Een veelgebruikte naam voor organisatie en management is organisatiekunde. Organisatiekunde is
een interdisciplinaire eigenschap die zich bezighoudt met het gedrag (wijze van optrede en reageren)
van organisaties, de factoren die dit gedrag bepalen en de wijze waarop bedrijven het meest
doeltreffend bestuurd kunnen worden.
Twee aspecten van organisatiekunde:
- Descriptief aspect: Beschrijving van het gedrag van organisaties, met de motieven en
gevolgen.
- Prescriptief aspect: Advies over te volgen handelwijze en organisatie-inrichtingen.
Organisatiekunde is toepassingsgericht en pragmatisch ingesteld (het belang van een
methodologisch juiste onderbouwing en bewijsvoering worden minder belangrijk geacht dan de
betekenis voor de praktijk). Organisatiekunde is ook interdisciplinair, dit betekent dat het veel
elementen bevat die afkomstig zijn uit andere wetenschappen. Als we alle bijdragen uit deze
vakgebieden verzamelen die we nodig hebben voor een onderzoek of project, is dit echter nog een
interdisciplinaire, maar een multidisciplinaire aanpak. Een interdisciplinaire aanpak gaat een stap
verder, hierbij worden namelijk de verschillende bijdragen naar hun specifieke belang afgewogen en
ze worden gebruikt voor een ontwikkeling van een nieuwe benadering, waarbij het onderwerp in zijn
totaliteit wordt beschouwd. De oude disciplines komen niet duidelijk naar voren, zoals bij een
multidisciplinaire aanpak.
Besturing kunnen we beschrijven als de pogingen tot gerichte beïnvloeding. Het is de richting geven
aan de processen die in een organisatie plaatsvinden. De richting wijst naar een doel die vooraf
bepaald moet worden, de processen vinden plaats in het kader van een structuur. Vormgeving en
aanpassing van die structuur is een belangrijk onderwerp van besturing. De mate waarin besturing
slaagt, wordt aangeduid met het begrip doeltreffendheid of effectiviteit.
1.2 Ontstaan van het vakgebied
Het vak organisatiekunde is ontstaan uit de behoefte op gestructureerde wijze na te denken over en
vat te krijgen op de organisaties en wat erin gebeurt. Socrates en Plato stelden reeds in de vierde
eeuw v.C. theorieën op leidinggeven, taakverdeling en specialisatie. Een van de eerste die heeft
gesteld dat management een vak is dat geleerd en gebruikt kan worden, is Henry Fayol (1841-1925).
,In Nederland is organisatiekunde als afstudeerrichting aan de Technische Hogescholen kort na de
tweede wereldoorlog geïntroduceerd. Het vak heette toen bedrijfsorganisatie.
In de jaren zestig en zeventig is de organisatiekunde zoals we die nu kennen in Nederland ontstaan.
Andere wetenschappen werden er in betrokken zoals de bedrijfseconomie, logistiek, de
gedragswetenschappen en de juridische wetenschap. In die tijd werd ook het begrip
interdisciplinariteit geïntroduceerd. De techniek en economie ontwikkelde zich sterk, zo kwamen er
complexere en grotere bedrijven, vandaar de introductie van organisatiekunde. Er ontstond behoefte
naar die het totaal van de bijdragen van verschillende vakgebieden konden overzien, integreren en
hieruit conclusies konden trekken > een totaalvisie.
1.3 Ontwikkeling van handel en ontstaan van multinationale ondernemingen
De fundering van ondernemingen is altijd een combinatie geweest van handel tussen verschillende
stammen in verschillende regio’s. De eerste voorbeelden van internationale handel zien we terug in
de tijd van de handelsroutes. De zijroute is een van de oudste (2 v.C.) handelsroutes, hij verbond
Europa, het Midden-Oosten en Azië met elkaar. De zijderoute zorgde ervoor dat zijde, bont,
keramiek, ijzer en brons vanuit Azië naar het westen werd getransporteerd, in ruil voor onder meer
goud, andere edelmetalen, ivoor, wol en glas die weer naar het oosten gingen. De zijderoute is in
verval geraakt na ongeveer 1400 na Chr. Andere belangrijke handelsroutes waren: Romeinse
handelsroutes, De Afrikaanse handelsroutes, de Indische Oceaan handelsroutes, de Spaanse
handelsroutes en de Portugese handelsroutes.
