Hoorcollege week 1
Wanneer is er sprake van een onderneming?
Winst uit onderneming
1. Er is een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal
- Tenminste een van die twee moet in enige mate aanwezig zijn; enige vorm van arbeid of
kapitaal
- Is het duurzaam? Dit is een feitenoordeel; om de duurzaamheid vast te stellen wordt een
afweging gemaakt van de aanwezige elementen:
a. omvang van de werkzaamheden
b. aard van de werkzaamheden
c. omvang vd investeringen
d. debiteurenrisico
e. ondernemersrisico
f. beschikbare tijd
g. aantal opdrachtgevers (3 gelijkwaardige opdrachtgevers)
h. bekendheid naar buiten toe
zeg op het tentamen: “Alle feiten en omstandigheden wegende en in hun onderlinge
samenhang kom ik tot het oordeel dat er geen sprake is van een onderneming”
Feiten: website, opdrachtgevers, investering; gegeven deze feiten .. de activiteiten
wel/niet als duurzaam kan worden aangemerkt
1tje is zo overheersend aanwezig: investering in vrachtwegen; dat maakt je alleen al
ondernemer
Windturbine arrest
Een molen genereert stroom en die lever je aan een netbeheerder. Zit daar nu arbeid
in? Nee, want de molen draait door. Als je de ondernemerscriteria erbij haalt;
omvang van de werkzaamheden, debiteurenrisico (staateigendom betaalt wel),
ondernemersrisico (risico van geen wind), opdrachtgever is enkel de netbeheerder.
In dit arrest was er een boer die een windmolen naast zijn huis geplaatst en die
molen leverde stroom aan het net en die boer kreeg daar een vergoeding voor en die
wilde hij niet belast hebben.
HR: de windmolen heeft al een zodanige omvang van investering (1 mio, 1.5 mio) dat
maakt al dat je ondernemer kan zijn. Daarnaast, wat is de aard van de
werkzaamheden; dat is iets produceren en verkopen. De HR zegt; produceren en
verkopen, die werkzaamheden zijn hun aard aan te merken als
ondernemingswerkzaamheden, want dat doet elke ondernemer; produceren en
verkopen. Die twee waren voldoende om te zeggen; hier is sprake van een voldoende
duurzame organisatie van arbeid en kapitaal. Daarmee is een windmolen al een
onderneming.
2. Die deelneemt aan het economische verkeer (windmolen – je verkoopt stroomt aan
netbeheerder)
Activiteiten die louter plaatsvinden in de gezinssfeer kunnen niet een bron van inkomen
vormen. Ook niet als ze toch een voordeel opleveren, bv. Groente uit eigen tuin, maar ouders
verzorgen tegen vergoeding kwalificeert niet meer als binnen de gezinssfeer, want je gaat in
concurrentie met andere organisaties of meedoen aan een wedstrijd
3. Daarmee voordeel beoogt en
- Dit is een subjectief criterium
, - Voordelen die wel in het economische verkeer zijn verkregen, maar louter in de
privésfeer liggen, blijven onbelast – roeiers die goud op de olympische spelen behalen
- Het heeft als doel om voordelen die in de privesfeer liggen onbelast te laten (bami-arrest)
- Iemand die blogt omdat ze het leuk vindt, incidenteel doet ze doet, daarvan kan je net
zeggen dat je dit hebt beoogt, ook al heb je arbeid verricht, je hebt die arbeid niet
verricht met het oogmerk om daar geld voor te krijgen. Dat is gewoon een hobby. Maar
vanaf dat moment dat je het vaker doet en je bekwaam gaat worden en om een centje bij
te verdienen dan ga je voordeel beogen.
- Investeren in een huis heb je dit gedaan om snel winst te maken of heb je geinvesteerd
om prettiger te wonen. En heb je met geluk nog wat voordeel behaald (pandjesbazen, zij
verrichten handelingen waardoor de prijs stijgt en die beogen die niet voor eigen
gebruik).
4. Dat voordeel ook redelijkerwijs kan worden verwacht
- Dit is een objectief criterium
- Criterium wordt verschillend toegepast al naar gelang sprake is van
werkzaamheden/diensten of vermogenstransacties
- Bij werkzaamheden en diensten is voordeel niet redelijkerwijs te verwachten als de
werkzaamheden of diensten structureel verliesgevend zijn (hobbysfeer)
- Bij vermogenstransacties is voordeel niet rederlijkerwijs te verwachten als sprake is van
speculatie (airbnbn)
Dit wordt verschillend uitgelegd naar gaarlang er sprake is van een
vermogenstransactie of een diensttransactie.
