100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van V1OPSY11 (Ontwikkeling van basisschoolkinderen) - Hogeschool KPZ $3.75
Add to cart

Summary

Samenvatting van V1OPSY11 (Ontwikkeling van basisschoolkinderen) - Hogeschool KPZ

1 review
 25 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van de module V1OPSY11 van Hogeschool KPZ. Het document bevat de gehele ontwikkeling van basisschoolkinderen, opgedeeld in kleuters, 6-9 jaar en 9 tot 12 jaar. Hierin komen de volgende ontwikkelingsgebieden terug: fysieke ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en de...

[Show more]

Preview 2 out of 13  pages

  • No
  • Hoofdstuk 3 t/m 5
  • September 26, 2023
  • 13
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: tessagroothuizen05 • 10 months ago

avatar-seller
De ontwikkeling van kleuters
Fysieke ontwikkeling

Motorische ontwikkeling: Zintuigelijke ontwikkeling:
- Grote motoriek al goed ontwikkeld (lopen, zitten en staan) - Visuele waarneming = via de ogen komt info
- Kinderen groeien in de breedte, eind groep 2 in de lengte binnen over omgeving.
- Kleuters hebben: groot/zwaar hoofd, dik buikje, korte ledematen. o Hoe nauwkeurig nemen ze waar, wat
- Spierbeheersing: hoe dichterbij de hersenen hoe eerder: onthouden ze, details tot een geheel
o Ontwikkeling van hoofd naar voeten maken  patronen herkennen en zelf
- En van dichtbij naar veraf maken
o Eerst schouders, dan pols, dan vingers - Observeren tijdens kringactiviteiten
- Proces beweging = o Voorlezen en bespreken, kijkopdrachten,
o Van grove naar fijne bewegingen ook materialen
o Van ongecontroleerd naar beheerste coördinatie - Herkennen en benoemen van kleuren en vormen
- Maken veel overtollige bewegingen, ook met hun hele lichaam, (passief of actief)
zoals het gooien van een bal. - Oudste kleuters  letters/cijfers herkennen ne
- Uithoudingsvermogen  snel moe maar herstellen in korte tijd naschrijven.
- Bewegen en leren gaan samen
- Oog-handcoördinatie = met ogen iets zien  motoriek wordt - Auditieve waarneming = info onthouden en
doeltreffend ingeschakeld om ernaartoe te rijken/grijpen klankbewust zijn.
o Hoe ouder de kleuter hoe beter - Hoe ouder, meer kunnen onthouden op
- Pengreep: dwarsduimgreep  pincetgreep  pengreep geordende manier = info snel terug vragen
- Voorkeurshand (lateralisatie) ontwikkeld o Aanleren rijmpje of versje = goed 
- Lichaamsoriëntatie = kennis van eigen lichaam door ondersteuning ritme
o Tot 4 jaar = benoemen eigen lichaamsdelen o 5 woorden onthouden = niet goed
o 4-5 jaar = lichaamsdelen met ogen dicht aanwijzen en o Enkelvoudige opdrachten onthouden =
herkennen bij anderen. Uit hun hoofd. Symmetrische goed
bewegingen nadoen. Enkelvoudige opdrachten uitvoeren o Meervoudige opdrachten met meer dan
o 5-6 jaar = meervoudige opdrachten. Bewegingen vanaf 3 = lastiger
een plaatje imiteren. o Hoe ouder hoe beter
- Tekenen = vertaling van wat kinderen zien en beleven. - Klankbewustzijn = vaardigheid om aandacht te
- Ontwikkeling van begrip, ervaring en expressie = een ongelijk richten op klankstructuur van woorden
verloop. Kleuters hebben beter begrip van werkelijkheid dan op o Betekenisaspect = bal is rond speelgoed
tekening te zien is. dat je kan gooien
o Tot 4 jaar = krassen en krabbelen, veel plezier, geen o Klankstructuur = bal  b-a-l
voorbedacht plan. - Kunnen afzien van betekenis en kunnen luisteren
o Begin 4 jaar = wel voorbedacht plan, kopvoeter naar de losse klanken.
o 4-5 jaar = verlengde kopvoeter + veel details. Tekenblad - Hoe ouder hoe beter
verder ingevuld.
o 5-6 jaar = volledig mensfiguur met veel details.

