatsvorming) 8
1.2. Gestalten van de staat 9
1.3. Ingrediënten 10
a. dynastieke allianties 10
b. militaire agressie 10
c. centralisering en uitbouw staatsapparaat 11
1.4. Verzet tegen centralisatie 12
HOOFDSTUK 2: HABSBURGSE HEGEMONIE (1500-1556) 13
2.1. Ontstaan van een grootmacht 13
a. Oostenrijkse erflanden 13
b. De Bourgondische erfenis 13
c. Kronen van Castilië en Aragon 14
d. Keizerschap 15
2.2. De grenzen van het imperium 16
a. Frankrijk: de strijd om heerschappij 16
Eerste Frans-Habsburgse oorlog (1521-1526) 17
Tweede Frans-Habsburgse oorlog (1526-1529) 17
Derde en Vierde Frans-Habsburgse oorlog (1536-1539 en 1541-1544) 18
Vijfde Frans-Habsburgsge oorlog (1552-1559) 18
b. Engeland: de onwillige bondgenoot 18
c. De Ottomaanse dreiging 20
2.3. Macht en onmacht van de keizer 21
a. Nederlanden: vereniging en verzet 21
b. Spanje: alliantie van dynastie en aristocratie 22
c. HRR: de doornenkroon van de keizer 23
HOOFDSTUK 3: SPAANSE NAZOMER (1556 - 1618) 24
3.1. Afscheid van een imperium 24
3.2. Troonsbestijging van Filips II 24
a. De ottomaanse dreiging revisited 25
b. De Nederlandse opstand 25
3.3. Spanje uitgedaagd 26
1
,3.4. Afgedwongen evenwicht 27
a. Frankrijk verscheurd 27
b. Ongenaakbaar Engeland 29
c. Pax Hispanica 30
HOOFDSTUK 4: OORLOG IN EUROPA (1618 - 1648) 31
4.1. Europa op een keerpunt 31
4.2. Meervoudige oorzaak 31
4.3. Gefaseerd verloop 32
1. Boheemse fase (1618-1625) 32
2. Deense fase (1625-1629) 32
3. Zweedse fase (1629-1635) 33
4. Franse fase (1635-1648) 33
4.4. Europese vrede 34
HOOFDSTUK 5: VOORBIJ DE HORIZON (1480 - 1670) 37
Proloog 37
5.1. Europese overzeese expansie Error! Bookmark not defined.
5.2. Motieven 38
5.3. Portugese zoektocht naar Indië 39
5.4. De Nieuwe Wereld 40
5.5. Conquista en kolonisatie 41
5.6. Indianen en slaven 41
5.7. Kapers op de kust 42
a. Frankrijk 42
b. Engeland 44
(1) Noordoostelijk 44
(2) Noordwestelijk 44
(3) West-Afrika 44
c. Republiek 45
HOOFDSTUK 6: EEN BELAAGDE KERK 46
6.1. Berekende devotie 46
6.2. Dageraad van de Reformatie 46
6.3. Luther: academisch verzet 47
6.4. Zwingli: stadshervormer 49
6.5. Anabaptisme: radicale reformatie 49
6.6. Calvijn: het Geneefse model 51
6.7. Roomse strijdbaarheid 52
HOOFDSTUK 7: DIVERSITEIT EN (IN)TOLERANTIE 54
7.1. Religieuze diversiteit 54
7.2. Het vraagstuk van tolerantie 54
7.3. Coëxistentie in de praktijk 55
a. Bi- of multiconfessionele gemeenschappen 55
b. Monoconfessionele regio’s 56
2
, 7.4. Spanje: toonbeeld intolerantie? 56
a. Mislukking van reformatie in Spanje 56
b. Bestrijding protestantisme 57
c. Uitwijzing als pasmunt 58
7.5. Begrensde tolerantie i/d Republiek 58
a. Variaties in de ruimte 58
b. Variaties in tijd (Holland) 59
HOOFDSTUK 8: NIEUWE WEGEN NAAR KENNIS: HUMANISME 60
8.1. Prelude 60
8.2. Achtergrond v/h humanisme 60
6.3. Culturele wedergeboorte 61
8.4. Humanisme en politiek 62
8.5. Verspreiding via boekdrukkunst 63
8.6. Humanisme buiten Italië 64
a. Engeland en Frankrijk 65
b. Duitsland 65
c. Nederlanden 66
