Zelf tentamen behaald met 8,7. Alle vragen van het tentamen waren terug te vinden in de samenvatting.
Complete samenvatting van de stof voor het tentamen van ontwikkelingspsychologie (PB0112). Deze samenvatting bevat alle stof die voor het tentamen bestudeerd moet worden:
- tekstboek ontwikkeli...
Ontwikkelingspsychologie wordt ook wel levenslooppsychologie genoemd. Het is een
wetenschappelijke benadering van vraagstukken over groei, verandering en stabiliteit in ons
hele leven, maar met de nadruk op vraagstukken die spelen vanaf onze conceptie tot aan
onze adolescentie. Groei, verandering en stabiliteit wordt hierbij beoordeeld door
wetenschappelijke studies. Hierbij wordt er gefocust op de menselijke ontwikkeling.
Enerzijds wordt er onderzocht welke gebieden en in welke periode van het leven mensen
veranderen en groeien. Anderzijds wordt met stabiliteit bedoeld hoe gedrag van mensen
overeenkomt met eerder vertoont gedrag.
Geef een beschrijving van de uitgangspunten en reikwijdte van het vakgebied.
De reikwijdte is aanzienlijk. Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is onder te
verdelen in vier centrale thema’s:
- Fysieke ontwikkeling
Betekent de ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het lichaam, zoals
de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken
en slaap. Hierbij wordt dus gekeken naar de invloed van het lichaam op ons gedrag.
Voorbeelden van vraagstukken: wat bepaalt de sekse van een kind? Wat zijn de
langetermijngevolgen van een premature geboorte? Wat zijn de voordelen van
borstvoeding? Wat zijn consequenties van vroege of late seksuele rijpheid?
- Cognitieve ontwikkeling
Betekend de ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens, zoals denken,
leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie. Zo wordt er geprobeerd te begrijpen
hoe groei en verandering in intellectuele vermogens ons gedrag beïnvloedt. Voorbeelden van
vraagstukken: wat zijn onze vroegste herinneringen? Wat zijn de effecten van tv-kijken? Heeft
tweetaligheid voordelen? Welke invloed heeft het egocentrisme van een adolescent op zijn
wereldbeeld?
- Sociaal-emotionele ontwikkeling
Betekent de ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties, interacties met anderen
en op het omgaan met emoties. Dus hoe groeien, veranderen en blijven sociale relaties in de
loop van het leven stabiel? Of hoe ervaren mensen hun emoties steeds bewuster bij het
opgroeien? Ook seksuele ontwikkeling is een onderdeel van de sociaal-emotionele
ontwikkeling. Voorbeelden van vraagstukken: reageren pasgeborenen anders op hun moeder
dan op andere mensen? Wat is de beste manier om kinderen gewenst gedrag aan te leren?
Hebben kinderen die gepest worden bepaalde eigenschappen gemeen?
- Persoonlijkheidsontwikkeling
Betekent de ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)-eigenschappen die de
ene persoon van de andere onderscheiden. Dus wat is de stabiliteit en verandering in de
karaktereigenschappen die het ene individu van het andere onderscheiden? Hierbij is de
morele ontwikkeling een speciaal aandachtsgebied. Voorbeelden van vraagstukken: Heeft
een kleuter besef van goed en fout? Wanneer wordt een kind zich bewust van zijn sekse?
Wat zijn oorzaken van zelfmoeder bij adolescenten?
Ook kan er gekeken worden naar specifieke leeftijdsgroepen. Een onderverdeling is:
1
, - Prenatale periode = van conceptie tot geboorte
- Babytijd = van geboorte tot twee jaar
- Peuter- en kleutertijd = van twee tot zes jaar
- Schooltijd = van zes tot twaalf jaar
- Adolescentie = van twaalf tot twintig jaar
Deze perioden zijn wel sociale constructies. Sociale constructies zijn ideeën over de realiteit
dat weliswaar breed geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en de cultuur op
een bepaald moment.
De leeftijdsgroepen zijn ook vaak willekeurig. Zo is de overgang tussen schooltijd en
adolescentie niet precies afgebakend. De grens tussen deze twee perioden is gebaseerd op
een biologische verandering, namelijk het begin van het seksuele rijpingsproces, dat van de
ene persoon tot de andere sterk kan variëren.
In deze definitie van adolescentie wordt zowel de puberteit als de periode daarna, die van de
jongvolwassene tot twintig jaar, meegenomen. De prepuberteit is de periode waarin al wel
(hormonale) veranderingen in het lichaam optreden, maar deze nog niet van buitenaf
zichtbaar zijn.
Het tijdstip waarop gebeurtenissen in het leven zich volstrekken kan aanzienlijk variëren, dit
kan zowel een biologische oorzaak hebben, maar ook omgevingsfactoren (culturele
verschillen) kunnen hieraan bijdragen.
Een cohort is een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren.
Belangrijke sociaalhistorische gebeurtenissen, zoals oorlogen, economische groei en crisis,
hongersnoden en epidemieën, hebben mogelijk een bepaalde gemeenschappelijke invloed
op leden van een cohort. Daarnaast zijn er ook andere factoren die de ontwikkeling mede
bepalen, normatieve en niet-normatieve gebeurtenissen.
