Hoofdstuk 3:
3.1
Stoombeleid= het aantrekken, inzetten, ontwikkelen en op het juiste moment
afscheid nemen van medewerkers. Instroom, doorstroom en uitstroom.
Instroom= het werven en selecteren van nieuwe medewerkers met de juiste kennis,
vaardigheden en competenties. – vervanging – uitbreiding
Doorstroom= wanneer een medewerker een functie gaat uitoefenen op een andere
afdeling of op een ander vakgebied hoger/lager. – horizontaal (andere afdeling of
functiegebied) – verticaal (promotie of demotie) – lateraal (combi van horizontaal en
verticaal)
Uitstroom= wanneer een medewerker de organisatie verlaat. – vrijwillig –
gedwongen ontslag – situationeel (pensioen, arbeidsongeschikt)
Deze termen hebben vaak geen recht meer omdat de nadruk vaak teveel op het
traditionele en statische arbeidsverhouding ligt. De beperking zit vooral in het feit dat
de termen gericht zijn op stromen binnen organisatiegrenzen. Maar deze grenzen
vervagen. meer netwerken, de stromen lopen meer door elkaar heen (bijv.
uitzendkrachten). er is een dynamisch stroombeleid: continue stroom van
mensen in en door de organisatie en directe omgeving (netwerk) dat de functies
optimaal bemenst zijn en uitgevoerd worden
Collegiale uitwisseling= afspraken maken over het overnemen van elkaars personeel
om beter aan te sluiten bij de seizoenspatronen. Bijv. in thuiszorg of landbouw.
3.2 waarom is stroombeleid belangrijk?
1. De omgeving van organisaties wordt steeds dynamischer en onvoorspelbaarder.
Organisatieperspectief: behoefte aan wendbaarheid. -> wendbaarheid kan je
vergroten door op zoek te gaan naar een andere manier van bemensen. Zoals
uitzendkrachten, stagiaires.
2. steeds meer organisaties investeren in duurzame inzetbaarheid van medewerkers.
(het vitaal, bekwaam en gemotiveerd houden van mws gedurende hun werkend
leven). Door ze te laten stromen wordt deze duurzaamheid groter.
I
Hierdoor wordt lifetime employment (= de zekerheid van inkomen en levenslange
carriere bij zelfde baan) verschoven naar lifetime employability (=de zekerheid om
een leven lang werk te hebben dat bij je past binnen of buiten de organisatie.)
, 3.3
Prikkels voor individuele medewerkers
Prikkels om mobiel te worden: ontwikkelingsmogelijkheden, financiële groei,
werksfeer, zwaarte van werk of door leidinggevende, balans tussen werk en
prive.
Externe omstandigheden zorgen ook voor mobiliteit, zoals hoe de arbeidsmarkt is.
- De nieuwe generatie medewerkers hecht minder waarde aan een vast
contract, wil sneller doorstromen binnen de organisatie en sneller op zoek
gaan naar nieuwe uitdagingen buiten de organisatie
- Medewerkers leggen tegenwoordig een sterkere nadruk op persoonlijke
ontwikkeling
Prikkels voor de organisatie
De reden om mw te laten doorstromen kan zowel strategisch als operationele
afwegingen hebben.
- Strategisch: wat is economisch goed. Moeten sommige activiteiten nog
worden uitgevoerd? Op een andere manier worden uitgevoerd? Of zelf
uitgevoerd?
- Operationeel: onvoldoende functioneren of verstoorde arbeidsrelatie (ruzie)
- De omgeving wordt steeds dynamischer en onvoorspelbaarder, dus moeten
organisaties op zoek naar manieren om hun wendbaarheid te vergroten
- Organisaties investeren vaker in duurzame inzetbaarheid van medewerkers.
Dus de motivatie, vitaal en bekwaamheid vergroten door te laten stromen.
Bijzondere vormen van uitstroom:
- Gedeeltelijke uitstroom= op basis van de wet aanpassing arbeidsduur, recht
om minder te werken. De uren dat hij niet meer werkt neem hij ontslag.
- Pensionering= wanneer de pensioen gerechtelijke leeftijd is bereikt kan hij
ervoor kiezen om te stoppen met werken. In cao’s staan afspraken over.
- Overlijden= is het minst voorspelbaar, en heeft gevolgen voor het doorgaan
van werk en kennisverlies en emoties.
- Arbeidsongeschiktheid= de mw kan (gedeeltelijk) zijn functie niet meer
uitoefenen omdat hij ziek is. Gedeeltelijk – WGA uitkering
Volledig – IVA uitkering
- Uitbesteden van werk= bij uitbesteden oftwel outsourching zijn er 2
mogelijkheden: van medewerkers van wie hun werk is uitbesteed wordt nieuw
werk gezocht of de overnemende partij neemt naast het werk ook
medewerkers over. Een bijzondere vorm is offshoring= werkzaamheden
worden uitgevoerd door mensen uit het lageloonlanden( buitenland)
3.4 Stroombeleid heeft voor en nadelen, wat zijn de kosten en opbrengsten?
Opbrengsten:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller d.1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.