HOOFDSTUK 9: WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE 68
9.1. Afbakening en terminologie 68
9.2. Dissectie en waarneming 68
Andreas Vesalius (1514 - 1564) 68
Nicolaus Copernicus (1473 - 1543) 70
9.3. Heliocentrisch wereldbeeld 70
Johannes Kepler (1571 - 1630) 71
9.4. Mathematische natuurfilosofie 71
Galileo Galilei (1564 - 1642) 71
9.5. Empirische wetenschap 73
Francis Bacon (1561 - 1626) 73
9.6. Mechanisering natuurfilosofie 73
Isaac Newton (1642 - 1727) 73
9.7. Een onttoverde wereld 74
HOOFDSTUK 10: VERLICHTING: RELIGIE, WETENSCHAP EN POLITIEK 74
10.1. Inleiding: redelijke burgers 74
Immanuel Kant (1724 - 1804) 74
10.2. Wetenschap en religie 74
a. Apologie van het geloof 75
b. Religiekritiek 75
1. Deïsme 75
2. Materialisme 76
3. Agnoticisme 76
10.3. Globale kennis 76
1. Louis-Armand, baron de Lahontan 76
2. Charles de Montesquieu 76
3
, 3. Bernard Picart en Jean-Frédéric Bernard 76
4. Voltaire 77
10.4. Religieuze emancipatie 77
a. Denken over tolerantie 77
1. John Locke (1632 - 1704) 77
2. Pierre Bayle (1647 - 1706) 78
3. Baruch Spinoza (1631 - 1677) 78
b. Implementatie van tolerantie 79
c. Secularisering 80
10.5. Politiek en burgerij 80
a. Absolutisme vs volkssoevereiniteit 80
Thomas Hobbes (1588 - 1679) 80
John Locke (1632 - 1704) 81
b. Contitutionalisme en de scheiding der machten 81
Montesquieu (1689 - 1755) 81
c. Ideaal van directe democratie 81
Jean-Jaques Rousseau (1712 - 1778) 81
HOOFDSTUK 11: ECONOMIE I; BEVOLKING, LANDBOUW EN INDUSTRIE 83
11.1. Bevolking en urbanisatie 83
11.2. Levensstandaard 83
a. Koopkracht 83
b. Consumptie 84
11.3. Landbouw 84
11.4. Rurale nijverheid 85
1. Putting-out systeem 85
2. Kaufsystem 85
11.5. Stedelijke nijverheid 85
11.6. Aanloop naar industrialisatie 86
1. Proto-industrie of de agrarische wortels van IR 86
2. Manufacturen in de stad 87
3. ‘Eerste industriële revolutie’ in 16e E’se zware metaalindustrie 87
4. Mechanisering in Engelse steenkool- en katoenindustrie 87
HOOFDSTUK 12: ECONOMIE II: HOOGTIJ VAN HANDEL 88
12.1. Handelsstromen 88
12.2. Transcontinentale handel 88
12.3. Atlantisch-Indische handel 89
a. Antwerps - Portugese relatie 89
b. Antwerps - Spaanse relatie 90
12.4. Verval transcontinentale handel 90
12.5. Gouden eeuw v/d Republiek 91
a. De Oostvaart of Moedernegotie 91
b. De Levantvaart of Straatvaart 91
c. De Grote Vaart 92
4
, 12.6. Genese v/h British Empire 92
a. Middellandse Zee 92
b. Noord-Amerika 93
c. Indische Oceaan 93
12.7. Atlantische driehoekshandel 94
a. Suiker en slaven 94
b. Driehoekshandel 94
HOOFDSTUK 13: DE GRAND SIÈCLE VAN FRANKRIJK (1648 - 1713) 95
13.1. Nulpunt Westfalen 95
13.2. Triomf van het absolutisme 95
a. Broos herstel 95
b. Kardinaal met spierballen 96
c. God in Frankrijk; Lodewijk XIV 97
1. bewegingsruimte parlementen ingeperkt 98
2. disciplinering en pacificering: adel omgevormd tot hofadel 98
13.3. ‘La France gourmande’ 98
a. Frans-Spaanse conflict 99
b. Devolutieoorlog (1667 - 1668) 99
c. Hollandse oorlog (1672 - 1678) 100
