Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak biochemie uit het eerste semester van het tweede jaar voedings- en dieetkunde, gegeven door mevrouw Muyssen. Het document omvat alle nodige informatie om te slagen voor het examen. Ikzelf behaalde hiermee een 19/20.
Biochemie = wetenschap die zich bezighoudt met omzetting v stoffen in levende organismen
H2: Biomoleculen
Kunnen herkennen: AZ, E, fosfolipide, TGC, VZ, chol, mono-, di- en polysachariden, nucleoside, nucleotide, nucleïnezuur, coA, NAD en FAD
1) Water = belangrijkste bestanddeel lichaam (70%)
Evenwicht opname (via spijsverteringsstelsel) en uitscheiding (huid, nieren, longen)
Dehydratatie ORS (orale rehydratatiezouten)
Eigenschappen:
1) Elektrische dipool: bevat positieve en negatieve ladingen
watermoleculen trekken elkaar aan en zijn verbonden door H-bruggen
verdampen: H-bruggen verbreken = kost En (warmte)
2) Oplosmiddel voor ionen: vormt hydraatmantel en schermt ionen v elkaar af
hydrofiele stoffen = kunnen H-bruggen vormen met watermoleculen
hydrofobe stoffen = bestaan uit C-skelet en kunnen geen H-bruggen vormen
Functies:
1) Reactiemedium (condensatie en hydrolyse)
2) Oplosmiddel en transportmiddel (transport van O2, CO2, VS, spijsverteringssappen via bloed)
3) Geeft volume & structuur
4) Smeer- en glijmiddel (hoofdbestanddeel slijm, gewrichtssmeer)
5) Constant houden van lichaamstemp (zweet = koelmiddel)
6) Schokdemper (bv. baarmoeder)
Condensatie = 2 monomeren aan elkaar koppelen tot 1 polymeer door afsplitsing van water
Hydrolyse = 1 polymeer splitsen tot 2 monomeren door toevoeging water
2) Koolhydraten: monosachariden, disachariden, oligosachariden en polysachariden
Functies:
1) Brandstof/En-leverancier : glucose, fructose, zetmeel (reservevoedsel)
2) Structuur/stevigheid: cellulose, chitine, desoxyribose (ruggengraat DNA)
3) Cel-cel interacties: vertakte oligosachariden als membraanproteïne en glycolipiden
4) Divers: eiwitadressering, voorkomen v bloedstolling, smeren v gewrichten
Monosachariden: (CH2O)n op elke C één alcoholgroep & één H-atoom:
D-glucose: aldehyde met 6 C-atomen waarvan vijf met hydroxylgroep Fischer
Zesring = pyranosen vijfring = furanosen Haworth
Triosen: 3 C-atomen vb. D-glyceraldehyde, duhydroxyaceton = intermediairen suikermetabolisme
Pentosen: 5 C-atomen vb. ribose en desoxyribose = onderdeel nucleïnezuren (RNA/DNA)
Hexosen: 6 C-atomen vb. glucose (plantensappen/bloedsuiker), fructose (fruit/honing), galactose (melksuiker)
Glucosidebinding = binding tssn OH-groepen van 2 monosachariden
Disachariden:
- Sucrose/sacharose = glucose + fructose (in planten, intens zoet)
- Lactose = glucose + galactose (in melk zoogdieren)
- Maltose = glucose + glucose (afbraakproduct ZM, tussenproduct spijsvertering)
Polysachariden:
Ontstaan door condensatiereacties van monosachariden 1 watermolecule verdwijnt
, - Structuur-PS: geven mechanische stabiliteit (bv. cellulose)
- Waterbindende PS: voorkomen uitdroging cellen/weefsels
- Reserve-PS: opslag van Kh (bv. glycogeen)
Cellulose (β-glycosidebindingen): celwand plantaardige cellen stevigheid
Chitine: structuur PS v/h exoskelet van insecten en schaaldieren
ZM: energieopslag (α-glycosidebindingen) amylopectine en amylose
Glycogeen: dierlijke tegenhanger van amylopectine = energiereserve
Inuline: polymeer fructose = zetmeelvervanger (bv. bij dieet diabetici)
Heterosiden: suiker + niet-suikergroep:
- Glycoproteïne extra-/intercellulaire matrix hydratatie, structuur, cel-cel-signalling en regeling groei &
differentiatie = 95% suiker + 5% eiwit
sterk negatief dus binden water en kationen basis extracellulaire matrix
suikergedeelte = glycosaminoglycaan (hyaluronzuur, heparine, kerataansulfaat, …) = mucopolysacharide
- Peptidoglycaan celwand bacteriën
- Glycolipiden = sfingosine + VZ + suiker ABO-bloedgroepensysteem: glycolipiden = antigenen
- Lipopolysachariden gram- bact
3) Lipiden (vetten)
C + H, weinig polaire atomen lossen op in apolaire stoffen
1) Brandstof: triglyceriden en VZ
2) Bouwmateriaal: fosfolipiden, glycolipiden en cholesterol
3) Isolator: fosfolipiden (celmembraan, elektrisch) en neutrale vetten (mechanisch & thermisch, subcutaan vet)
4) Signaalfunctie: steroïden, eicosanoïden
5) Cofactor voor enzymen: vit K, carotenoïde
