Samenvatting op basis van het boek en alle colleges vanuit de minor Inleiding in de toegepaste psychologie te volgen bij Hogeschool Utrecht. Samenvatting bevat theorie uit het boek, alle kernbegrippen met bijbehorende voorbeelden uit colleges die theorie/kernbegrippen verder toelichten en oefenvrag...
HERSENEN EN GEDRAG
WEEK 1 - LES 1 (WOENSDAG 8 FEBRUARI)
INTRODUCTIE HERSENEN EN GEDRAG (H&G) LEERLIJN
Leerdoelen
Algemeen doel van de cursus is dat je menselijke gedragingen en ervaringen kunt relateren aan processen
in de hersenen. Nader uitgewerkt:
1. Je kunt beschrijven hoe de signaaloverdracht in het brein werkt en hoe medicijnen en drugs hierop
inwerken.
2. Je kunt de belangrijkste structuren van het brein en de functies ervan benoemen.
3. Je kunt uitleggen wat neurale correlaten zijn en welke problemen wetenschappers ondervinden bij
het zoeken ernaar, en enkele onderzoeksmethodes omschrijven.
4. Je kunt in grote lijnen de ontwikkeling van het brein beschrijven, wat plasticiteit in die context
betekent en wat kritische periodes zijn.
5. Je kunt onze visuele waarneming, aandacht, emoties en taal relateren aan processen in de
hersenen.
6. Je kunt bij een zelfgekozen neuropsychologisch onderwerp aangeven wat/hoe het biologische
en/of evolutionaire perspectief bijdraagt aan de omgang met dat onderwerp in de (professionele)
praktijk.
Literatuur:
- Hoofdstuk 1, 3, 4, 6 en 7 uit Hersenwerk van Max van der Linden
- Hoofdstuk 2 uit Fundamenten van de Psychologie van Marc Brysbaert
Hersenen en Gedrag
Deze cursus is gebaseerd op de neuropsychologie (ruimer: op de neurowetenschappen). De
neuropsychologie is verwant aan de biologische psychologie en evolutionaire psychologie.
We gaan op zoek naar de relatie tussen de werking van ons brein en onze gedragingen, en
gewaarwordingen, gedachten, gevoelens enz.
LESINHOUD WEEK 1
PSYCHOLOGIE
NATURE & NURTURE
Een aantal psychologische stromingen (hier geordend a.d.h.v. de tegenstelling ‘nature - nurture’).
Ze komen terug in verschillende cursussen van de minor.
, Minor: Inleiding in de toegepaste psychologie
GEDRAG
3 niveaus wat betreft de kijk op gedrag:
➢ Persoonlijk
Hoe kijk je naar gedrag van jezelf en belangrijke anderen in je privéleven?
➢ Werk
Hoe kijk je naar gedrag als professional (naar je communicatie en samenwerking met anderen?
Naar je rol als hulpverlener, docent, marketeer, …?)
➢ Maatschappij
Wat betekent een en ander voor je kijk op maatschappelijke kwesties?
Denk aan rechtspraak, onderwijs, de verzorgingsstaat, etc.
TWEE SOORTEN PSYCHOLOGIE
1) BIOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
De mens is ‘een beschreven blad’. Al bij de conceptie wordt de erfelijke bagage, het DNA, van een mens
vastgelegd.
Deze bepaalt of beïnvloedt – daarover lopen de opvattingen binnen deze stroming uiteen – de
gedragsmogelijkheden van de mens (Rigter, 2014).
Gedrag en gedachten, emoties en motieven hangen altijd samen met biologische processen in het lichaam.
Zo kan gedrag worden veroorzaakt door een virus, een erfelijk gen, een celafwijking, en een teveel of tekort
aan hersen- en lichaamsstofjes zoals neurotransmitters en hormonen (Rigter, 2014).
De hersenen zijn het belangrijkste orgaan bij het sturen van gedrag, gedachten, emoties enz.
Zonder hersenen is gedrag onmogelijk (Rigter, 2014).
Mensen zijn het product van een langdurige evolutionaire geschiedenis. Gedrag van mensen kan
begrijpelijk gemaakt worden door het te plaatsen binnen de evolutie (Rigter, 2014).
2) EVOLUTIONAIRE PSYCHOLOGIE
Hersenen zijn, net als alle andere onderdelen van het lichaam, de uitkomst van een evolutionair proces.
Daaruit volgt dat, al is iedereen uniek, ieders geest ook kenmerken heeft die terug te vinden zijn bij alle
andere mensen. Deze worden d.m.v. natuurlijke selectie (zie Darwins theorie) doorgegeven van generatie
op generatie omdat ze helpen bij overleving dan wel voortplanting.
Deze universele kenmerken van de menselijk geest, psychologische adaptaties (= aanpassingen)
genoemd, zorgen ervoor dat onze gedragsmogelijkheden (die in theorie oneindig zijn) gereduceerd worden
tot een beperkt aantal acties.