d. Guerre des réunions (1679 - 1684) 100
13.4. Engels parlementair stelsel 100
a. Een crisis als nieuw begin 100
b. De dictatuur van Cromwell 101
c. Van Restauratie naar Revolutie 102
13.5. Republiek onder vuur 103
a. De vadermoord 103
b. Stadhouderloos tijdperk 103
c. Woelingen in Nederlandse wateren 104
d. De terugkeer van Oranje 104
13.6. Bloedige ontknoping 105
a. Negenjarige oorlog (1688 - 1697) 105
b. Conclusie Spaanse Successieoorlog 106
HOOFDSTUK 14: HET EUROPA VAN DE VIJF MOGENDHEDEN (1713 - 1789) 107
14.1. De Pentarchie 107
a. Frankrijk: de ‘oude dame’ van Europa 107
b. Engeland: een vroegmoderne thalassocratie 108
c. Oostenrijk: groei van de Hausmacht 109
d. Pruisen; nieuwe politieke grootmacht 110
e. Rusland: het ambitieuze tsarenrijk 110
14.2. Strijd om evenwicht 111
1. Grote Noordse Oorlog (1700 - 1721) Error! Bookmark not defined.
2. Italiaanse oorlogen (1717-1720, 1733-1738) Error! Bookmark not defined.
3. Poolse successieoorlog (1733 - 1738) Error! Bookmark not defined.
5
, 14.3. Clash der titanen 111
a. Oostenrijkse successieoorlog (1740 - 1748) 111
b. Zevenjarige oorlog (1756 - 1763) 112
c. De Poolse deling 113
14.4. Verlicht absolutisme 113
14.5. Einde van het Ancien Régime 114
HOOFDSTUK 15: EINDSPEL IN DE KOLONIES (1650 - 1783) 114
15.2. Kolonies als oorlogsbuit 114
Spaanse successieoorlog (1701-1713) 114
Zevenjarige oorlog (1756-1763) 115
Vrede van Parijs (1763) 115
15.3. Amerikaanse onafhankelijkheid 115
Amerikaanse Vrijheidsoorlog 115
Verdrag van Versailles (1783) 115
6
,HOOFDSTUK: INLEIDING
beginpunt onduidelijk:
- 1453: val Constantinopel, einde 100-jarige oorlog, ‘ontdekking’ boekdrukkunst (afgepakt van
Chinezen)
- 1492: ‘ontdekking Amerika’ (eigenlijk gewoon herontdekking, want was al eens ontdekt)
- 1517: begin van de reformatie met Luthers Thesenanschlag (de stellingen op de kerk door
Luther)
wel duidelijke breuklijn met Middeleeuwen → Cellarius, Historia Universalis (eerste persoon die gaat
nadenken over indeling van tijdvakken)
→ eerste aanvang van ‘Nieuwe Tijd’
eindpunt duidelijker:
- 1789: Franse revolutie (industriële revolutie)
HOOFDSTUK 1: DE GENESE VAN HET MODERNE EUROPA
‘Moderne’ staten: relatief grote staten met soevereiniteit
→ staten doen er alles aan om zich als land te vestigen (door land in te winnen): FR. was
modelstaat in NT
Toestand Europa in 1450
lappendeken van politieke eenheden: staten, koningkrijken, republieken, prinsbisdommen
Toestand Europa ca 1800
100tal staten (vooral duitsland verdeeld)
1. 1. Staatsvorming
Staat: grondgebied dat door heerser of groep wordt bestuurd met instellingen (= heel flexibel
concept)
Politieke geschiedenis van vroegmodern Europa staat in teken van staatkundige ontwikkelingen
- Aantal Europese staten neemt af → 500 tal in 1450 naar 100 in 1800
- schaalvergroting staten → verlies van autonomie naar andere staten
In eerste instantie in de grote Europese staten (Engeland, Frankrijk, Spanje), later ook in landen
uit de Europese ‘periferie’ (bv. Pruisen, Rusland)
