100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Management van het openbaar bestuur $5.89   Add to cart

Summary

Samenvatting Management van het openbaar bestuur

10 reviews
 613 views  52 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle colleges van Van Thiel, het boek (Rainey 5e ed.) en de artikelen.

Preview 3 out of 23  pages

  • Yes
  • September 21, 2017
  • 23
  • 2016/2017
  • Summary

10  reviews

review-writer-avatar

By: mehdia_el_yaakoubi • 3 year ago

review-writer-avatar

By: karlijn1906 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: n-bouwman • 4 year ago

review-writer-avatar

By: lhameleers1999 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: sannejongeling • 5 year ago

review-writer-avatar

By: nickcroonen • 5 year ago

review-writer-avatar

By: thijs1022 • 5 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
SAMENVATTING MANAGEMENT VAN HET OPENBAAR BESTUUR


Hoorcollege 1 – Introductie: publiek management (H1 en H3)
Management: sturen, beheersen en beheren van organisaties op drie manieren: strategie (doelen),
interne bedrijfsvoering (middelen) en externe stakeholders (omgeving).
PIOFACH: personeel, inkoop, organisatie, financiën, automatisering, communicatie, huisvesting

Waarom is er een overheid?

 Marktfalen
 Collectieve goederen
 Houden in:
 Gebruikers kunnen niet uitgesloten worden
 Consumptie door één persoon gaat niet ten koste van consumptie door een ander
 Probleem van de free-rider, van markt (die niet tot optimum kan komen)
 Markten kunnen nadelen hebben die grote gevolgen kunnen hebben voor de samenleving:
externaliteiten
 Spillover-effecten en kosten die niet door de markt gedekt worden (bijv. milieuschade)
 Oplossing: eigendomsrechtentheorie
 Individuele incompetentie
 De markt negeert politieke en sociale rechtvaardigheden
 Sociaal vangnet is nodig, geregeld door de overheid

Conclusie: de overheid heeft bijzondere taken. Het zijn vaak monopolisten, die geen concurrentiedruk
hebben. Ook produceren ze complexe goederen, soms voor kwetsbare cliënten. Productie is
afhankelijkheid van andere publieke organisaties en van klanten/burgers. Het zijn geen rechttoe-
rechtaan goederen, met veel afhankelijkheden en er zijn hoge eisen aan professionals die taken
uitvoeren en diensten leveren. Ook verschillen publieke organisaties van private organisaties omdat
er juridische beperkingen zijn, en men rekening moet houden met zichtbaarheid, openbaarheid en
transparantie. Ze moeten eerlijk, rechtvaardig, responsief, legitiem en verantwoordelijk zijn en
moeten aan publieke waarden voldoen. Er is dus eigenlijk weinig ruimte voor fouten. Tot slot hebben
publieke organisaties ook nog te maken met grote invloed van politiek, en vaak met vage en
meervoudige beleidsdoelen. Het blijkt dat de functies en taken van organisaties vaak meer invloed
hebben op de interne structuur dan alleen het zijn van een publieke of private organisatie.

Kerntakendebat overheid
Het geweldsmonopolie en het heffen van belastingen worden vaak als de echte kerntaken van de
overheid gezien. Wat de kerntaken van de overheid moeten zijn kan eigenlijk steeds worden
opgerekt. Er zijn echter veel verschillende meningen over.

Eigendomsrechtentheorie
Een van de drie neo-institutionele economische theorieën. De overheid treedt, om externaliteiten
tegen te gaan, op als marktmeester, bij bijvoorbeeld emissierechten (bedrijven kopen emissierechten
op), de Nederlandse zorgautoriteit, of de RDW.

,Hoorcollege 2 – Verschil publiek en privaat, Organisaties (H1, H2, H3, Allison, Hood)
Organisatietheorieën
Organisaties kunnen gezien worden als systemen, die open of gesloten kunnen zijn, en waarin allerlei
processen op zichzelf en op elkaar reageren.

