Thema 1: Laboratoriumonderzoek, beeldvormende technieken en andere onderzoeken
MRI = magnetic resonance imaging, beeldvorming met magnetische resonantie. enorme hoeveelheid metingen
wordt via computer verwerkt tot een 3D plaatje dat bijvoorbeeld het waterstofgehalte van weefsels aangeeft.
Ook hangt het signaal af van de duur van de perioden waarin de radiogolven worden uitgezonden, omdat hiermee
bepaalde kenmerken van de magnetisatie (T1 en T2) tot uiting worden gebracht.
MR-angiografie = kan met bepaalde technieken een onderscheid worden gemaakt tussen het stromende water in de
bloedvaten en het stilstaande water in de omgevende weefsels. Hiermee wordt bereikt dat de bloedvaten op
de scan een andere tint krijgen dan het omgevende weefsel, met andere woorden, men heeft nu een MR-angiogram
dat is ontstaan zonder gebruik van contrastmiddelen (met hun risico's).
CT = Computer Tomografie-> afbeeldingen maken van doorsneden (plakjes) van lichaam. = röntgenstraling. Door
heel veel röntgenfoto’s, vanuit een groot aantal hoeken en met behulp van een computer wordt een 3D afbeelding
gegenereerd. Met een CT-scan kun je tot op een resolutie van enkele millimeters de weefsels in je lichaam bekijken.
Nadeel is stralingsbelasting -> stuk hoger dan gewone röntgenfoto. Soms met contrastvloeistof. Die vloeistof kan
bepaalde dingen duidelijker afbeelden.
Voor afwijkingen aan de bloedvaten, herseninfarcten,tumoren en botbreuken op te sporen, duurt 30-60 minuten.
Pijnloos. Bijv. levercirrose, benigne/maligne leverlaesies, metastasen, pancreatitis, pancreaslaesies,
splenomegalie, milt infarct, milt laceratie, nierlaesies, aneurysma van de abdominale aorta,
diverticulitis, appendicitis, ileus, darmperforatie en darmischemie.
röntgen = is elektromagnetische straling, in het elektromagnetisch spectrum liggend tussen ultraviolet licht en
gammastraling. Is vorm van ioniserende straling en kan in stoffen waar hij op valt chemische reacties
teweegbrengen. Op levend weefsel kan dit leiden tot stralingsschade aan het DNA, en dus tot mutaties, en
eventueel tot kanker. Andere effecten:
• Chemisch, bijvoorbeeld de zwarting van fotografisch materiaal
• Optisch, sommige beschenen stoffen fluoresceren en geven zichtbaar licht terug.(Dit leidde oorspronkelijk
tot de ontdekking door Wilhelm Röntgen)
• Biologisch, een te hoge dosis op de huid leidt tot erytheem
• Thermisch: absorptie leidt tot opwarming
röntgenstraling niet doorlaat = radio-opaak/radiopaak.
meer straling doorlaat dan omgeving =hypodens /radiolucent.
'volledig digitale apparatuur' = met behulp van een seleniumplaat die de opgevangen röntgenstralen meteen omzet
in een computerbeeld.
Straling die geschikt is voor het maken van röntgenfoto's heeft een energie van rond 80-120 keV.
Echo = via ultrasone geluidsgolven die door weefsels gaan en reflecteren. De door het lichaam gereflecteerde
ultrageluidsgolven worden door dezelfde transducent = echokop (die beurtelings zendt en ontvangt) opgevangen en
omgezet in een (zeer zwakke) elektrische wisselspanning. Maakt 25 of meer complete 2D "doorsneebeelden" van
inwendige lichaam, zijn "livebeelden" waarbij je op interactieve manier op zoek kan gaan naar afwijkingen.
Met speciale echoapparatuur kunnen ook de snelheid, richting en intensiteit bepaald worden waarmee
reflecterende deeltjes zich bewegen. -> dopplereffect.
Soorten echo kop:
bolvormige = convex array
brede en smalle vlakke = flat linear array transducenten.
Intra-cavitaire -> speciale probes ,zoals een trans-oesofageale echoprobe ("TEE") voor de cardiologie, een echo
endoscoop voor maag-, darm- en leveronderzoek waarbij gebruikgemaakt wordt van een ultrasoundgeluidskop in
combinatie met een videobron (CCD-chip of optisch).
PET scan= ‘positron emissie tomografie', is een onderzoek waarmee met een radioactieve stof kunnen kijken hoe
weefsels of organen werken. Onderdeel van scintigrafie ?!