Hoe kunnen we daar een lijn in trekken?: centralisatie/ absolutisme => FOUT
foute hypothese, veel te algemeen en simpel
Wat wel: integratie van gebieden, schaalvergroting
adelijke families die gebieden aaneenvoegen/samenvoegen
Voorbeeld Frankrijk: Voorbeeld van ‘snelle’ territoriale integratie
situatie na 100-jarige oorlog → versnipperd territorium
1477 - 1532: integratie onder de kroon ( van Arles) via huwelijk, erfenis, dwang en verovering
huwelijkspolitiek was gegeven uit de ME (Hausmacht)
dwang:
- neven benoemen in religieuze functies
- renteloze leningen (zodat bij staat blijven)
7
, - troepen sturen om gewoonweg binnen te vallen (en landje
over te nemen)
→ eenmaking van het FR’se territorium (1532)
Nadien (1552-1798) pas expansie van territorium (voor adel families
is Elzas pokerspel van Europa)
Voorbeeld desintegratie Polen (niet-lineaire staatsvorming)
Polen = krachtige bufferstaat tussen W en Rusland
→ politiek voorbeeld
MAAR druk groeit tegen staat/ook tegen adel
VOOR DELINGEN
bufferzone
NA EERSTE DELING
Pruisen delen ingenomen
NA TWEEDE DELING
NA DERDE DELING
8
,Geen rechtlijnige (bv. Polen) en geen uniforme ont-wikkeling (bv. Nederlanden, Duitsland, Italië)
Teritoria blijven wisselvallig
Geen ontwikkeling van schaalvergroting in ALLE gevallen
veel gebieden blijven gefragmenteerd
1.2. Gestalten van de staat
• Vroegmoderne Europese staten geen natiestaten in huidige betekenis
• Voornamelijk dynastieke conglomeraten verworven door huwelijk, erfenis en oorlog
o Dynastiek: bij troonsafstand of overlijden zetelende monarch gaan rechten en titels
over op de wettelijke erfgenaam
o Conglomeraten: dynastieke staten zijn in essentie ‘samen-gestelde staten’
Staten worden geleidt door allerlij motieven (geen natiestaten zoals nu)
Pools voorbeeld: cho want adel kon koning wegstemmen
• samengestelde staat (composite state):
- staat bestaande uit meerdere territoria onder heerschappij van een heer
- personele unie = enkel in ogen van heerser een geheel (geen andere elementen die land
samenhouden, niet zelfde soort mensen in 1 land)
- onderscheiden territoria staan niet of nauwelijks in verband met elkaar
- Vorst gaat gebieden erven maar instellingen van die gebieden gaan niet perse weg
miss wel een paar nieuwe ma de oude blijven vaak wel
- Elek gebied heeft zijn eigen politieke instelling
versnipperd territorium: gescheiden door zee of andere staten: GB - Hannover – Ierland, rijk van
karel V
Voorbeeld Engeland
Engeland is aaneengesloten territorium → Wales erbij (1536 - 1543) door Acts of
Union
1541: personele unie Engeland - Ierland door Hendrik VIII
1603: personele unie Engeland - Ierland - Schotland door Jacob I: shtijlkoning →
1689 - 1702: personele unie Engeland - Ierland - Schotland - Nederland door
Willem II (want gehuwd met dochter Jacob I) → kon potentieel kanaalstaat zijn
1707: personele unie Engeland - Schotland → VK van GB
Onafh schotse koningkrijk verdwijnt en wordt opgeslokt door westminster
1714 - 1837: personele unie tussen keurvorstendom Hannover en GB - Ierland
