100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Celbiologie - samenvatting $5.35   Add to cart

Summary

Celbiologie - samenvatting

1 review
 57 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van alle colleges van het vak Celbiologie aan de RUG, geschreven als een doorlopende tekst. Alle begrippen e.d. worden dus ook uitgelegd.

Preview 2 out of 11  pages

  • No
  • Unknown
  • September 19, 2017
  • 11
  • 2015/2016
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: juulreiziger • 7 year ago

avatar-seller
Celbiologie - samenvatting
Microscopie
Er zijn drie belangrijke soorten microscopie:

Lichtmicroscoop, de microscopen op school. Kan zien tot net onder de 1 micrometer. Dat betekent
dat je de organellen nog net kunt onderscheiden. Door kleurstoffen (toegevoegd) of fase-contrast
kun je onderdelen beter zien.

Fluorescentiemicroscoop, lijkt op een lichtmicroscoop, maar laat specifieke onderdelen van de cel
oplichten met fluorescente stoffen. Excitatiegolflengte < emissiegolflengte.
Een variant hierop is een confocale laser scanning microscoop. Deze scant het object stukje bij
beetje, wat leidt tot een hoge resolutie en 3D-scans in de computer.
Afhankelijk van je werkwijze kan dit ook in levende cellen (directe kleuring, bijv. GFP waarmee in een
levende cel kan worden gekeken). Daarnaast kan er gebruik gemaakt worden van
immunofluorescentie (met antilichamen), in situ (daarbij worden de RNA-basen gekleurd) of
bepaalde fluorescente basen.

Elektronenmicroscoop, kijk je niet door, maar maakt een zwart-wit plaatje op je computer. Kan zien
tot kleiner dan een nanometer (in de praktijk net geen eiwitten). Weefsel moet hiervoor in hele
dunne plakjes worden gesneden (dood materiaal!), waarbij chemische fixatieven worden gebruikt.
Door de immunogoud methode (waarbij gouddeeltjes aan bepaalde eiwitten of organellen komen)
kunnen specifieke dingen worden aangewezen (zwart vlekje).
Een andere vorm van elektronenmicroscopie is tomografie. Dit is een soort microscopische CT-scan,
waarbij het preparaat dikker is en wordt gekanteld tijdens het scannen.

Opbouw celmembraan
Fosforlipiden bestaan uit een chlorine – fosfaat – glycerol kop met daaronder een staart van
vetzuren.
Het celmembraan bestaat uit een lipide bilayer (dubbele laag). Deze laag is erg flexibel en bewegelijk.
De lipiden kunnen op de volgende manieren bewegen:
Lateraal: horizontaal.
Roteren: draaien om hun eigen as (zoals bij een enkele binding!).
Flexion: het heen en weer gaan van de lipide-“beentjes”.
Flip-flops: de twee lipiden draaien verticaal om (wisselen van plaats). Dit gebeurt bijna nooit.

Tussen cellen kunnen cellulaire junctions ontstaan. Deze bakenen domeinen af op de celwand.
Eiwitten kunnen vrijelijk lateraal (horizontaal) over hun domein bewegen, maar niet daarbuiten.

Transport over het celmembraan
Niet-hydrofiele moleculen kunnen over het celmembraan diffunderen. Hoe hydrofober en kleiner,
hoe makkelijker dat gaat. Geladen deeltjes kunnen nooit diffunderen.

Bijna al het transport over het celmembraan is passief (alle kanalen en bijna alle transporters).
Passief transport wordt gedreven door de concentratiegradiënt tussen de twee zijdes (en bepaalt de
richting). In het geval van een geladen deeltje speelt ook het membraanpotentiaal mee. Samen
vormen zij de elektrochemischegradiënt.

Transporterreacties lijken op enzym-substraatreacties, alleen wordt het getransporteerde deeltje
niet veranderd. Transporters staan maar aan één kant open, want ze klappen om. Sommige
transporters zijn actief, dan is er energie (bijv. ATP of licht) nodig om ze om te klappen.