De eerste internationale handelsondernemingen werden opgericht en gesubsidieerd door nationale
overheden, om hun koloniale handelsbeleid te ondersteunen. In 1602 werd de Engelse Oost-
Indische Compagnie opgericht met als belangrijkste doel handel drijven in Oost- en Zuid-, oost-Azië
en India. De Nederlandse Oost-Indische Compagnie (VOC) werd opgericht op 20 maart 1602. De
Staten Generaal van de Republiek der Zeven Provinciën verleenden de VOC een ostrooy met het
monopolie op de handel met Indië.
De VOC bestond 200 jaar en groeide uit tot het grootste bedrijf, ze handelden in specerijen. Tijdens
de tweede helft van de 18de eeuw ging het niet zo goed, door de toename van de Engelse en Franse
concurrentie. Op 17 maart 1798 werd de VOC ontbonden.
Andere belangrijke handelsbedrijven waren:
- Deense Oost-Indische Compagnie (opgericht 1614)
- Nederlandse West-Indische Compagnie (opgericht 1621)
- Franse West-Indische Compagnie (opgericht 1664)
- Royal Afrikaanse Compagnie (opgericht 1663)
- Hudson’s Bay Compagnie (opgericht 1670)
Sinds het ontstaan van internationale handelsbedrijven tot het begin van de 20e eeuw is het aantal
en de omvang van zogenoemde multinationale ondernemingen nauwelijks toegenomen. Vanaf die
tijd is er sprake van een grote toename: van ongeveer 3.000 multinationale bedrijven aan het begin
van de 20e eeuw tot ongeveer 89.456 aan het einde van 2014. Hiervoor kan een aantal verschillende
redenen worden aangegeven. Technologische ontwikkelingen, optimaliseren van communicatie,
verkorten van afstanden etc.
Van een multinationale onderneming kan gesproken worden als de onderneming internationaal
werkt. De meeste van deze ondernemingen hebben minder dan 245 werknemers in dienst. Ongeveer
,455 van de 500 grootste bed rijven in de wereld zijn gevestigd in Noord-Amerika, Europa en Japan. In
Nederland zijn dat er elf.
1.4 Denkrichtingen en persoonlijkheden
Dit zijn de belangrijkste personen uit de
geschiedenis van de organisatiekunde. Deze
personen vertegenwoordigen een bepaalde
stroming of denkrichting binnen de
organisatiekunde. Deze personen en
denkrichtingen maken nog steeds deel uit van het
huidige theoretische kader van het vakgebied. In
de kern gaat het steeds om de vraag hoe men door
gezamenlijke inspanning doelen kan bereiken.
Hierbij spelen de wijze van taakverdeling en
coördinatie, de gekozen leiderschapsstijlen
alsmede de wijze van communicatie een
belangrijke rol. De bijdragen die door diverse
personen zijn geleverd, hebben betrekking op
verschillende aspecten van organisaties. Hierbij
worden ook verschillende uitgangspunten
gehanteerd.
1.5 Periode voor de industriële revolutie (400 v. Chr. – 1900 na Chr.)
Het denken over leidinggeven, management en de inrichting van de organisatie net zo oud als de
mensheid. Geordende verhandelingen op dit gebied zijn voor de twintigste eeuw echter zeldzaam.
Toch troffen we deze aan bij de oude Grieken zoals Socrates en Plato en veel later bij de Italiaan
Niccolo Machiavelli. Ze zijn vooral gericht op het behoud van macht en de uitbreiding ervan. Ze zijn
sterk opportunistisch van aard, gebaseerd op puur eigen belang en het gewetenloos gebruikmaken
van de mogelijkheden die de situatie biedt.
Tot in de tweede helft van de achttiende eeuw overheerste het mercantilisme als economische
denkrichting. Deze stroming stelde dat het bezit aan geld en goud de enige welvaartsbron was.