Seksuele ontwikkeling:
- Freud  fallische fase
o Belangstelling voor genitaliën
o Ontdekt geslachtsverschil, bezitten van penis
o Verliefdheidsgevoelens voor andere geslacht:
 Meisje  vader
 Jongens  moeder
o Kan in conflict met zichzelf komen, ze houden ook van andere ouder.
o Soort reacties van de ouders is van belang

- Kohlberg  vanaf 3 jaar weten dat je jongen of meisje bent = geslachtsidentiteit. Beseffen niet dat dit onveranderlijk is.
o 2e stadium 4 tot 5 jaar = geslachtsstabiliteit = beseffen dat jongen een jongen blijft en meisje een meisje. Uiterlijke
veranderingen laten de kleuter hieraan twijfelen
o 3e stadium 6 á 7 jaar = geslachtsconstantheid = besef jongen blijf jongen, meisje blijft meisje ook met uiterlijke
veranderingen.

- Vanaf peuter al genderrolgedrag  We zien verschillen in speelgoed keus
- Meisjes beginnen eerder aan fijn motorische activiteiten
- Jongens vaak in groepen, meisjes met één ander kind
- Oudere kleuters kunnen categoriseren/classificeren, beroepen en speelgoed indelen op geslacht
- Lichaam wordt met open, spontane blik bij elkaar bekeken, bevraagd en aangeraakt.

, De ontwikkeling van kleuters
Sociaal-emotionele ontwikkeling

Emotionele ontwikkeling
- Kunnen emoties vrij goed beheersen, reacties meer sturen en gedrag georganiseerd houden= zin niet krijgen gaat nu beter.
- Overgaan naar andere activiteit en onderhandelen
- Hulp inroepen van volwassenen bij heftige emoties
- Gedrag kunnen aanpassen:
o Tijdens vrij spelen zich helemaal laten gaan
o In de klas prima gedragen/aanvoelen dat uitgelaten gedrag niet op zijn plaats is.
- Emoties bij zichzelf en anderen onderkennen en benoemen
o Jonge kleuters basale emoties: blij, boos, verdriet
o Oudere kleuters complexe gevoelens: jaloezie, trots, schaamte
- Angst = functie om het kind te beschermen tegen overprikkeling
- Kinderangsten gaan vaak voorbij, maar moeten serieus genomen worden, begrip is belangrijk
- Angst voor: geluiden, dieren, donker, natuurverschijnselen, ontmoeten vreemde personen, open ruimtes, smetvrees, school
- Mate van gehechtheid speelt belangrijke rol.
o Veilig gehechte kinderen zullen door geruststelling van verzorger snel in staat zijn verder te functioneren.
- Instrumentele afhankelijkheid = hulp nodig hebben bij moeilijke taken of oplossen problemen
- Grote emotionele afhankelijkheid = bijna alle situaties geruststelling en aandacht nodig van volwassenen. Durven uit zichzelf bijna niks
- Instrumentele agressie = voor bereiken van een doel
o Laten gedrag zien bij leeftijdsgenoten en ouders, bijv. afpakken schep.
o Ouder worden = leren van alternatieven voor het gedrag
o Onderhandelen is beter dan afpakken  doel makkelijker bereikt en omgeving reageert beter, compliment.
- Vijandige agressie = de ander schade berokkenen = pestgedrag
o Jongens meer fysieke agressie, meisjes meer relationele sfeer, buitensluiten.
o Leerkracht meteen ingrijpen, ook kleuters al pestgedrag
- Fantasie = manier van denken  kleuters maken veel in werkelijkheid mee, maar snappen niet alles. Gebruiken fantasie om te kunnen
verklaren en besef van de wereld aan te vullen.
- Realiteit en fantasie lopen door elkaar heen, iets moois maar kinderen kunnen er ook last van krijgen.
- Animistisch denken = toekennen van een ziel aan levenloze objecten
- Magisch denken = kind wenst dat iets gebeurt, later gebeurt dit ook. Kan positief maar ook negatief
- Zijn erg geboeid door fantasie die volwassenen aanreiken: sprookjes, toneelspel
- Kleuters zijn voortdurend bezig met onderscheid maken tussen wat echt is en wat niet