In hannover gaan ze een nieuwe vorst inhuren
want dochter van jacob 2 was dood
= Vb. van versnipperde grondgebieden
9
, Voorbeeld het rijk van Karel V
Spanje - Oostenrijkse erflanden… → groothertogdommen Vlaanderen, Holland…
Versnipperd territorium waar karel V verschillende machtsposities heeft
onafh gebieden waar hij als rex romanorum bepaalde kwesties kan proberen in zijn voordeel
te stellen
Oostenrijkse erflanden zorgen voor veel geld
Aanspreking Karel V:
Kaerle, bij der gracien Gods roomsch keijser, altijt vermeerder sRijcx, coninck van Germanien, van
Castillien, van Leon, van Grenade, van Arragon, van Navarre, van Naples, van Secillien, van
Maillorque, van Sardaine, van den eylanden Indien ende vasten der zee Occeane, eertshertoge van
Oisterijck, hertoge van Bourgondien, van Lotharingen, van Brabant, van Lembourg, van Luxembourg,
grave van Vlaendren, van Artois, van Bourgoingnen, palsgrave ende van Hennegouwe, van Hollandt,
van Zeellandt, van Ferrette, van Hagnenault, van Namen, prince van Zwave, marcgrave des heylicx
Rijcx, heere van Vrieslandt, van den stadt, steden ende lande van Utrecht ende Overyssel, van Salins,
van Mechelen, ende dominateur in Asie ende Affricque, allen denghenen die desen onsen brief zullen
zien, saluyt.
= Territoria van karel V
verschillende machtsposities (dominateur, graaf,…)
Voorbeeld Iberische unie (1580 - 1640): Spanje, Portugal en kolonies
geen duidelijke centrum-periferie, MAAR polycentrisch
Filips de 2e heerst over 2 kronen (kronen blijven apart maar onder één man)
→ versch. hoofdkwartieren in 1 staat, versch. centra = meerdere monarchieën
• ‘Politieke multinational’ waarop geen duidelijk centrum-periferie model van toepassing is
• Geen hiërarchisch gezagspatroon in de vorm van bilaterale relaties tussen centrum en
deelstaten
• Wel te begrijpen als polycentrisch: meerdere centra die alle samen bijdragen aan staats-
vorming
• Heerser wordt door de bevolking gezien als legitieme heerser
naast dynastieke staat of erfelijke monarchie, ook nog andere staatsvormen
- electieve vorstendommen: gekozen door keurvorsten ( HRR; alleenrecht om koning te kiezen)
- geestelijke vorstendommen: naast religieus leider, ook wereldlijk (Pauselijke Staat)
- stadstaten en republieken (Venetië, Nederlandse republiek) (monarch overboord gegooid)
1.3. Wat zijn de ingrediënten van staatsvorming in de vroegmoderne periode?
a. dynastieke allianties
bvb. Habsburgse dynastie → hele NT geregeerd door huwelijkspol.
“Gerant bella alii, tu felix Austria nube” - laat de anderen maar oorlog voeren, jij Oostenrijk bent zo
gelukkig om te trouwen (devies Habsburgers)
Dynastie die aan de macht is probeert zichzelf te bestendigen en zoekt naar nuttige
partners
huwelijkspolitiek
b. militaire agressie
• vroegmodern staatsvormingsproces op gang getrokken door zgn. militaire revolutie
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannedegeetere. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.