Totdat Adam Smith (1776) zijn invloedrijke boek (an inquiry into the nature and causes of the wealth
of nations) schreef, waarin gesteld wordt dat productieve arbeid de bron is van welvaart en dat door
arbeidsverdeling de productiviteit van de arbeid sterk kan worden verhoogd. Daarna wordt de
bedrijfsvoering systematischer aangepakt en heeft men meer aandacht voor efficiency.
In de achttiende eeuw worden baanbrekende uitvindingen gedaan als de stoommachine en het
gebruik van steenkool als brandstof. Hierdoor werd massafabricage mogelijk in grote fabrieken. De
westerse samenleving veranderde van een agrarische in een industriële.
Aan het einde van de negentiende eeuw waren in de Verenigde Staten de bedrijven enorm in
omvang toegenomen doordat de afzetmarkt voortdurend groeide. De bestaande beheersings- en
besturingsmethoden waren hierop echter niet berekend. De verdeling van verantwoordelijkheden
, tussen superieuren en ondergeschikten was onduidelijk. Productienormen en beloning waren
subjectief vastgesteld. Van planning was geen sprake. De bedrijfsleiders trachtten de arbeiders
slechts tot een zo hoog mogelijke productie op te zwepen. De arbeiders verzetten zich door
systematisch en georganiseerd tijd rekken.
In deze situatie ontstond een behoefte aan een meer gestructureerde en systematische aanpak. Wie
dit inzag en er wat aan deed was ingenieur Frederick Winslow Taylor die met publicaties en lezingen
de grondlegger werd van het Scientific management.
1.6 Frederick Taylor en het scientific management (1900)
Frederick Taylor bood voor het eerst een systematische, samenhangende bedrijfskundige
benadering voor de wijze waarop de productie georganiseerd zou moeten worden. Een bedrijfsleider
moet zich niet opstellen als slavendrijver maar een bredere visie hebben op zijn taak in de
organisatie die bestaat uit plannen, coördinatie, toezicht uitoefenen en het controleren van
resultaten. Enkele hoofdpunten uit zijn theorie over het bestuur en beheer van organisaties zijn:
1. Een wetenschappelijke analyse van de werkzaamheden en het uitvoeren van bewegingsstudies.
2. Een vergaande taakverdeling en training van de arbeiders waarbij elke handeling en beweging
precies is voorgeschreven. Hierdoor krijgt de arbeider veel routine waardoor er een hogere
productienorm wordt gehaald.
3. Een hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders.
4. De bedrijfsleiders zijn verantwoordelijk voor het analyseren van en het zoeken naar
werkmethoden en het scheppen van productievoorwaarden.
5. De juiste man op de juiste plaats voor zorgvuldige selectie.
6. Het invoeren van presentatiebeloning met als doel te komen tot lagere productiekosten.
Verder stond hij een arbeidsverdeling voor van de leiding van de productieafdeling of werkplaats
over acht functies, die elk door een aparte functionaris uitgevoerd moest worden:
1. Tijd en kosten
2. Werkinstructies
3. Bewerkingen en hun volgorde
4. Werkvoorbereiding en uitgifte
5. Onderhoud
6. Kwaliteitscontrole
7. Technische leiding
8. Personeelsbeheer
Dit stelsel is bekend geworden met de naam achtbazenstelsel. Onder zijn leiding werkte dit stelsel,
maar het heeft verder nooit veel ingang gevonden vanwege de vele afstemmingsproblemen tussen
de chefs en onduidelijkheden voor de medewerkers. Taylor heeft de werkwijze in organisaties
fundamenteel veranderd (productiviteit, bestuur en beheer) …en is een belangrijk figuur in de
geschiedenis van het vakgebied organisatiekunde.
1.7 Henry Fayol en de General Management-theorie (1900)
In Europa was Henry Fayol de eerste die een samenhangend stelsel van opvattingen ontwikkelde
over de wijze waarop organisaties in hun geheel bestuurd zouden moeten worden. Zijn theorie is
tevens bedoeld voor andere typen organisaties dan industriële ondernemingen. Hij meende dat
algemene principes geformuleerd konden worden de overal gelden waar mensen samenwerken en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tinadua. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.48. You're not tied to anything after your purchase.