College aantekeningen van Europese economie I: Micro, aangevuld met informatie uit KWG en BW. Vrij uitgebreid (veel tekst, veel plaatjes), maar dat was om het voor mezelf allemaal op een rijtje te krijgen. Dit betreft HC4, 5, 6, 7. Deel 1 staat ook op stuvia.
Diagnostische test
- If goods A and B are substitutes, a decrease in the price of good B will: decrease the demand
for good A (dus niet: increase the demand for good B and decrease the demand for good A).
Er had dan moeten staan: increase the quantity demanded for good B.
- Given a supply curve for lamps, when the price of the lamp increases, the: quantity supplied
increases (en niet: supply increases).
- If the government imposes a price floor in the market for grapefruit, total surplus: will
decrease.
Last week
- Welfare analysis helps to
analyse trade scheme
design.
- Rule of thumb 1: any
restriction of trade
decreases welfare in
general and undoing
these restrictions will
undo the decrease.
- Rule of thumb 2: undoing
restrictions will not
immediately (re)deliver
welfare to all countries
involved, but will do so
eventually when countries
reciprocate.
- Nota bene: A+B-C2-C1+D1
is not necessarily positive…
Waarom is D1 even groot als C1?
D1: hogere prijs die we krijgen
voor onze export (X’P). C1 is het
geld dat we meer moeten betalen
(want prijs is gestegen van P’ – T
naar P”) om hetzelfde aantal
imports te krijgen (X”P – M’).
Rode rechthoek = de oude inkomsten van het tariff. C2 kregen we van de rest van de wereld.
,Welfare analysis of non-tariff
barriers
Non-tariff barriers kun je zien als
tax, alleen is er wel een verschil:
als de prijs daalt is het altijd
positief, want je verliest geen
tariff revenue. There is no initial
tariff income to begin with. So,
you don’t have to be scared that
you lose it.
Today
- EU Trade policy:
o BW 12: EU Trade Policy.
- Market forms, at first: Perfect Competition:
o KWG 6: Behind the Supply Curve (i.e. costs).
o KWG 7: Perfect Competition (c.q. the benefits and thus behaviour perfect
competitive markets).
BW 12: EU TRADE POLICY
What do you have to know?
- Some rough trade figures.
o Main trading partners.
o Main products/services Europe trades.
- Competences/responsibilities.
o Commission, Council, European Parliament.
o Tariffs, trade agreements, FDI, anti-dumping etc.
- Jargon: CET, CCP, Lisbon Treaty, Lisbon Agenda, GATT, EFTA, etc.
- The logic behind this institutional design.
Main partners
First: we are our own main partner.
Ongeveer 60/70% van de handel is
intern. Maar de EU als geheel heeft
ook andere handelspartners; we
exporteren veel naar USA, China en
Zwitserland. We importeren veel van
China, USA en Rusland. Van China
importeren we meer dan dat we
ernaar exporteren (China = net
exporter naar ons). Wij zijn een net
exporter naar de USA (meer export naar USA dan import vanuit USA). Duitsland en Nederland zijn
net exporters. VK is net importer.
,What we import/export
We importeren veel machinery, maar exporteren daar ook veel van. We zijn wel een definite net
importer van fuel products. We hebben zelf maar 50% aan fuel products van het totaal dat we
gebruiken. Geldt niet voor Nederland; die is vooralsnog net exporter of natural gas (nu nog wel, maar
waarschijnlijk niet lang meer).
,The EU Common External Tariff
(CET)
- The average CET rate is 6%.
- Agricultural products: 16%.
- Dairy products: 49%.
- Sugar, tobacco etc.
We zijn een douane-unie, dus we
hebben een ‘gemeenschappelijke
grens’ waar we als EU-lidstaten
allemaal hetzelfde tarief heffen. Is
gemiddeld 6%. TTIP: proberen wat
van die invoerheffingen te
verwijderen.
Competences
- Trade is an exclusive EU
competence.
- The European Commission
negotiates:
o Tariff liberalisation
(within WTO
framework).
o Trade deals with third parties; goods and services.
o Foreign Direct Investment (FDI).
o Protection and inforcement of intellectual property.
o Anti-dumping/anti-subsidy.
- Since Lisbon Treaty (2009): Council and European Parliament are co-legislators (‘ordinary
legislative procedure’).