Normatieve gebeurtenissen zijn gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen
binnen een groep op dezelfde manier voltrekken. Normatief historisch bepaalde invloeden
zijn biologische en sociale-omgevingsinvloeden die verbonden zijn aan de specifieke
maatschappelijke situatie in de historisch tijd. Deze zijn normatief in de zin dat de meeste
mensen van een zekere generatie ermee te maken krijgen. Denk aan een economische
recessie waar iedereen mee te maken krijgt. Normatief leeftijdsgebonden invloeden zijn
biologische en sociale-omgevingsinvloeden die leeftijdsgebonden zijn. Deze komen ongeveer
gelijktijdig voor bij het merendeel van individuen binnen eenzelfde leeftijdsgroep van een
bepaalde cultuur of subcultuur. Denk bijvoorbeeld aan het starten van verplicht onderwijs in
Nederland voor een 5-jarige. Hieronder vallen ook sociaal-culturele invloeden, zoals etnische
afkomst, sociale klasse, etc.
Niet-normatieve gebeurtenissen zijn specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in
het leven van een bepaald persoon, terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te
maken krijgen. Bijvoorbeeld een kind dat op jonge leeftijd haar ouders kwijtraakt door een
auto-ongeluk.
Deze drie soorten invloeden zorgen er elk afzonderlijk maar ook in interactie met
elkaar voor dat ieder individu zijn eigen levenspad volgt.
Wat zijn de belangrijkste onderwerpen en vraagstukken binnen de ontwikkelingspsychologie?
1. Continue verandering versus discontinue verandering
Het zijn twee manieren om tegen ontwikkeling aan te kijken. De conceptualisering van de
menselijke ontwikkeling als een continu (kwantitatief) of discontinue (kwalitatief) proces.
2
, De continue verandering is de geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij
prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit die op de vorige niveaus. Het heeft te
maken met een hoeveelheid. Kinderen ontwikkelen steeds meer, de vaardigheden of
kenmerken veranderen dus niet van aard, wel van omvang. Voorbeelden: kinderen worden
steeds langer en ouder.
De discontinue verandering is de ontwikkeling die in aparte stappen of stadia
plaatsvindt, en waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in
eerdere stadia. Het gedrag is kwalitatief dus anders, dus qua inhoud en hoedanigheid is het
verandert. De cognitieve ontwikkeling is zowel continue als discontinue.
2. Kritieke en gevoelige perioden: de invloed van de omgeving
Een kritieke periode is een specifieke tijdsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde
gebeurtenis de grootste – en zelfs onomkeerbare – gevolgen heeft. Het feit dat rubella in
twee perioden binnen een zwangerschap verschillende gevolgen heeft voor het kind,
omschrijft de definitie kritieke periode. Kritieke perioden komen voor wanneer blootstelling
aan bepaalde stimuli abnormale ontwikkeling tot gevolg heeft. Een stimuli is een prikkel,
oftewel verandering in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een organisme
reageert. Zo heeft het gemis van een stimuli, zoals een liefdevolle ouder aan het begin van
een leven van een kind, onomkeerbare gevolgen.
Plasticiteit is de mate waarin een zich ontwikkeld gedragspatroon of fysieke structuur
veranderbaar is. Zo blijkt dat latere ervaringen in het leven, eerdere achterstanden kunnen
inhalen. Vooral op het gebied van cognitieve, sociaal-emotionele en
persoonlijkheidsontwikkeling kan er sprake zijn van plasticiteit. Omdat er sprake kan zijn van
plasticiteit gebruiken psychologen tegenwoordig liever de term gevoelige perioden. Dit is
een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn
voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke
vaardigheden.
Kritieke periode Gevoelige periode
Permanente en onomkeerbare gevolgen van Verstoorde ontwikkeling, maar latere
verstoorde ontwikkeling ervaringen kunnen dit opheffen
3. Levensloopmodel versus focus op specifieke perioden
3
, Het is van belang om elke leeftijdsgroep te onderzoeken om een compleet beeld te krijgen.
In elk levensstadium is er sprake van ontwikkelingsgroei en- verandering. Zo is intelligentie
trainbaar (veranderbaar) tot ver na onze adolescentie. Dit heeft ook te maken met de grote
invloed die de sociale omgeving op de ontwikkeling heeft. Want een baby met een moeder
van 15 jaar kan een andere ontwikkeling doormaken dan een baby met een moeder van 40
jaar.
4. De relatieve invloed van nature en nurture op de ontwikkeling
Het nature-nurturedebat is de discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze
eigenschappen. In hoeverre komen deze voort uit onze aanleg (genetisch bepaalde natuur)
en in hoeverre uit onze opvoeding en leefomgeving (fysieke en sociale omgeving waarin we
opgroeien)? Nature zijn de eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun
ouders erven. Nature is het resultaat van maturatie. Maturatie is het zich geleidelijk
ontvouwen van voorbestemde genetische informatie. Nurture verwijst naar de
omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen, waarbij je drie soorten invloeden hebt:
- Biologisch, zoals de hoeveelheid voedsel dat een kind krijgt
- Sociaal, zoals de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden
- Maatschappelijk, zoals de sociaaleconomische omstandigheden waarin mensen zich
bevinden
Maar gedrag is niet puur het resultaat van het een of het ander. De vraag is meer in welke
mate nature en nurture hun invloed laten gelden. Is intelligentie bijvoorbeeld het gevolg van
erfelijkheid of de aanbieding van scholing?
Ook geldt dat we door onze genetische achtergrond weliswaar geneigd zijn tot bepaald
gedrag, maar dat we dat gedrag niet perse vertonen zonder een passende omgeving. Denk
aan tweelingen die op verschillende plekken opgroeien.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esther-fuite. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.