100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting bouwkunde ARMT $10.79   Add to cart

Summary

Samenvatting bouwkunde ARMT

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle Bouwkunde stof ARMT

Preview 4 out of 65  pages

  • September 27, 2023
  • 65
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Bouwkunde
Inleiding; bij het bouwproces betrokkenen
Volkshuisvesting in de 19e eeuw hield in dat mensen naar de stad trokken en
alle open ruimten werden vol gebouwd. Bij het volbouwen van de stedelijke
binnenterreinen stuitte men in bijna elke stad op complexen die het eigendom
waren van filantropische instellingen namelijk de hofjeswoningen. Hofje
bestaat uit rechthoekige tuin met daaromheen huizen en een centraal gebouw
(regentenkamer). De hofjes vonden navolging door particulieren en vakbonden
die woningbouwverenigingen oprichtten. Zij beoogden de arbeidende
bevolking betere woningen te verschaffen voor een huur die in redelijke
verhouding stond tot het loon, met als uitgangspunt dat de huuropbrengsten
kostendekkend moesten zijn. In de 19e kwamen ook de eengezinswoningen en
etagewoningen. Aan het einde van 19e eeuw kwamen in Den Haag de
portiekwoningen.

Woningen kunnen op verschillende manieren worden onderscheiden:
 Aantal woonlagen. Eengezinswoningen (laagbouw) en
meergezinswoningen (etage- of middelhoogbouw en hoogbouw).
Laagbouw betekent woningen met twee of drie woonlagen, etagebouw
betekent woongebouwen met drie of vier gestapelde woningen en
hoogbouw bestaat uit vier of meer gestapelde woningen.
 Type bewoners
 Woongebouwen. Een gebouw waarin twee of meer woningen, die te
bereiken zijn via gemeenschappelijke verkeersruimten, zijn gelegen.
 Vrijstaande woningen

Woningtypen eengezinswoningen:
 Duplexwoning: ontstond na Tweede Wereldoorlog door woningnood. Kon
worden bewoond door twee gezinnen. Er was deur voor benedenwoning
en voor bovenwoning en kon later tot één woning worden gemaakt.
 Suitetype: voor- en achterkamer zijn gescheiden door schuifdeuren.
 Doorzontype: veel na WWII ze zijn eentonig en is variant op suitetype.
Nadelen zijn hinderlijke doorkijk en het ontbreken van een deur naar
de tuin.
 Drive-in type: is ontstaan in Amerika. Eengezinshuis in drie lagen, bevat
veel ruimte. Het nadeel is dat er veel trappen zijn.
 Patiowoning: grondgebonden woonlaag met een binnentuin.
 Schakelwoning: aan elkaar grenzende, half vrijstaande woningen die
geen gezamenlijke tussenmuur delen maar door een garage of schuur
aan elkaar grenzen en aan de voorkant van het huis één front vormen.
 Split-level woning: deze woning werd eind 20e eeuw populair.

Liften werden pas rond 1960 toegepast waardoor hoogbouw ontstond. Volgens
het Bouwbesluit (2012) dient een woongebouw met een woonfunctie waarvan
de vloer hoger is gelegen dan 3 meter boven het meetniveau, voorzien te zijn
van een lift. Het meetniveau is het niveau van het bij de hoofdingang op het
gebouw aansluitende terrein.

,Na WWII kwam er meer hoogbouw want er was grondschaarste en behoefte
aan nieuwe woningen.

Moderne woonvormen:
 Penthouse: bovenste verdieping
 Woonzorgcentrum: bejaardentehuis. Bejaarden kunnen er min of meer
zelfstandig wonen en de zorg krijgen die zij nodig hebben.
 Seniorenwoning: aangepaste woning geschikt voor senioren/bejaarden,
waar deze wel nog zelfstandig kunnen wonen.
 Levensloopbestendige woning: woning die is zo is ingedeelde dat zonder
ingrijpende veranderingen, er aanpassingen verricht kunnen worden die
het de bewoner mogelijk maakt om tot op hoge leeftijd in deze woningen
te kunnen blijven wonen.

Nieuwe begrippen
 Domotica: het staat voor elektronische communicatie tussen allerlei
elektrische toepassingen in woningen en woonomgeving ten behoeve
van bewoners en dienstverleners. Deze woning heeft als doel om
ouderen en mensen met een handicap zo lang mogelijk zelfstandig te
laten wonen.
 Duurzaam bouwen (DUBO): zodanig bouwen en gebruikmaken van
gebouwen en de gebouwde omgeving dat de schade aan het milieu in
alle fasen zo veel als mogelijk beperkt blijft.

De situering (ligging) van een pand kan je het beste beoordelen aan de hand
van een situatietekening. De perceelgrenzen en het geplande bouwwerk
worden aangegeven. Bij een omgevingsvergunningaanvraag dient een volledig
situatietekening te worden bijgevoegd. Hierop moeten voorkomen:
 Het te bouwen perceel
 Enige naastliggende percelen
 De straatnaam
 Zo mogelijk de huisnummers
 De voor- en achter en zijgevelrooilijnen.
 Noordpijl
 Schaal van de tekening
Op een situatietekening bevinden zich ook de kadastrale aanduidingen. Deze
omvatten de gemeente (huidige naam gemeente), kadastrale gemeente (naam
gemeente t.t.v. inrichting kadaster), sectie (deel van kadastrale gemeente),
nummer (deel van sectie), schaal.

