Algemene info:
- Modules voltooien canvas
- Capstone tentamen bk1201(IIB) en bk1202(GIO)
- Toegang tot tentamen min. 9/12 modules afgerond
- Deadline canvasmodules ma 5 dec 12.00
- Capstone tentamen di-woe 13-14 dec
→ takehome, twee dagen tijd, geen hertentamen wel verbeteroptie als cijfer > 4.5
(max. 7.5) , eerste poging minimaal 5.5 halen anders niet gehaald min 5.5 nodig.
MODELLEN:
- Bureaucratisch management
Max Weber
Bedrijven als hiërarchieën
- Scientific management
Frederic Taylor
Bedrijven als machines
- Human relations
Elton Mayo
Bedrijven als sociale systemen
- Systeemtheorie
e.g. Katz & Kahn
Bedrijven als levende organismen
- Netwerktheorie
e.g. Grannovetter
Bedrijven als netwerken
Macro-context:
- Technologische context
o Leiden tot nieuwe producten en diensten, bedrijven en bedrijfsconcepten.
o Veranderingen te maken met digitalisering en revolutie in info- en
communicatietechnologie.
- Politieke context
o Politieke spanningen tussen landen verslechteren het internationale
investerings- en handelsklimaat
- Economische context
- Sociaal-culturele context
o Sociaal-culturele ontwikkelingen beïnvloeden ondernemingen. Bepalen mede
onze verwachtingen ten aanzien vh ethisch gedrag en het beleid binnen
ondernemingen.
- Ecologische context; klimaat & milieu
o Klimaatveranderingen, virussen, etc. leiden tot hoge kosten voor bedrijven.
Globalisering
→ Toenemende vervlechting vd wereldeconomie; jaren 80 flink toegenomen.
Waarom versnelling:
- Politieke veranderingen: liberalisering, openstellen v nationale markten
- Internationale samenwerking: handelsverdragen, internationale standaarden,
reguleringen en instituties, EU
- Maatschappelijke veranderingen: culturele beïnvloeding via tv en reizen
- Technologische factoren: communicatie-, informatie- en transportmiddelen.
,Effecten globalisering:
- Sterke toename wereldhandel, internationale investeringen, internationaal kapitaal
- Sterke toename uitwisseling kennis, info en ideeën.
- Sterke toename grensoverschrijdend verkeer mensen.
Globalisering enorme welvaart gebracht maar tegelijk welvaart niet altijd eerlijk verdeeld.
Behalve negatieve sociale effecten ook grote schadelijke ecologische effecten.
Nieuwe tegenkrachten kunnen leiden tot meer regionalisering.
Multinationals
Ondernemingen die:
A. In verschillende landen actief zijn
B. Over buitenlandse bedrijfsactiviteiten beschikken
Dragen substantieel bij aan de groei vd wereldhandel.
Komen steeds meer uit niet-Westerse landen.
Module 3:
Institutionele kaders
Instituties: bepalen wat wel of niet mag; spelregels in de samenleving.
Douglas North: “Instituties zijn de door mensen bedachte beperkingen die de politieke,
economische en sociale interactie structureren.”
(Zijn dus beperkingen); Niet alleen wat je niet mag doen maar ook wat je wel mag doen
Formele beperkingen: voorgeschreven overeenkomsten, wetten, regelgeving,
eigendomsrechten, etc.
Informele beperkingen: sancties, taboes, algemeen aanvaarde manieren, tradities,
gedragspatronen, etc.
Richard Scott’s institutional pillars:
- Regulatieve instituties: formele regels, wetten die actie regelen, voorgeschreven
overeenkomsten (rood licht stoppen);
- Normatieve instituties: informele verwachtingen, trasactieregels, sociale
verwachtingen. Attitudes, principes die door de samenleving worden geëist;
- Cognitieve instituties: cognitieve structuren, breed gedeelde overtuigingen,
‘referentiekaders’, hoe we naar de wereld kijken.
Wat doen instituties?
- Verminderen onzekerheid.
- Geven vorm aan gedrag
- Geven legitimiteit aan mensen en bedrijven
Isomorfisme: de processen waardoor mensen, bedrijven etc. binnen een bepaalde
institutionele context meer gaan lijken op andere mensen, bedrijven etc. binnen de
institutionele context.
, → Door regulatie, imitatie of gedeelde normen.
Komen naar de voorgrond in:
➢ Onbekende context
➢ Veranderende context
➢ Buitenlandse context
➢ Verschillende regelsystemen botsen
➢ Mensen of bedrijven instituties schenden
Adam Smith: “civil government could not exist without property… government’s main
function is to safeguard property ownership.”
Waar komen instituties vandaan?
• Door mensen gecreëerd.
Institutionele systemen – institutionele sferen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkelooman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.