Dit is een volledig uitgewerkte examenmatrijs van het vak bestuursrecht. Ik heb bestuursrecht in jaar 2 en 3 gehad en heb door deze examenmatrijs een 7,2 gehaald.
Bestuursrecht.
Bestuursrecht beschrijft hoe de overheid haar bestuurstaken moet uitoefenen.
Algemeen bestuursrecht > AWB (algemene wet bestuursrecht) > algemene regels voor ALLE
verschillende bestuurstaken > begrippen en procedures.
Bijzonder bestuursrecht > bijzondere bestuurswetten > beschrijft de inhoud van verschillende
onderdelen van het bestuursrecht.
Toetsterm: de kandidaat onderbouwt voor een wet/rechtsregel of deze behoort tot de algemene of
bijzondere deel van het bestuursrecht.
De bijzondere wet gaat voor de algemene wet.
Gaat over de relatie tussen overheid en personen.
Personen > natuurlijke en rechtspersonen = publiekrecht
Bronnen bestuursrecht wetgeving:
Algemene wetbestuursrecht (AWB)
Bijzondere bestuurswetten > de WW, de VW 2000, de WABO > gaan over de inhoud
Regels van lagere overheden > gemeentelijke en provinciale verordeningen
Overige bronnen:
Grondwet
Internationale verdragen
Jurisprudentie > uitspraken van bestuursrechters
Gewoonte (ongeschreven recht) > bijv. het vertrouwensbeginsel.
Vertrouwensbeginsel bestuursrecht: je moet erop kunnen vertrouwen dat wat de overheid zegt
klopt.
Wet openbaarheid van bestuur:
- Burgers kunnen een WOB-onderzoek indienen om bepaalde documenten openbaar te
maken.
- Kan alleen worden gericht worden aan een bestuursorgaan m.b.t vaste gelegde informatie
over bestuurlijke aangelegenheden.
- Uitzonderingen in art. 10 WOB
Toetsterm: de kandidaat stelt voor een situatie vast welke uitzonderingsgrond uit de WOB van
toepassing is.
Kennis en inzicht: - de wet maatschappelijke ondersteuning 2015
de jeugdwet
de faillissement wet
de gemeente wet
je vraagt bij de gemeente een vergunning aan. Dat doe je bij een bestuursorgaan. Art. 1: 1 AWB.
- Orgaan van een publiekrechtelijke
- Rechtspersoon
- Ander persoon of college met openbaar gezag. Art. 1:1 lid 2 ABW
Een publiekrechtelijke rechtspersoon of openbaar lichaam ontstaat:
, - De grond van de wet
- Wordt niet opgericht door personen
Voorbeelden: gemeente, provincie, het rijk.
Deze A- organen voeren de bestuurstaken uit.
Gemeente> burgemeester > college van het burgerlijk … > gemeenteraad
Provincie > commissaris van de koning gedeputeerde staten > provinciale staten
Het rijk > ministers > regering
Privaatrechtelijke instellingen die volgens de wet overheidstaken mogen uitvoeren zoals bijvoorbeeld
: CBR, APK- garages
Deze organen noemen we de B-organen.
Alleen bestuursorgaan als ze een overheidstaak uitvoeren.
Zelfstandige bestuursorganen.
Publiekrechtelijke instellingen die volgens de wet overheidstaken mogen uitvoeren > maar deze
staan los van de centrale overheid niet onder gezag van een minister. Bijv. UWV, KVK, commissieraad
voor de media.
Bericht is aan jou gericht > jij bent belanghebbende
Het bericht aan jou is een besluit. In de zijn van art. 1:3 AWB namelijk:
Schriftelijk
Afkomstig van een bestuursorgaan
Inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling
Belanghebbende: art. 1:2 AWB.
Belanghebbende > als jouw belang rechtstreeks betrokken is bij een besluit van een bestuursorgaan.
Afstands- en zichtcriterium.
Dat belang moet een specifiek eigen belang zijn, voorbeeld de boom van Anne Frank. Belang kan ook
blijken uit de statuten en de feitelijke werkzaamheden van een rechtspersoon.
Overheidsbevoegdheden.
Overheid is gehouden aan:
Legaliteitsbeginsel: Overheidshandelen moet gebaseerd zijn op de wet.
Specialiteitsbeginsel: overheidshandelen mag alleen gedaan worden voor het speciale doel
waarvoor de wet die bevoegdheid heeft gegeven.
Hoe komen bestuursorganen aan hun bevoegdheid.
Door attributie: de wet schept een bevoegdheid en geeft die aan een bestuursorgaan.
Door delegatie: een bestuursorgaan geeft een bestaande bestuursbevoegdheid door aan een ander
bestuursorgaan. Art. 10:13 AWB
Via mandaat: een ambtenaar of bestuursorgaan krijgt de bevoegdheid om in de naam van een
bestuursorgaan besluiten te nemen.
Legaliteitsbeginsel: bevoegdheden van de overheid moeten in de wet terug te vinden zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marjolain3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.