Fasen bouwproces:
1. Initiatieffase: de opdrachtgever stelt een plan van eisen op waaraan he
bouwwerk moet gaan voldoen.
2. Ontwerpfase: de ontwerper vertaalt in deze fase het programma van
eisen in een bouwkundig ontwerp
3. Prijsvormingsfase: een aannemer wordt gezicht en onderhandelingen
gevoerd over de kostprijs voor realisering.

, 4. Uitvoeringsfase: aannemer realiseert het bouwwerk volgens een
afgesproken tijdschema en binnen de afgesproken kaders.

De slechte woonvoorzieningen zorgden in 1902 voor de Woningwet. De
woningwet 1901 werd uiteindelijk vervangen door:
 Woningwet1962 samen met
 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO)
Nieuw in de Woningwet 1992 zijn:
 Omschrijving van de onderwerpen die in de gemeenschappelijke
bouwverordening moeten voorkomen.
 Bepalingen omtrent de welstandseisen
 Mogelijkheid tot het verbieden van, opleggen van voorwaarden voor en
het stellen van eisen aan het gebruik van bepaalde voor de gezondheid
schadelijke bouwstoffen.
In 2015 is het opnieuw herzien. De woningwet is bedoeld om de kwaliteit van
sociale huisvesting te waarborgen, de financiële risico’s te beperken, en op een
passende wijze sociale huurwoningen aan de doelgroep toe te wijzen.

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (wabo) van
kracht geworden. Deze regelt dat er slechts één samengevoegde vergunning,
de omgevingsvergunning, voor onder meer bouwen, ruimte,
natuurbescherming, monumenten en milieu nodig is. De uitvoeringsbesluiten
zijn hierbij van toepassing.

Op grond van de Wet ruimtelijke Ordening (Wro) vindt planning van de
ruimtelijke orderning door de overheid op drie niveaus plaats, namelijk
1. Rijksniveau
2. Provinciaal niveau
3. Gemeentelijk niveau
In de Wro is iedere bestuurslaag verantwoordelijk voor het eigen ruimtelijk
beleid. Volgens Wro wordt onder een bestemmingsplan een op gemeentelijk
niveau vastgesteld plan verstaan. Kenmerkend voor bestemmingsplannen is
dat ze voor een ieder rechtstreeks bindend zijn. Volgens Wro is elke gemeente
verplicht voor haar hele grondgebied bestemmingsplannen vast te stellen. Een
bestemmingsplan bestaat uit bestemmingen en voorschriften. Het
bestemmingsplan geeft in principe voor ieder stuk grond binnen het
plangebied aan waarvoor het mag worden gebruikt. Dit is vastgelegd door
middel van bestemmingen.

Betrokkenen bij het bouwproces:
1. Opdrachtgever: degene die bevoegd is om een bepaald project op te
dragen. Dit kan de overheid zijn, particuliere opdrachtgever of
bijvoorbeeld een pensioenfonds. De opdrachtgever neemt de
beslissingen en stelt het programma op.
2. Architect: is deskundig en heeft groot aandeel in project.
3. Opzichter: om toezicht te houden op de uitvoering zal de architect
meestal een opzichter in dienst nemen. Daarnaast overlegt de opzichter
met verschillende personen en keurt hij de bouwmaterialen.

, 4. Gemeentelijke overheid: het is verboden te bouwen zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van een burgemeester of
wethouder. Bouw- en woningtoezicht is een gemeentelijke instantie die
de bouwplannen toetst aan het bestemmingsplan en aan het
Bouwbesluit en bouwverordening.
5. Adviseur: dit zijn specialisten op het gebied van bijvoorbeeld
draagconstructie, fundering en technische installaties. De adviseurs
brengen meestal hun honorarium en andere kosten rechtstreeks of via
de ontwerper in rekening bij de opdrachtgever van het bouwwerk.
6. Aannemer: het uitvoerende bouwbedrijf voert het ontwerp van de
architect uit. De keuze van het bouwbedrijf wordt door de opdrachtgever
gedaan.
7. Uitvoerder: aannemer laat zich vertegenwoordigen door één of
meerdere uitvoerders en een hoofduitvoerder. De uitvoerder is in dienst
bij de aannemer. De uitvoerder heeft taken zoals het bijhouden van de
vorderingen van het werk, urenadministratie, het maken van rapporten
met betrekking tot de voortgang.
8. Derden: voor bepaalde werkzaamheden zal de opdrachtgever er de
voorkeur aan geven deze te laten uitvoeren als een aparte opdracht en
soms volgens een apart bestek.
9. Koper
10. Huurder
11. Projectontwikkelaar
12. Belegger: projecten kunnen worden gerealiseerd of gekocht als
belegging.
13. Makelaar onroerende zaken: makelaar kan inbreng hebben wat
betreft de indeling van de woning, de prijs en situering.

In de woningwet is bepaald:
Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk, zowel op zichzelf als in
verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, mogen
niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria,
die in de welstandsnota staan.

Over het welstandsaspect moet advies ingewonnen worden bij de door de
gemeenteraad benoemde onafhankelijk welstandscommissie of de door de
gemeenteraad benoemde onafhankelijke deskundige.

De bouwmethoden kunnen in drie groepen onderverdeeld worden, namelijk
in:
1. De traditionele bouw: stapelbouw. De manier waarbij het stapelen,
metselen en schakelen van de bouwonderdelen voornamelijk met de
hand gebeurt.
2. De prefab- en systeembouw: het bouwwerk wordt samengesteld uit
vooraf fabrieksmatig vervaardigde bouwelementen. Het kan worden
onderverdeeld in:
 Gietbouw: wanden en vloeren worden ter plaatse in een
gestandaardiseerde bekisting gestort. Eerste project was in 1920.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annedenhartog. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.79
  • (0)
  Add to cart