NEUROPSYCHOLOGIE
INLEIDING: WAT IS NEUROPSCYHOLOGIE
1. OMSCHRIJVING VAN NEUROPSYCHOLOGIE
• Jonge wetenschap
• Bestudeert de relatie tussen het functioneren van het brein en het menselijk gedrag, emotie en
cognitie
• Zowel bij gezonde personen als personen met hersenletsel
• Onderdeel van de neurowetenschappen: deze andere takken kunnen helpen voor informatie
o Neuroanatomie, neurofysiologie, neuropathologie, neurochirurgie …
• Onderzoeksobject = ontwikkelen van wetenschappelijke kennis over het menselijk gedrag (=
psychologie) op basis van het functioneren van het menselijk brein (= neuro)
• Twee takken:
Structureel vb.: Examen : wat gebeurt er in het brein? Waar zit de juiste informatie en hoe wordt die
info opgeroepen?
• Hoe zorgen de hersenen ervoor dat jij op een examen in staat bent om info op te roepen uit je
geheugen, welke stappen zijn daarvoor nodig? Welke hersengebieden nemen welke functie op?
• Welke processen hebben zich in de hersenen afgespeeld zodat jij hier vandaag op tijd, in het
juiste lokaal aanwezig bent en ook het verwachte gedrag stelt namelijk: zitten, zwijgen en
luisteren.
Dynamisch/temporeel: hoe verlopen mentale processen in de tijd: gebeuren die stap voor stap in de
hersenen (serieel) of zijn het processen die gelijktijdig, parallel gebeuren in de hersenen?
• Vb. het oproepen van een herinnering aan de afgelopen vakantie: gebeurt het oproepen daarvan
instappen, is het zo dat bepaalde deelelementen van die herinnering eerst een voor een in de
hersenen geactiveerd worden, dan samengevoegd worden en zo één herinnering vormen? Of
, wordt een herinnering in één keer geactiveerd, waarbij alle deelfacetten van een herinnering in
één keer samen opgeroepen worden?
Je kan je afvragen wat het nut hiervan is. Dit is vooral belangrijk bij de revalidatie van personen met
een hersenletsel: als een proces serieel verloopt, is het belangrijk om te weten welke stap juist
verkeerd verloopt om daar specifiek op te kunnen trainen.
Serieel proces: stapsgewijs : alles gebeurt na elkaar
Voorbeeld: experimentele of cognitieve neuropsychologie: Taal
Klinische neuropsychologie : 3 stoornisgroepen na hersenletsel
Primair : vallen op in het gedrag, gedeeltelijke
verlamming
2. BEKNOPTE HISTORIEK VAN NEUROPSYCHOLOGIE
• Vroeger stonden 2 hypothese tegenover elkaar hart en hersen hypothese
o Empedocles: hart is bron van alles
o plato : ons gedrag wordt aangestuurd vanuit de hersenen, “hersenen zijn zetel van ons
denken”
• lokalisatie VS holisme
o lokalisationismeof lokalisatieleer:specifieke cognitieve functie zit op 1 plek in de
hersenen gelokaliseerd, er is geen ander gebied die deze functie kan overnemen
▪ frenologie: bepaalde hersengebieden werden gecorreleerd met specifieke
aspecten van het gedrag, via cranoscopie deden frenolgen onderzoek door de
hersenen af te tasten naar knobbels en holtes…
, o holisme : nee het klopt niet dat één functie in de hersenen, verspreid over de hele
hersenen, intacte hersengebieden kunnen functies van aangetaste gebieden overnemen
(experimenten met dieren → hun conclusie: cerebrum globaal functioneert en dus geen
sprake dat bepaalde functies op bepaalde lokalisatie zouden zitten)
• broca : iemand kan niet meer vloeiend praten en had letsen in linker hemisfeer → conlussie
linker hemisfeer is dominant
• Wernicke : je verstaat niet wat de man zegt (moeite begrijpen gesproken taal) → taalstoornis
kunnen ook ontstaan zonder dat taalcentrum is aangetast maar door dat verbinding is verbroken
(onderzoek kogelverwondigen eerste wereld oorlog)
• Franz → experimenten met dieren → conlusie de dieren hadden informatie verdeeld over
volledige hersenschors en het ging af van de grootte van het letsen wat de aandoening was
o Law of mass action: brein functioneert al 1 geintereerd geheeld, alle gebieden zijn samen
actief om cognitieve functie tot stand te brengen
o Law of equipotentiality: verschillenden gebieden hebben identieke functies
• Penfield → specifieke geheugenassociaties → bepaalde geheugensporen zouden toch een
specifiek lokalisatie hebben
FRENOLOGIE
Als een bepaald hersengebied sterk ontwikkeld was (dan
waren de hersenen volgens hen dikker) → uitte in een bult
uit schedel → was dat gebied die heel sterk ontwikkeld
was, dit gelt ook voor zwakkere gebieden en een put in de
schedel
Zo ging men dus het karakter van iemand gaan afleiden
, STRIKTE LOKALISATIELEER
Vierkant is kaart van hersenen, elk symbool stelt een cognitieve functie voor,
komt 1 keer voor in specifiek gebied, heeft dus elk hun specifieke functie
Grijze zone → aangetast → geen hersen gebied kan dit overnemen omdat
ieder deel een specifieke taak heeft
EQUIPOTENTIALITEIT
Tegen overgestelde visie → verschillende symbolen geven cognitieve
functie weer, deze symbolen komen op meerdere plekken in de hersenen
voor dus als dit grijze deel is aangetast kan een ander deel in de hersenen
die functie overnemen
HOOFDSTUK 2: ENKELE BASISPRINCIPES VAN DE WERKING VAN HET BREIN
1. INFORMATIEOVERDRACHT IN HET BREIN: NEURONEN DIE VUREN
Zie biologie pag 15-34
2. HET PROCES VAN BEDRADEN…. BREINARCHITECTUUR
• Eerste levensjaar belangrijk ontwikkeling hersenenen → neurale verbindingen (zo wordt info
tussen bepaalde gebieden uitgewisseld)
• Communicatie tussen neuronen en vebindingen
• Verbindingen die veel gebruikt worden worden sterer en permanent
o Herhaaldelijk gebruiken → efficiënter en sneller met andere gebieden van brein
• Synaptogenese: Het aanmaken van nieuwe verbindingen tussen hersencellen
• Myelinisatie: Veel gebruikt verbindingen tussen hersencellen ontwikkelen meer witte stof ➔
snellere informatieoverdracht
• Synaptic pruning: Het snoeien van ongebruikte en overtollige verbindingen tussen hersencellen
• Neuronale netwerken: Een netwerk van verbindingen die verschillende hersenregio’s met elkaar
verbindt. Metafoor: wegennetwerk veldwegentjes in het brein worden autosnelwegen
• Het is lastig om een gewoonte af te leren om dat je verbinding al zo sterk was, dit wil niet zeggen
dat het onmogelijk is om iets nieuws aan te leren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marievereecke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.