100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Immunologie 2ML: Samenvatting $11.91   Add to cart

Summary

Immunologie 2ML: Samenvatting

 76 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

!Geslaagd op examen! Een samenvatting van de volledige cursus (H1-12) van de cursus Immunologie 2ML aan KdG. Hoofdstukken 10 tem 12 waren NIET uitgeschreven in de cursus, dus het kan zijn dat de indeling van die hoofdstukken anders zijn dan de vorige. Samenvatting gemaakt adhv ingesproken ppts en c...

[Show more]

Preview 4 out of 46  pages

  • September 28, 2023
  • 46
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Immunologie


HOOFDSTUK 1: Overzicht v/h immuunsysteem
1.1 CELLEN + MOLECULEN V/H IMMUUNSYSTEEM
1.1.1 HEMATOPOËSIS

Wat = vorming + ontwikkeling v rode + witte bloedcellen uit stamcellen
- Begin: in dooierzak eerste weken embryonale ontwikkeling
– Dooierzakstamcellen differentiëren tot primitieve erythroïde cellen m/
embryonaal hemoglobine
- 3de maand: stamcellen migreren v dooierzak nr milt + lever
- Hematopoësis neemt af in milt + lever + beenmerg + bloedcellen vormen zich in
mergholtes in botten
– Beenmerg kinderen -> in alle botten
– Beenmerg volwassenen -> in botten v romp + schedel

Beenmerg = onrijpe + uitgerijpte cellen die eenmaal gerijpt nr bloedbaan ŵ gericht

Figuur 1 : Alle bloedcellen komen v/d hematopoëtische stamcel (HSC) – self renewing
- Unipotente cel = differentieert tot één celtype
- Multipotente cel = differentieert tot verschillende soorten cellen
1. Erytrocyten
2. Mestcellen
3. Lymfocyten
4. Granulocyten Witte bloedcellen (5-10 miljioen/mL)
5. Monocyten
6. Megakaryocyten
- Vormen bloedplaatjes

: Begin – differentieert multipotente stamcel tot een lymfoïde voorlopercel + myeloïde
voorlopercel
: HSC rijpen in netwerk v stromale cellen
- Stromale cellen = niet-HSC die groei ondersteunen

Figuur 2 : Vorming bloedcellen in beenmerg + thymus
- Beenmerg:
1. Lymfoïde voorlopercel
a. NK-cellen
b. B-lymfocyten
c. Porthymocyten
- Gaan via bloed nr thymus + rijpen uit tot T-lymfocyten
o Thymus = klier die vanaf geboorte tot puberteit in ons lichaam
bevindt

2. Myeloïde voorlopercel
a. Erythrocyten (rode bloedcellen)
b. Trombocyten
c. Monocyten
d. Macrofagen
e. Granulocyten
- Neutrofielen
- Eosinofielen
- Basofielen
: Vorming gebeurt onder invloed v groeifactoren


1

, Immunologie

1.1.1.1 Hematopoëtische groeifactoren

Figuur 3 : In in-vitro systemen ŵ stromale cellen v/h beenmerg gekweekt waarop HSC ŵ
opgebracht die kolonies opleveren
- In een half-vast medium kunnen de celtypes onderzocht ŵ
- Kolonies m/ stamcellen zullen uitgeplaat ŵ + leveren kolonies op m/ gedifferentieerde
celtypes
- Voorlopercellen zullen cellijn gebonden kolonies produceren

Groeifactoren : Verschillende zijn nodig vr/d overleving, proliferatie, differentiatie + maturatie v HSC in
cultuur
= cytokinen
- Ontdekt in serum of medium vr cel kweek
- Ŵ gedefinieerd obv vermogen tot stimulering v vorming v HSC-kolonies +
beenmergculturen

Colony-stimulating factors (CSF) : Kunnen vorming verschillende HSClijnen induceren
1. Multi-CSF
2. Interleukine 3 (IL-3)
3. Granulocyt-macrofaag (GM-CSF)
4. Macrofaag-CSF (M-CSF)
5. Granulocyt CSF (G-CSF)

Erytopoëtine (EPO) : Induceert terminale ontwikkeling v erytrocyten + regelt productie rode
bloedcellen
1. IL-4 4. IL-7
2. IL-5 5. IL-8
3. IL-6 6. IL-9
: Ŵ uitgescheiden dr stromale beenmergcellen, geactiveerde T-helpercellen (TH)
+ geactiveerde macrofagen
- Oefenen biologische activiteit uit bij 10^-12 M
- Voldoende hoeveelheid nodig om targetcellen + effecten te bepalen

Stem cell factor (SFC) = cytokine die m/ CD117 kan binden op stamcellen

1.1.1.2 CD-antigenen + monoklonale antilichamen

Waar : Genen die coderen vr groeifactoren zijn gelegen op lange arm v chromosoom 17

Cluster of differentiation (CD) = celmembraan molecule die tot expressieve komen op leukocyten
- Ongeveer 400 CD-moleculen
- Essentieel als cellulaire merkers
- Type cel
- Welke differentiatiestadium tijdens uitrijping

A.L. : Ŵ op grote schaal gebruikt vr identificatie, isolatie of kwantificering v bepaalde
moleculen + cellen

Monoklonale antilichamen = binden specifiek m/ dat ene A.G. die hoort bij het A.L.

