Tentamen
- Kennisvragen
- Output anova: vul het ontbrekende veld in
- Z-scores
- Kies de juiste rapportage op basis van de output en betrouwbaarheidsintervallen
- Algemene vragen: dit is het onderzoek, welke toets moet je gebruiken?
Je krijgt het formuleblad en tabellen van z, t en f-tabellen en rekenmachine meenemen
1
,Hoorcollege 1
Wat is statistiek?
Statistieken zijn feiten of gegevens van statistische aard.
Statistiek is de discipline die zich bezighoudt met het beschrijven en analyseren van data.
Waarom statistiek?
In de exacte wetenschappen heb je eigenlijk helemaal geen statistiek nodig. Het wordt wel belangrijk
als we gedrag gaan onderzoeken, want dat is nooit hetzelfde. Gedrag is variabel.
Statistiek is slechts een klein onderdeel van de empirische cyclus, met als doel het beantwoorden van
vragen.
Voorbeeld
- In hoeverre zijn schelwoorden van invloed op hoe een advertentie wordt beoordeeld?
- Hoe onderzoeken: mensen advertenties met scheldwoorden erin laten beoordelen
- De rol van statistiek: het is onmogelijk om van alle mensen te weten hoe ze alle advertenties
met scheldwoorden beoordelen. Dan zou je geen statistiek nodig hebben, want dat is er
gewoon per definitie in de wereld.
- Daarom doen we onderzoek bij kleinere groepen. Dit is niet optimaal, want de resultaten
gelden niet voor iedereen.
- Statistiek is nodig om te kunnen generaliseren. Hoe groot is de kans dat het resultaat wat je
gevonden hebt voor een kleinere groep (steekproef), ook geldt voor vergelijkbare groepen?
Onderzoek doen
Statistiek is enkel een onderdeel van het onderzoeksproces. Het werkt niet in het geval van een slecht
opgezet onderzoek.
Hoe begin je?
1. Er valt je iets op en daar wil je meer over weten.
2. Op basis van observatie heb je bepaalde verwachtingen.
3. Je formuleert toetsbare hypotheses/verwachtingen.
4. Dan toets je de hypotheses.
5. Als laatste evalueer je de resultaten.
Het onderzoeksproces
1. Observatie
2. Theorie raadplegen
3. Hypothesen en verwachtingen opstellen
- Hypothese: de beste voorspelling van een voorlopige verklaring
- Hypothese moet verworpen worden, waardoor de andere aangenomen kan worden.
(?)
4. Verzamelen van data
5. Analyseren van data: komen de verwachtingen uit?
De logica van falsificatie
Voorbeeld: Alle zwanen zijn wit
- Bevestigen: alle zwanen ter wereld bekijken die allemaal wit moeten zijn
- Falsificeren: één zwarte zwaan vinden
Het is dus wel mogelijk om aan te tonen dat een hypothese onjuist is, dat is falsificatie. Een hypothese
is moeilijker en bijna onmogelijk, omdat je nooit kunt weten wat je nog niet geobserveerd hebt.
2
,Verschillende onderzoeksbenaderingen
- Experimenteel: oorzaak-gevolgrelaties identificeren door gecontroleerde
experimenten
- Correlationeel: beschrijvend onderzoek dat verschijnselen, gebeurtenissen of situaties
in kaart brengt.
- Kwalitatief: verzamelen en interpreteren van niet-numerieke data. Geen ambitie om
te generaliseren
- Kwantitatief: verzamelen en interpreteren van numerieke data. Generaliseren is
belangrijk.
Onderzoekontwerp: afhankelijk van de (soort) onderzoeksvragen
Wat kan statistiek niet doen?
Wat betekent het als de hypothese niet wordt ondersteund door de data?
- Het effect of verschil wat je zoekt, is er niet.
- De onderzoeksopzet is niet sensitief genoeg om het verschil op te pikken.
- In dat geval moet je als onderzoeker besluiten wat je gaat doen.