- What’s the logic behind ‘common’ (CET, CCP)?
o Its tied to the customs union-ambition (and, a fortiori, the internal market ambition).
,Sinds Lisbon Treaty (2009) heeft het Europees Parlement ook meer te zeggen over handel.
The logic behind ‘common’? We hebben 1 markt, dus 1 grens, dus alles moet gemeenschappelijk.
The state of EU trade
Enorm veel agreements. GB moet dit allemaal zelf gaan regelen als ze geen deel meer uitmaakt van
de EU.
KWG 6: BEHIND THE SUPPLY CURVE
- Production decisions hinge on costs (KWG 6) and revenues (under perfect competition, KWG
7).
- Let’s start with costs;
o Fixed costs: independent of production.
o Variable costs: dependent on production
▪ Marginal costs: how much does one extra product cost?
- Variable costs may change, depending on the scale of production:
o Economies of scale: Decreasing variable costs (decr. MC).
o Diseconomies of scale: Increasing variable costs (incr. MC).
o Constant economies of scale: constant variable costs (const. MC).
Bedrijven proberen zichzelf beter af te maken (specialize and trade). Hoe beslissen zij hoeveel ze
maken? Bijv. bij het maken van bananen: wat is de prijs van een banaan? Wat zijn de kosten van alle
inputs die ervoor nodig zijn? Fixed costs: je moet bijv. een gebouw huren om je productie te starten.
Dingen die los staan van hoeveel je produceert. Variable costs: bijv. mensen die voor jou werken.
Ik wil 100.000 bananen produceren. Ik heb zoveel arbeiders nodig, en zoveel elektriciteit. Als
enlarging production ervoor zorgt dat de variable costs lager worden, dan heb je economies of scale.
Iedere extra banaan die ik produceer wordt goedkoper geproduceerd. De marginale kosten gaan
omlaag, daarna de variabele kosten, en dat leidt tot economies of scale.
Behind cost curves are product curves
Eerste arbeider maakt 19 bananen; tweede arbeider 17. In de banana business zorgt het inhuren van
meer arbeiders ervoor dat er meer bananen worden geproduceerd, maar per arbeider zijn het er
minder. Op een bepaald punt helpt het dus niet om extra arbeiders in dienst te nemen.
,The marginal product changes when fixed inputs change
Marginal product hangt ook nog af van fixed inputs. De total product curve kan verschuiven als er
meer fixed input gekocht wordt (bijv. een extra stuk land).
,Mythical man-month
- The marginal product of an extra worker
can be negative.
- Only in the IT-sector?
o University?
o Orchestra?
o …?
Op een bepaald punt kan het inhuren van een extra
arbeider zelfs negatief uitpakken (mythical man-
month).
The marginal product of an extra worker can be
anything.
From product curves to cost curves
- So: because the marginal product of
labour decreases, the marginal
costs of an additional product
increases.
- Differently put: $200 extra in VC (an
extra worker) buys you less extra
production (in this example).
- And thus: extra production will cost
more and more
Eén arbeider maakt één banaan, maar wat
kost een arbeider eigenlijk? Dat moeten we
weten om een cost curve te maken. Het
produceren van bananen wordt steeds
duurder, want je betaalt hetzelfde voor
steeds een extra arbeider, maar deze extra
arbeiders produceren steeds minder
bananen.
We zouden nog een kolom met marginale
kosten kunnen maken. De eerste arbeider maakt 19 bananen, en de arbeider kost 200. Eén banaan
kost dus 200/19. Daarna wordt het steeds duurder.
, Marginal costs
De marginale kosten worden steeds groter. Het
produceren van een extra case of salsa wordt dus
steeds duurder.
Average costs
Dit is vooral belangrijk voor de afweging tussen gemiddelde
kosten en gemiddelde opbrengst van een case of salsa. De
average fixed costs worden steeds kleiner; de average variable
costs worden steeds groter. Bij de average total cost varieert
het. In het begin gaat het omlaag, maar vanaf 4 cases of salsa
gaan de
average
total costs weer omhoog.
Average fixed costs + average variable costs =
average total costs.
In het begin een grote daling in average total
cost. Daarna stijgen ze toch weer. Het effect van
de verspreiding van de fixed costs wordt steeds
kleiner. Average fixed costs gaat in het begin snel
naar beneden, daarna nog steeds maar minder
steil.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottekeblok. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.