, Soorten actieve transporters:
Gekoppelde transporters: gebruiken de energie van het concentratiegradiënt om moleculen van de
ene naar de andere kant te helpen.
ATP-gestuurde pompen: hydrolyseren ATP.
Licht- of redox-gestuurde pompen: halen hun energie uit licht of redoxreacties. Veel gevonden in
bacteriën, maar bijvoorbeeld ook in mitochondria en chloroplasten.

Celorganellen
De binnenkant van de cel bestaat uit cytoplasma. Cytoplasma = organellen + cytosol (eiwitten zijn
hier onderdeel van).

De kernenvelop: is gaandeweg ontstaan uit (vermoedelijk) een archeaon. Het is topologisch
equivalent aan het cytosol. Dit komt door zijn grote poriën. Niet alles kan zomaar door de poriën, dit
wordt geregeld door eiwitten.
De kernenvelop heeft een dubbel membraan (dus 2x een bilayer = in totaal 4) en is constant met het
ER.
Na de transcriptie tot RNA vindt er een kwaliteitscontrole plaats. Als dat goed gaat, gaat het RNA
daarna uit de kern voor translatie (geeft dus meer controle).
Eiwitten en RNA gaan via actief transport van en naar de kern. Hier zijn cargo eiwitten voor. Ze
kunnen zo de kern in, maar om eruit te komen hebben ze GTP nodig. Dit wordt dan gehydrolyseerd
tot GDP (door ran-GAP), waarna het cargo eiwit teruggaat naar de kern (al dan niet met een eiwit dat
vervoerd moet worden), waar er weer GTP aan wordt gezet door ran-GEF.

Het ER: is deels continue met de kernenvelop. Hier worden veel eiwitten gesynthetiseerd of
aangepast, in het ruw ER (heeft ribosomen). In het gladde ER komen eiwitten binnen (vanuit het
cytosol).

Signaaleiwit zit aan de N-terminus, en bestaat uit hydrofobe- en daarna geladen aminozuren.
ER-import is meestal co-translationeel. Dat betekent dat het eiwit gevormd wordt terwijl het in het
ER wordt geïmporteerd.
SPR is een eiwitcomplex dat als een soort receptor voor ER werkt. Het bindt zowel aan het ER (via
een SPR-receptor op ruw ER) als aan het ribosoom, waardoor het ribosoom klem wordt gezet.
Hierdoor wordt het eiwit pas in het ER gemaakt. Of een poort open is (en het eiwit er dus door kan),
is afhankelijk van een complex dat Sec61 heet en van boven een beetje op een pokébal lijkt.
Soms is een eiwit als gesynthetiseerd voor het het ER binnengaat. Ze komen dan binnen door een
andere poort (single-pass transmembrane protein), waar een peptidase bindt om het adreslabel af te
knippen. Als een eiwit in het membraan moet blijven zitten, zit er een soort label (erg hydrofoob!) op
dat het doortrekken stopt waardoor de importcomplexen weggaan. Het eiwit blijft dan half binnen
en half buiten het ER hangen.
Nadat het eiwit het ER in is gegaan, kan er gylcosylering plaatsvinden. Er wordt dan een al bestaande
suikerketen aan het eiwit geplakt (aan een Asn). Deze keten zat daarvoor aan een fosfaatgroep in het
membraan. Dit is één van de mogelijke modificaties die in het ER kunnen plaatsvinden.
Wanneer er verkeerd gevouwen eiwitten in het ER komen, kan het organel dit zelf oplossen. Dit doet
het door middel van fosforylering. Het gekke eiwit bindt aan een kinase. Door fosforylering gaat er
een signaal naar de kern, waardoor er meer chaperone-eitwitten worden aangemaakt. Deze eiwitten
halen de verkeerd gevouwen eiwitten weg.

Vacuole/lysosoom: ruimen afval op en zijn daarom heel zuur. Vacuoles komen alleen voor in planten
(anders zijn het lysosomen) en maken sterkkingsgroei mogelijk (de vacuole drukt de cel in een
bepaalde vorm). Daardoor kunnen plantencellen bijvoorbeeld heel lang en dun worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Muggenbeet. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35  1x  sold
  • (1)
  Add to cart