Psychologische adaptaties zijn complex, bestaan uit verschillende onderdelen, zijn functioneel
gespecialiseerd en bovendien talrijk, snel, automatisch en onbewust (Van der Linden p. 86).
Massive modularity hypothesis: The mind is a “a collection of instincts adapted for solving evolutionarily
significant problems - the mind as a Swiss Army knife” (Pinker, 1994).
Denk bijv. aan snel en gepast reageren op bijvoorbeeld een slang of op een mogelijk ontrouwe partner.
Sluit aan bij deze cursus: in de hersenen blijken allerlei functies die wij als één geheel beschouwen, te zijn
opgebouwd uit meerdere deelprocessen (zie bijv. de les over de visuele waarneming).
, Minor: Inleiding in de toegepaste psychologie
DARWINS THEORIE
Er is competitie om de beperkte hoeveelheid hulpbronnen en er is variatie (verschillen) tussen
soortgenoten.
Die dieren die het beste zijn aangepast aan hun natuurlijke omgeving, zullen het gemakkelijkst voedsel
kunnen vinden, zich beter kunnen verdedigen tegen aanvallers, beter bestand zijn tegen parasieten en
soepeler weten om te gaan met de eisen van het klimaat en meer gezonde nakomelingen produceren dan
minder goed aangepaste soortgenoten.
Dit is het proces van ‘natuurlijke selectie’ of ‘survival of the fittest’
NB Het Engelse ‘fit’ betekent ‘passend’ en is dus niet hetzelfde als het Nederlandse woord fit.
Hoe onderscheid je adaptaties (= aanpassingen) van eigenschappen die niet bijdragen aan overleving en
voortplanting? (Van der Linden p. 72)
• Ze zijn complex van aard;
• bestaan uit verschillende onderdelen;
• werken automatisch en
• hebben een duidelijke functie.
Wel vreemd dat sommige dieren die niet goed zijn aangepast, toch overleven.
Darwins verklaring: seksuele selectie!
Bepaalde kenmerken, hoe onhandig ook, doen het goed bij het andere geslacht en worden zo
doorgegeven.
Seksuele selectie heeft meer invloed op het uiterlijk en gedrag van mannetjes dan op dat van vrouwtjes.
Dit verschil wordt seksueel dimorfisme genoemd.
Het houdt verband met de hoeveelheid tijd en energie die M/V in het nageslacht stoppen.
Seksuele selectie selecteert dus op andere eigenschappen dan natuurlijke selectie.
Bij dieren:
• mannetjes groot sterk en agressief.
• vrouwtjes kieskeurig Bij mensen is er minder verschil. Mannen zijn ook kieskeurig en investeren ook in
nageslacht.
NA DARWIN
• Meer inzicht in erfelijkheid (genen, DNA)
• Ethologie: onderzoek naar de adaptieve waarde van diergedrag Wat is de directe oorzaak van gedrag?
Hoe ontwikkelt gedrag zich? Wat is de functie voor overleving? Wat is de evolutionaire geschiedenis van
gedrag?
Konrad Lorenz onderzocht het mechanisme van imprinting (= genetisch geprogrammeerd, snel leerproces
binnen een kritische periode) bij ganzen.
Bill Hamilton voegde inclusive fitness (= het directe + indirecte voortplantingssucces van een individu) toe
aan de theorie van Darwin.
Het gaat niet alleen om het reproductieve succes van een individu zelf maar ook om diens bijdrage aan de
ontwikkeling van genetisch verwanten (zoals een jonger broertje of zusje, een neefje of nichtje).
, Minor: Inleiding in de toegepaste psychologie
Vergelijkende psychologie = Gedrag van mens en dier vergelijken
Typisch voor mensen:
• Cumulatieve cultuur: we nemen niet alleen dingen van elkaar over maar brengen ook verbeteringen aan.
• Shared intentionality: samen iets doen en bereiken.
Cognitieve archeologie = op basis van vondsten (fossielen en artefacten) een beeld vormen van
voorouders.
KRITIEK OP EVOLUTIONAIRE PSYCHOLOGIE
• Star, alsof alles om aangeboren instincten draait
• Niet te toetsen, het zijn verklaringen achteraf
• Politieke agenda? Seksistisch? Naturalistic fallacy: het idee dat men wat men in de praktijk aantreft, ook
juíst vindt
• Te veel nadruk op genen. Nog te weinig kennis van epi-genetica: het tot expressie komen van genen in
samenspel met de omgeving.
HET BREIN
Ons brein is een zachte klomp hersencellen, héél veel cellen!
➢ Neuronen: naar schatting ca. 80 miljard
➢ Gliacellen: ongeveer evenveel
Een doorsnee neuron, hier afgebeeld met twee typen gliacellen, kent veel
toepassingsgebieden.
- Gliacel (oligodendrocyte)
- Gliacel (astrocyte)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinpienaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.27. You're not tied to anything after your purchase.