SCI artikelen samenvatting/hoofdlijnen (14)
C.C. Williams: Understanding the Role of consumer services in local economic development: some
evidence from the Fens.
Economic base theory:
- Stuwende industrie (basic industries)zorgt voor toename van geld in de regio door productie
van producten, die geëxporteerd kunnen worden, waardoor er geld terug komt. Economische
groei wordt bereikt door export
- Verzorgende industrie (dependent industries): verdiend geld door mensen in de regio wordt
besteed in winkels in de regio; dienen de lokale markt slechts circulatie van geld; dus
parasitair (geen toevoeging van geld)
alleen stuwende industrie zorgt dus voor economische groei
Verandering in zienswijze/aandacht in twee chronologische stappen vanaf ’80:
1. Producentendiensten: aandacht voor diensteneconomie (’80); genereren (‘produceren’) ook
kennis en informatie (hoofdkantoren kunnen worden ‘geëxporteerd’) levert geldstromen
naar de stad op producentendiensten veranderd dan dus naar stuwende industrie.
2. Consumentendiensten (voorzien private individuen): aandacht voor consumptie economie
(’90). Goederen en belevenissen kunnen ook geëxporteerd worden, dus geld opleveren en
veranderen dus ook naar stuwende industrie.
Resultaat is een andere blik op verzorgende industrie, nu namelijk als import-substitutie (voorkomen
van weglekken van inkomen). Vasthouden van geld als cruciaal voor netto toename van geld in een
regio. Dit creëert een concurrentiestrijd tussen steden door toegenomen mobiliteit van consument.
Eerst alleen belang stuwende industrie gezien met verzorgende industrie als parasiet. Later erkenning
voor beiden wanneer consumenten en producentendiensten veranderen in stuwende industrie.
Verzorgende industrie verliest parasitaire karakter door werking als import-substitutie.
Consumentendiensten dragen dus bij aan ontwikkeling van lokale economie; niet alleen door
basis rol van aantrekken van extern inkomen, maar ook bij tegengaan van weglekken van lokaal
inkomen.
,D. Moxon: Consumer culture and the 2011 ‘Riots’
This paper argues that in order to be properly comprehended, the 'riots' of August 2011 must be
located in the context of an increasingly consumerist society. The suggestion is that the riots
represented conformity to the underlying values of a consumerist society, if, momentarily, not its
norms.
Onderliggende trends van huidige maatschappij: weerspiegelen een onderbreking van de sociale orde
en laat tegelijkertijd de kracht en vitaliteit van de consumenten cultuur (the desire and ability to live
beyond basic needs) zien die nu centraal is in het sociale leven.
Consumptie heeft productie verdreven als kenmerk van westerse maatschappij alles draait om
activiteit van consumptie en bestaan wordt gedomineerd door reclames, massaconsumptie,
marketing en stijlen van het sociale leven. Ook opkomst individualisme alles wordt ‘consumer item’
met consumptie als sociale expressie (conspicious consumption). Het gaat niet meer om het product
zelf, maar om de identiteit door het bezit van het prodcut wordt als basisbehoefte gezien:
consumerism: sociale en economische orde en ideologie, die aanmoedigt tot acquisitie van goederen
en diensten in altijd toenemende hoeveelheden. Gaat ook over de ‘experience’ van goederen
verkrijgen.
, E. R. Hartwick: Towards a geographical politics of consumption
Intentie is om ‘radical geography’ te betrekken in nieuw beleid van consumptie focus in
theoretische benaderingen voor studie van ‘commidity’ geen aandacht voor kritische, politieke kant;
vooral in de zin van verbinden van consumptie met productie. Bevrijding aan de ene kant van de
commodity chain leidt tot exploitatie aan de andere kant. Netwerken worden opgemerkt, maar
arbeiders niet. Alternatief daarom: materialist–semiotic analysis met gebruik van concept van
commodity chains meer potentie voor theoretiseren van connecties tussen consumenten en
producenten op een manier waarop het politiek gebruik stimuleert. Verschillende strategieën worden
gepresenteerd van afbrekende advertenties tot directe acties zoals boycots, anti corporate
campagnes en ‘guerilla shopping tactics’.
Drie benaderingen worden aangehaald (met weinig aandacht voor politieke actie)
1. Postmodern image geographies: Postmoderne kritiek door Baudrillard op het Marxisme:
teveel te focussen op de productie en te weinig op de consumptie en ‘value’ van een product
(niet zo materialistisch als marxisme); ‘sign’ van het object is belangrijker. Focus op
interdiscursieve ruimte: beelden tussen het object en de toeschouwer. Consumptie en
productie staan los van elkaar.
2. Retail geography: Consumptie van plaatsen en ruimtes. Focus op de actieve rol van de
consument in de consumptie van het landschap. Consument heeft macht en invloed door wat
hij/zij koopt.
3. Actor-network theory: Focus op ‘virtual geographies’ van cyberspace. Hiermee wil men de
postmoderne fixatie op image space overkomen door te erkennen dat onderwerpen
subjecten gerelateerd zijn aan objecten in de ruimte. Human en non-human zijn beide
actoren die relaties kennen wereld bestaat uit network links. Aandacht voor agency en
verschillende machtsverhoudingen. Nadeel is echter de focus op de shift weg van menselijke
actoren (producenten worden niet gehoord); objecten (machines en computers) staan op
gelijke voet met mensen; ook wordt ongelijkheid (in distributie/macht) te makkelijk
overschaduwd door kern-periferieverhoudingen. Daarbij is ANT een manier om de echte
relaties tussen consumenten en producenten te verstoppen (vorm van het netwerk is
belangrijker dan de mensen die het connect). En de focus ligt op cyberspace i.p.v. real space.
Er zijn twee ongelijke en contrasterende ‘echte’ ruimten: de wereld van consumptie en die van
productie; maar er wordt maar weinig connectie gelegd tussen consumptie en productie (werkende
mensen). Een manier van verbinden is via de ‘commodity chain’ bewustzijn over de geografische
implicaties van de politieke economie van consumptie. Chains bestaan uit nodes (productie en
consumptie) en de links tussen de nodes, dus local places verbinden met global spaces en hierbij kan
radicale geografie een bron van informatie zijn voor kritieke politiek van consumpties onderzoeken
van de relatie tussen werkende (productie) en consumerende mensen. Consumenten hebben veel
macht doordat zij de vraag creëren die nodig is om winst te creëren bij producenten, die vaak sterker
beperkt zijn door sociale relaties.
Politiek gaat dan ook over potentiële en daadwerkelijke praktijken gericht op het toenemen van
democratische controle over sociale, economische en culturele instituties en het maken van nieuwe
samenwerkingen tussen mensen wiens acties verborgen blijven door de markt, advertising en ANT.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 21111996. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.