Statistiek geeft geen antwoord op ‘waarom’
- De onderzoeker interpreteert de resultaten van de statistiek.
- Vaak aan de hand van wetenschappelijke theorieën.
- Het denkwerk moet je zelf doen.
Statistiek geeft geen informatie over ‘causaliteit’
- Veranderingen in A en B
Causaliteit
Drie vereisten (condities) voor causale relaties:
1. Variabele A en variabele B moeten geassocieerd of gerelateerd zijn (relatieconditie).
2. Veranderingen in variabele A gaan vooraf aan veranderingen in variabele B (temporele-
volgordeconditie)
3. Geen plausibele alternatieve verklaringen bestaan er voor de relatie tussen variabele A en
variabele B (geen-alternatieve-verklaringconditie).
Pas op met storende variabelen, het ‘Tertium Quid’ (derde variabele)
- Heeft de 3e (al dan niet gemeten) variabele – niet zijnde predictorvariabele – mogelijk een
effect op de uitkomstvariabele?
- Bijvoorbeeld de relatie tussen borstimplantaten en suïcide is schijnrelatie die verklaard wordt
door zelfwaardering.
Doel van onderzoek
Onderzoek beschrijft variabiliteit en probeert die te begrijpen/verklaren.
In communicatie en informatiewetenschappen:
- Verschillen tussen condities/situaties
- (Individuele verschillen) → Steeds meer interesse in
Type variabelen
De afhankelijke variabele (DV)
- De kernvariabele die het resultaat/de uitkomst toont; is afhankelijk van de interventie
3
, - Hetgeen wat je meet is de afhankelijke variabele.
- Hetgeen wat geobserveerd wordt, niet gemanipuleerd
- Het veronderstelde effect
- Geobserveerd
- Vb: Banaan
De onafhankelijke variabele (IV)
- Hetgeen wat gemanipuleerd wordt
- De variabele die het resultaat beïnvloedt
- Predictorvariabele
- Vb: Blokjes
Controlevariabele
- Een variabele die niet varieert in de studie of niet expliciet wordt gemanipuleerd. → hier hou
je wel rekening mee in je achterhoofd. In het voorbeeld: alleen 13-jarige mee laten doen aan
een onderzoek.
- Allemaal zo stabiel mogelijk houden
- Deze wordt niet expliciet gemanipuleerd
- Vb: Alleen mannen apen
Moderator of mediërende variabele
- Een variabele die het effect van de onafhankelijke variabele beïnvloedt.
- Vb: Hoeveel eten heeft de aap die dag al gehad
Variabelen
- Variabele: een eigenschap van een object die gemeten of beschreven kan worden.
- Variabelen kunnen verschillende soorten informatie vertegenwoordigen.
Meetniveau
Categorische variabele (je kunt niet bij beide categorieën horen)
- Binaire of dichotome variabele: slechts twee categorieën
Vb: Dood of levend, man of vrouw
- Nominale variabele: meer dan twee categorieën
Vb: Vleeseter, veganist, vegetarisch
- Ordinale variabele: nominale variabele maar met categorieën die logisch geordend kunnen
worden
Vb: Basisschoolgroepen 1 t/m 8
Continue variabele (observaties krijgen score op meetschaal)
- Interval variabele: gelijke intervallen op de variabele representeren gelijke verschillen in de
gemeten eigenschap.
Deze komen we weinig tegen in het dagelijkse leven
- Ratio variabele gelijk aan interval variabele, maar ook de verhouding van scores moet
betekenis hebben.
0-punt betekent ook geen angst, geen tijd, etc.
Volledige eigenschappen van de getallen zie je terug.
Vb: decibel
Let op: Temperatuur is een intervalratio. Het heeft wel een 0-punt, maar dan is er wel een
temperatuur. Wij hebben dat zelf 0 genoemd. Altijd jezelf afvragen: zegt dit 0-punt iets?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BabetteSiebes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.