, Arteriografie= röntgenonderzoek van de bloedvaten. Via een contrastmiddel direct in slagader ( vaak lies ), waarna
snel foto’s of film wordt gemaakt ->afbeelding van de bloedvaten. Is om een vernauwing in de bloedvaten aan te
tonen of uit te sluiten.
Scintigrafie = een onderzoek waarbij met behulp van een radioactieve stof de werking van organen of klieren, of
aandoeningen aan het skelet worden onderzocht. Voor het registreren van radioactieve vervalprocessen -> hiertoe
wordt een radioactieve stof toegediend die zich bij voorkeur in een bepaald orgaan of afwijking ophoopt, waarna
met een detector wordt nagegaan waar de toegediende activiteit zich na enige tijd (meestal een paar uur)
concentreert. Bijv. voor schildklier / botscan.
Laboratorium onderzoek: vaak zinvol bij het stellen van de diagnose van een aandoening, of het verloop van ziekte,
een aandoening of de therapie daarvan te volgen -> vaststellen van infectieziekten, auto-immuunziekten, hormonale
ziekten, allergieën, aandoeningen aan nieren en lever, etc
Laboratoriumtesten zijn geijkte testen. 4 uitslagen mogelijk : positief, negatief, fout positief, fout negatief.
Normaalwaarde = referentiewaarde,bestaat uit twee getallen waarbinnen de uitkomst van dat
onderzoek dient te vallen -> “normale waarde”. Deze range is zo opgesteld dat 95% van de mensen met een voor
hen normale waarde binnen deze range valt.
Bloed: In plasma (90% water) bevinden zich eiwitten, mineralen en andere stoffen (bijv. hormonen, vitamines,
afweerstoffen, bouwstoffen, afvalstoffen etc.). Meestal wordt daarom het plasma onderzocht, tenzij de cellen
zelf doel van het onderzoek zijn (bijvoorbeeld bij het leukocytengetal). Bloed wordt afgenomen
voor:
• Algemeen klinisch chemisch onderzoek
• Hematologisch onderzoek
• Stollingsonderzoek
• Voorbereiding op bloedtransfusie
• Immunologisch onderzoek (afweersysteem)
• Endocrinologisch onderzoek (hormonen)
• DNA-onderzoek (erfelijk materiaal)
Afname hangt af van hoeveelheid bloed dat nodig is en van het soort onderzoek:
• via een vingerprik of hielprik (baby): capillair
• via een ader in de elleboogholte of soms de hand: veneus
• via een slagader in de pols of lies: arterieel
De meeste onderzoeken kunnen worden gedaan met veneus bloed. Capillair bloed-> bepalen van de
bloedsuikerwaarde. Wanneer men een zogenoemd bloedgas of astrup -> arterieel bloed, hierbij wordt de zuurstof
en koolzuurgas saturatie bepaald (O2 en CO2), en de pH van het bloed = acidose of alkalose ?
beenmergonderzoek =onderzoek van voorlopers van bloedcellen in het beenmerg,is vrij pijnlijk, doordat botweefsel
niet verdoofd kan worden. Door punctie in Spina Illiaca Posterior Superior (bekkenkam) of sternum. ->onbegrepen
anemie, een tekort of teveel aan leukocyten en/of thrombocyten of bij uitgezaaide kanker.
urine onderzoek = belangrijke gegevens verkrijgen over stofwisseling van lichaam (b.v. DM), functioneren van nieren
en urinewegen evt. infecties.
Verschillende delen van urine kunnen worden onderzocht: opgeloste stoffen, eiwitconcentratie in urine, hormonen,
uitgescheiden geneesmiddelen, of het sediment (dat wat neerslaat als je het een poosje laat staan).
Meestal ochtendurine-> dan is concentratie stoffen het hoogst. Moet binnen 2 uur na het plassen bij het
laboratorium zijn voor onderzoek!
24-uurs urine =om goed beeld te krijgen van ernst van DM II, ook om de aanwezigheid van bepaalde metabolieten te
monitoren.
feces = kleur en consitentie vertellen veel over gezondheid.Verder kan gezocht worden naar infecties, bloedsporen,
parasieten.
liquor cerebrospinalis = lumbaal punctie, voor onderzoek naar
neurologische aandoeningen, functioneren van de bloed-brein barrière.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MmrS83. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.32. You're not tied to anything after your purchase.