 Klassieke rationele theorieën, die gebaseerd zijn op duidelijke structuren en processen, met “one
best way”-benaderingen. Vaak gezien als gesloten-systeembenaderingen.
 Weber, met zijn bureaucratie als ideaaltype
 Taylor, pionier van het Scientific Management
 Administrative Management, duidelijk coördinerend management (POSDCORB), span of
control en specialisatie
 HR-theorieën, die gebaseerd zijn op relaties in organisaties, participatief management en andere
psychologische factoren.
 Hawthorne studies, aandacht en waardering zijn belangrijk
 Maslow, piramide van menselijke behoeftes
 McGregor, theorie X en Y
 Lewin, group dynamics
 Barnard en Simon, inducements en contributions, grenzen aan rationaliteit
 Merton
 Behavioural Schools
 Open-systems (Katz en Kahn)
 Contingentie
 Ecologie

Men kan zich de vraag stellen in hoeverre organisatietheorieën hetzelfde toepasbaar zijn op private
en publieke organisaties. Hier verschillen de meningen over, maar veel van de wetenschappers maken
echter geen onderscheid.

Wat bepaalt de interne structuur?
De omvang, de omgeving (hoe dynamischer de omgeving is, hoe flexibeler de organisatie is) en de
‘technology’ (de taak die de organisatie uitvoert; hoe simpeler de taak). Hoe groter de omvang, hoe
stabieler de omgeving en hoe simpeler de technologie  hoe bureaucratischer een organisatie zal
zijn.

Demografie van publieke organisaties

 Levensloop van organisaties
 Gedurende hun ‘leven’ ontwikkelen organisaties zich en worden ze als het ware volwassen.
Ze gaan verschillende levensfasen door. Voorafgaand aan elke fase vindt er een crisis plaats.
Een organisatie gaat eigenlijk van klein, geïnspireerd naar groter, bureaucratischer, statischer.
 Waarom worden publieke organisaties bijna nooit opgeheven?
 Transactiekostentheorie (neo-institutionele economische theorie). Het idee is dat de markt
niet werkt als er sprake is van een bijzondere taak, er een hoge frequentie van inkoop is, en
er veel onzekerheid is over leverzekerheid en prijzen. Daarom is er sprake van ‘verticale
integratie’ (het oprichten van organisatie voor de bepaalde taak). Publieke organisaties
blijven lang bestaan omdat er hoge verzonken kosten zijn. Er zijn veel investeringen gedaan,
die verloren gaan bij opheffing.

 Isomorfie

,  Organisaties lijken op elkaar, want ze imiteren elkaar. Isoformie = gelijkvormigheid.
Legitimiteit en acceptatie zijn volgens het institutionalisme de belangrijkste redenen dat
organisaties blijven voortbestaan.
 Mimetische isomorfie: imiteren van wat succesvol lijkt
 Gedwongen isomorfie: door hogere autoriteit opgelegd
 Normatieve isomorfie: voldoen aan een norm (omdat je denkt dat het zo hoort)
 Grens tussen publiek en privaat is vervaagd
 De grens is vervaagd. Publieke organisaties moeten bedrijfsmatiger werken, er komen PPS-
verbanden op, private partijen voeren publieke taken uit en markten staan onder toezicht van
de overheid. New Public Management: alle veranderingen die de overheid in de jaren ’80
doorging, meer bedrijfsmatig werken etc.

De kernpunten van het New Public Management zijn (Hood, 1991):

1. Hands on professional management: laat de manager managen (rowing not steering) 
decentralisatie van bevoegdheden
2. Expliciete standaarden en maatstaven voor prestaties
3. Meer nadruk op output en resultaten (in plaats van input)
4. Uitvoering op afstand (focus op kerntaken)
5. Meer concurrentie en marktwerking in de publieke sector (contracten, aan/uitbesteding)
6. Meer bedrijfsmatig werken (technieken als kwaliteitszorg, HRM en prestatiemeting)
7. Meer kostenbewustzijn en efficiënter werken

Continuüm tussen markt en staat
Er ontstaan allerlei ‘hybride’ organisaties tussen de overheid en de
markt. Je kunt hier verschillende indelingen van maken, afhankelijk
van welke criteria gehanteerd worden: financiering, eigenaarschap,
controlemechanisme.

De verschillen tussen publiek en privaat volgens Allison
Publieke organisaties hebben vaak een korter tijdsperspectief en
evaluatiestandaarden zijn lastiger meetbaar. Managers in de
publieke sector moeten rekening houden met burgers en media.
Besluiten in private organisaties worden makkelijker genomen. Tot slot heeft de overheid geen
basisdoel zoals private organisaties dat wel hebben, namelijk winst maken. (Allison, 1983)

Organisatievormen voor publieke taakuitvoering

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tim99. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  52x  sold
  • (10)
  Add to cart