Samenvatting van de PPT's en literatuur voor het vak. Zelf het tentamen in een keer gehaald, ook klasgenoten die gebruik gemaakt hebben van enkel de samenvatting hadden de punten binnen.
Zowel 'visies van de stad' als 'Human Geography: Places and regions in global context' gelezen en erin verwerkt.
Ruimtelijke inrichting samenvatting| Sterre den Ouden| Ak leerjaar 2
College 1: De fysieke geleding van een Europese stad (Knox H12, Hosper H7)
Fysieke vs ruimtelijke geleding
Geleding= Het verbonden zijn van delen
Urban structure (structuur/vorm van de stad)
Urban land use (het gebruik: waar zitten wonigen/industrie/winkels?)
Fysieke geleding= zowel functioneel en historisch
Sociale geleding= Bevolkingskemerken/ gedrag
Europese steden versus Amerikaanse steden
- Geschiedenis: Oudste stad Nederland is 2000 jaar oud, die van de VS 250 jaar.
- Symbolen: In Nederlandse steden staan er vaak verwijzingen naar het rijke verleden:
standbeelden, kerken, kathedralen. Vooral de schaal verschilt van het enkele
standbeeld dat je in Amerika aantreft.
- Pleinen: In Nederland veel marktplaatsen, ontmoetingsplaatsen met een natuurlijk
gegroeid functie in tegenstelling tot de lege plekken in Amerikaanse steden.
- Stabiliteit van buurten: In NL verhuist men minder wat zorgt voor een buurtgevoel.
Buurten gaan ook langer mee wat ghettovorming omzeilt.
- Sociale huisvesting: In de VS bemoeit de overheid zich nauwelijks met de
woningmarkt, in Nederlandse steden is vaak een aandeel sociale woningbouw meer
dan 50% van de totale woningaanbod.
- Lage skylines: Komt door bouwplannen waarbij dominantie van
monumentale gebouwen belangrijk blijft.
- Levendige binnensteden: Belangrijk voor winkelen en sociale
activiteiten.
Burgess 1923: Concentrisch model
Ontwikkeling vindt plaats vanuit het centrum, gebaseerd op bouwperiode. Na
verloop van tijd ontstaan zones met een eigen ‘sociale ecologie’ Er ontstaan
etnische en sociaal-economische homogene buurten. De dichtheid van de bebouwing neemt
af vanuit het stadscentrum. Sociale status neemt toe verder van het stadscentrum.
Theoretisch model
Utility (nut)= Grondgebruikers willen een zo groot mogelijk nut behalen. Bijvoorbeeld
winst, woongenot, dicht bij werk wonen etc.
Accessebility (bereikbaarheid)= Concentrische ringen qua huur waarbij centrum door
bereikbaarheid het duurste is per m2. Echter zijn de hoge inkomens in het model van
Burgess op de goedkoopste plekken (rand v/d stad) wat te maken heeft met waarde
voor het nut. Lage inkomens kunnen dit niet en zitten vanwege transportkosten
ergens waar de accessebility hoog is, dichtbij het centrum dus.
Nadelen model:
- Gaat uit van plat landschap zonder fysieke barrières met dezelfde ondergrond.
- Gaat uit van steden gebaseerd op industrie en waar mensen wonen.
- Gaat uit van overal zelfde kwaliteit transport.
- Houdt niet rekening met opknappen oude buurten noch andere omstandigheden dan
afstand tot het centrum of forenzendorpen.
, Ruimtelijke inrichting samenvatting| Sterre den Ouden| Ak leerjaar 2
Hoyt 1939: Sectorenmodel (empirisch)
Steden groeien volgend transportcorridors
(uitvalswegen) die als spaken naar buiten lopen.
Langs die uitvalswegen ontstaan
bedrijventerreinen en daarbij woongebieden voor
de lagere klasse. De hogere klasse zal hier ver
vandaag gaan zitten langs landschappelijk fraaie
corridors. Huren blijven ongeveer gelijk vanaf het
centrum tot de suburbane gebieden. Huurprijzen
gebaseerd op de afstand tot de transportcorridors.
Central Business District CBD: Commercieel landgebr
Harris & Ullman 1945: Meerkernenmodel
Kleinere kernen ontwikkelen zich buiten het CBD. Er ontstaat vaak
specialisatie in kernen en ze ontwikkelen de steden.
Waar ontstaat een stad?
1. Site Natuurlijke omstandigheden zoals zoet water, hoogte
(verdediging, vruchtbare grond.
2. Situation De plek t.o.v. andere plaatsen. Zo was Nijmegen
dichtbij de Limes. De situation bepaalt in sterke mate de
mogelijke groei van een stad.
Ontwikkeling Nijmegen 101:
Begin jaartelling: Nijmegen is een Romeins legerkamp op een hoge plaats aan de rivier. Hier
ontstond een nederzetting (Oppidum Batavorum) die kooplieden, ambachtslieden en
dergelijke trok. De batavieren verwoestte de legerstad.
2e eeuw: Er kwam een nieuwe nederzetting (Ulpia Noviomagus) met enkele duizenden
inwoners met voorzieningen als badhuizen, theaters, tempels en ommuring en stadsrechten.
4e en 5e eeuw: Laatste sporen van de Romeinen, die namelijk afbrokkelde. Germaanse
stammen kregen meer invloed en het fort werd versterkt.
Begin middeleeuwen: Aan de voet van valkhofheuvel ontstond een nederzetting die
uiteindelijk Nijmegen van nu werd.
Einde middeleeuwen: Nauwelijks verandering, wel middeleeuwse stadskenmerken als
omwalling, poorten, kruisvormige stratenpatroon en een kerk op een centraal plein.
Tot 1874: Nijmegen is een vestingstad. Wallen werden versterkt en er kwam een ring van
forten om de stad heen.
Ontstaan eerste steden en hun ontwikkeling
1. Door een sedentaire gemeenschap kwamen de eerste dorpen. Door de
landbouwoverschotten zorgde voor andere specialisaties buiten landbouw om.
2. Vervolgens werden steden gebruikt als belangrijke handelsplekken, zeker voor hun
koloniën. Veel steden waren ‘ports’ die diende als controlecentrums en plekken waar
men binnen en buiten trad in een land of regio.
3. De industriële revolutie zorgde vervolgens voor een nieuwe soort stad. Urbanisatie
nam als een gek toe, landbouwgebieden liepen leeg. Door de toename van werk nam
ook het bevolkingsaantal toe. Er ontstonden ook internationale netwerken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterredenouden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.