CD34 : Aanwezig in kleine populatie HSC die hele hematopoëtische systeem kunnen
herstellen
- Multipotente stamcel behoort tot CD34+ populatie


2

, Immunologie



Beenmergtransplantatie : Nodig bij mensen waarbij hematopoëtische- + immuunsysteem niet
goed functioneren
- MHC (Behoren tot HLA-systeem – human leukocyt antigen) identiteit
moet overeenkomen m/ donor
- Graft-versus-host reactie (GVH) kan optreden
- = lymfocyten in donor beenmerg gaan acceptor-cellen
aanvallen
- Stamceltransplantatie zou aanvaarding vreemde cellen
verhogen

Stamceltransplantatie : Bloed bevat kleine hoeveelheid stamcellen -> eerst groeifactoren
toegediend
- Tijdelijk meer stamcellen geproduceerd + stamcellen komen in bloed
terecht
1. Autologe stamceltransplantatie – v jezelf
- Stamcellen (m/ CSF) ŵ op voorhand ingevroren zodat het na
chemotherapiekuur weer toegediend kan ŵ

2. Allogene stamceltherapie – v iemand anders
- Stamcellen ŵ afgenomen na toediening groeifactoren
- T-cellen ŵ vernietigd die verantwoordelijke zijn vr GVH
- Patiënt krijgt chemotherapie + ŵ getransplanteerd

3. Perifere stamceltransplantatie
- Sneller herstel + eenvoudig

4. Navelstrengbloed
- Hoeveelheid stamcellen ligt goed

Levensduur mature bloedcellen
Erythrocyten 120 dagen
Neutrofielen Enkele dagen
Sommige T-lymfocyten 20-30 jaar

1.1.1.3 Regulatie v/d hematopoësis

Wat = continu proces dat een steady-state toestand onderhoudt waarbij productie v mature
bloedcellen het verlies compenseert
- Erythrocyten – ŵ na 120 dagen gefagocyteerd + ŵ verteerd dr macrofagen in milt
- Per dag ongeveer 10^11 cellen gemaakt
- Soms 10^20 als reactie op bloedingen of infecties

: Gebeurt dr/d gecontroleerde productie v cytokinen dr/d stromale beenmergcellen
- Produceren:
1. GM-CSF
2. M-CSF
3. G-CSF
4. IL-4
5. IL-6
6. IL-7

: Regulatie hematopoëtische cellijnen gebeurt door

3

, Immunologie

1. Verandering in lokale cytokineconcentraties
2. Productie v cytokinen dr andere celtypes
3. Differentiële expressie v cytokinenreceptoren
- M-CSF
- Cellen v/d
- Erytroïde, lymfoïde, eosinofiele + megakaryocytische
cellijnen ontbreken M-CSF receptor
- Reageren niet op M-CSF
- Neutrofiele cellijn vertonen laag niveau M-CSF
- Reageren op hoog concentratie M-CSF
- Monocyt-macrofaag vertonen hoog niveau M-CSF
- Reageren op laag concentratie M-CSF

4. Het verwijderen v cellen dr gecontroleerde inductie v celdood

CSF : Binding hiervan veroorzaakt het verdwijnen v/e aantal CSF-receptoren
- Minder receptoren -> minder reageren op dat CSF -> proliferatie v/d cellijn neemt af
- Kan ook geïnduceerd ŵ dr/h binden v niet-verwante CSF op resp. receptoren

Apoptosis = geprogrammeerde + natuurlijke celdood -> om steady-state niveau te behouden is dit
nodig
- Cellen die leeftijd hebben bereikt
- Milt gaat cellen opruimen -> apoptoische lichamen ŵ gevormd + zullen dr
weefselmacrofagen opgeruimd ŵ
- Morfologische kenmerken:
- Afname celvolume
- Verandering cytoskelet
- Blaasvorming
- Condensatie chromatine
- Degradatie DNA

Necrose = celdood die optreedt na beschadiging -> ontstekingsreactie volgt

1.2 HET AANGEBOREN IMMUUNSYSTEEM
1.2.1 EEN EERSTE BARRIÈRE

Wat = ŵ beschermd dr mechanische barrières zoals huid + slijmvliezen

Figuur 7 : Anatomische barrières die m.o. verhinderen
- Externe lichaamsopp. -> huid
- Interne opp. -> slijmvliezen maag-darmkanaal, luchtwegen, …
: Ŵ ondersteund dr andere biochemische + biologische factoren
: Immuunsysteem treedt pas op als bovenstaande barrières niet voldoende zijn

1.2.2 CELLEN IN DE AANGEBOREN IMMUNITEIT
1.2.2.1 Fagocyten

Wat? = granulocyt-monocyt voorlopercell differentiëren in promonocyten die beenmerg
verlaten + in bloed terechtkomen die differentiëren tot monocyten
- Migreren na 8u naar weefsel + differentiëren tot weefselspecifieke macrofagen
- Vergoot, organellen nemen toe, fogcyterende vermogen neemt toe, …
- Vrije macrofagen = macrofagen die niet in weefsel gaan resideren
- Blijven bewegelijk via amoeboïde bewegingen

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adebl. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.91. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.91  5x  sold
  • (0)
  Add to cart