Identiteit ontwikkeling: Sociale ontwikkeling:
- Besef eigen ik rond 4/5 jaar. Kunnen zichzelf beschrijven a.d.h.v. - Hebben graag andere in hun omgeving, niet om mee
waarneembare kenmerken. Verandert veel, ze leven in het nu te spelen. Kleuters zijn egocentrisch en zijn alleen of
o Uit zich in het handelen, willen zelf dingen naast elkaar bezig met weinig interactie
doen/ondernemen/ontdekken  autonoom zijn. Kunnen dit ook - Ontwikkelt wel een voorkeur voor andere kinderen,
- Erikson conflict = initiatief vs. Schuldgevoelens maar geen echte vriendschappen.
o Nemen initiatieven  conflicten met ouders, broertjes/zusjes  o Vriendschappen kunnen gebaseerd zijn op:
schuldgevoel elkaar vaak tegenkomen, bepaalde spullen.
o Leren om hun gretigheid af te stemmen aan de eisen die de o Vriendschappen van kleuters wisselen veel
omgeving stelt - Spelontwikkeling Piaget:
o Hulp nodig van volwassenen o Sensomotorische periode (tot 2 jaar) =
o Behoefte aan omgeving (stoffelijk/geestelijk) met duidelijkheid en oefenspel: spelen met voorwerpen om
zekerheid. Vertrouwen heel belangrijk vertrouwd mee te raken en kennis te vergroten.
- Freud  gewetensvorming = morele ontwikkeling  Is niet een doel op zich, gebeurt al
o Tot 4 jaar ‘Es’ belangrijk, het driftleven, wat het kind zelf wil spelend. Ook zintuigelijke en
o 5 jaar: inzien dat omgeving normen en waarden heeft  motorische vaardigheden
verandering in geweten. Eerst eigen belang nu ook hoger belang = geoefend.
‘Überich’ o Preoperantionele periode (2-7 jaar) =
o ‘Es’ en ‘Überich’ vaak in botsing symbolisch spel: het kind doet alsof. Door
- Kohlberg = preconventioneel niveau = goed en slecht gebaseerd op fantasie krijgen voorwerpen andere betekenis
directe gevolgen  straffen en belonen of kinderen spelen rollen die ze tegenkomen in
o Kind weet dat wanneer hij iets doet dit straf of beloning geeft, hun omgeving.
waarom weet hij niet, betekenis is niet bekend.  Handelingen van volwassenen
o Kleuters weten goed wat wel en niet mag, zijn gevoelig voor worden nagedaan. Kinderen leren
straffen en belonen. om hun wensen en behoeften
- Verminderen van egocentrisme = het onvermogen om je in de ander te beter aan te passen aan de
verplaatsen. realiteit.
o Hoe ouder hoe minder  sociale cognitie neemt toe. Ontwikkelt o Concreet operationele periode (7-11 jaar) = spel
begrip hoe anderen zich voelen volgens de regels. Kinderen leren spelregels
accepteren en mee omgaan. Leren rekening
- Aan het eind van de kleuterperiode: houden met elkaar, egocentrische standpunt
o Altruïsme = onbaatzuchtig gedrag om ander te helpen moet worden losgelaten. Winnen/verliezen
o Empathie = vermogen om emotionele reacties bij anderen te belangrijk
herkennen en de neiging om met soortgelijke gevoelens op te
reageren - In de praktijk zie je deze leeftijdsgrens niet zo duidelijk

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurafrisart. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50064 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added