Vetzuren = KWS-staart + carboxylgroep (kan ioniseren/veresteren met alcohol):
- En-leverancier, eicosanoïdenstofwisseling, bouwstenen v triglyceriden en fosfolipiden
- Verzadigd onverzadigd (dubbele bindingen)
hoe meer VV, hoe harder bij koelkasttemp meer En nodig om VV tov elkaar te laten bewegen
- Cis (in natuur) trans (synthetisch)
- W-3 en W-6 VZ = VZ met dubbele binding op 3de en 6de laatste C-atoom
- Ess VZ moeten via voeding worden opgenomen: bv. arachidonzuur (C20), linolzuur en linoleenzuur (C18)
arachidonzuur voor synthese eicosanoïden, linol- en linoleenzuur vr synthese arachidonzuur
Triglyceriden: carboxylgroep verbonden met alcoholgroep via verestering:
- 3 VZ + glycerol
- Vetdruppels = brandstofvoorraad
- Geen lading neutrale vetten
Fosfolipiden: esters tussen glycerolafgeleide + 2 VZ:
- Fosfatidylcholine (lecithine)
- Apolaire staart en polaire kop (fosfaatgroep) = amfipathisch milieu
- 2 dimensies stapelen tot molecuul dikke laag = fosfolipiden-dubbellaag apolaire kant naar elkaar toe
- Hoofdbestanddeel biologische membranen
Steroïden: 4 verzadigde ringen (A, B, C, D) + zijketen relatief apolair + soms polaire zijketen:
- Sterolen: C-3 verbonden aan hydroxylgroep + meerdere dubbele bindingen
Cholesterol: vnl. in zenuwweefsel regelt vloeibaarh. membr, precursor galzouten, steroïdhormonen, vit D
- Galzuren: bevorderen vertering van lipiden
- Steroïdhormonen = lipofiele signaalstoffen die stofwisseling, groei en voortplanting sturen
Membranen: vloeibare mozaïekmodel:
- Onverzadigde VZ-ketens = vloeibaar fluïde systeem
, Membraaneiwitten dobberen rond in lipidenzee
Lipid rafts = stijve domeinen door lokale aanrijking v vrije chol + sfingolipiden + VV
4) Eiwitten:
Aminozuren:
- Bouwstenen v peptiden en proteïnen
- Aminogroep + carboxylgroep + H + zijketen (R) + centraal C-atoom (chiraal centrum)
enantiomeren = elkaar spiegelbeeld
- In voedsel: L-AZ
- Cysteïne en methionine dragen zwavel in zijketen cysteïne kan zwavelbrug vormen (sterke kracht)
- Ess niet-ess semi-ess
- Bouwstenen lipiden: serine in fosfolipiden en glycine in galzouten
- Neurotransmitters
- Voorlopers van hormonen/metabolieten (glucose, heem, …)
Peptiden en proteïnen (>100 AZ):
Peptidebinding: aminogroep aan carboxylgroep met afsplitsing H2O
Biosynthese: vergt veel En (ATP) en gebeurt in ribosomen
Stel: proteïne met 400 AZ & 15 versch AZ aantal varianten = 15400
- Primaire structuur = opeenvolging van AZ (van N-terminus naar C-terminus)
- Secundaire structuur = 3D-structuur door inter- en intramoleculaire krachten
α-helix (stabiel door H-bruggen) = schroefvormig
β-vouwblad (β-sheet) = H-bruggen enkel tussen naburige ketens tegengestelde ketens = antiparallel
- Tertiaire structuur = gevormd door interacties tssn versch R-groepen = opgerolde structuur
- Quaternaire structuur = verschillende proteïnemoleculen binden tot 1 geheel
Indeling volgens vorm: vezelige globulaire eiwitten:
- Vezelig: veel langer dan breed
vb. keratine
vb. collageen = taaie, sterke ketenstructuur in kokend water gelatine
- Globulair: rond van vorm
vb. enzymen, antilichamen, membraaneiwitten en hemoglobine
Indeling volgens samenstelling: eenvoudige (homoproteïnen) complexe (heteroproteïnen) eiwitten:
- Homoproteïnen: opgebouwd uit AZ albuminen, globulinen, gluteninens, histonen, …
- Heteroproteïnen: gekoppeld aan niet-E structuur nucloe-, glyco-, lipo- of metalloproteïnen
hemoglobine (Fe), chlorofyl (Mg), ribosomen (nucleïnezuur)
Eigenschappen eiwitten:
- Iso-elektrisch punt = pH waarbij netto-lading 0 is evenveel (+) als (-) ladingen
reactie met positieve ionen indien pH > IEP
reactie met negatieve ionen indien pH < IEP
- Oplosbaarheid: vezelvormig = onoplosbaar globulaire = oplosbaar
hydrofiele groep in R-groep watermantel rond zichzelf stabiliteit
- Hydrolyse = peptideketen breken door toevoeging water
- Denaturatie = verlies quaternaire, tertiaire en secundaire structuur (door zuur, base, warmte, …)
Functies eiwitten:
1) Structuurvorming en -behoud: collageen, keratine
2) Transport: hemoglobine, ionenkanalen
3) Bescherming en afweer: immunoglobulines
4) Sturing en regeling: signaalstof, receptoren
5) Katalyse: enzymen
6) Beweging: actine en myosine
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxinemasse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.