Want bij diensten zegt de HR; heeft dit criterium tot doel om de
ondernemingsmatige dienstne te scheiden van de hobby activiteit en bij
vermogenstransacties heeft dit criterium de rol om een scheiding te maken
tussen speculatie en geen speculatie.
Bv. Mevrouw van kattenwebsite, die blogt over katten en mensen lezen dit.
Ze heeft haar tijd in gestopt en ze heeft haar website gehost, 2.000 euro
kost dit per jaarbasis. Toen zij daarmee startte is de vraag geweest; ga je nu
als ondernemer profileren of niet met die blog ergo heb je de objectieve
verwachting dat dit ooit meer geld gaat opleveren dan dat je nu kosten
maakt, als dit niet het geval is, dan is dit een hobysfeer en het kenmerk van
een hobby is dat die meer geld kost dan oplevert. De kosten vd hobby zijn
niet aftrekbaar want hiermee kan je niet redelijkerwijs een voordeel
verwaachten en mocht er een keer een voordeel dan heb je dat ook niet
beoogd = niet belast.
Airbnb; je woning te huur aanbiedden is een vermogenstransactie. HR:
daarvan ish et voordeel alleen belst als dat niet afkomstig is uit louter
speculatie. Hoe moet je dit uitleggen: speculatie; het voordeel is niet
afkomstig uit jouw arbeidsinspanning. Geen arbeid = geen invloed op de
prijsbepaling
- Straatmuziekant arrest bundel: man heeft liedjes in gespeeld op jude box en is op straat
gaan staan en hij beweerde dat hij het voornemen had om daarmee het geld te
verdienen. In jaar 1 heeft hij alleen maar kosten gemaakt en weinig opbrengsten en jaar 2
en 3 ook. Inspecteurr: ik denk niet dat je meer gaat verdienen dan dat je aan kosten hebt
gemaakt, want in de afgelopen jaren is dat niet gebleken. De inspecteur ging procederen
over jaar 1, jaar 2 en 3 ook geen winst. Belanghebbende; je mag niet de resultaten van de
toekomst gaan bekijken om te beoordelen of ik in jaar 1 ondernemer ben. Dus of ik in
jaar 1 ondernemer ben moet je beoordelen naar de feiten en omstandigheden die in jaar
1 bekend zijn en niet de toekomst daarbij in ogenschouw nemen. En daarvan heeft de HR
gezegd; je moet naar de feiten en omstandigheden kijken van dat jaar maar later jaren
, kunnen je wel helpen om jaar 1 te duiden. Dus dat je geen geld gaat verdienen kan wel
behulpzaam zijn om te beargumenteren dat dit in jaar 1 al niet was. Wanneer word je
ondernemer? Heeft hij dit opgezet met het doel om bedrijf op te zetten; of meer, ik kan
er iemand blij mee maken. De feiten waaruit je de bedoeling afleidt kan doorslaggevend
zijn. Dus enerzijds aan het feit dat iemand in jaar 1 aangeeft ik vind dat ik ondernemer
ben kan een verschil maken; blijkbaar heb je die intentie. Mag je dus resultaten uit de
toekomst meenemen om dit jaar te beoordelen; in principe terug mag niet.
Overgang box 3 naar box 1
Indien jij meer dan normale vermogensbeheershandelingen verricht; dat wil zeggen, je stelt
vermogen ter beschikking maar je voegt ook wat toe, bv. Kennis en arbeid, deze activiteiten en
elementen leiden ertoe dat je meer rendement geniet dan normaal (overrendement). Als gevolg
hiervan ga je van box 3 naar box 1 met hogere belasting ten gevolge.
Dit is het geval indien je bv. Een stuk land komt van een dame en aan de gemeente een
bestemmingswijziging van landbouw naar woonbestemming er door heen krijgt. Met deze grond
werd vervolgens een grote winst behaald.
Hoorcollege winst uit onderneming week 2
Op het tentamen weet je iets over:
Week 1: De totstandkoming van de bron;
Week 2: De omvang van de bron;
Week 3: De omvang van de bron;
Week 4: Het einde van de bron;
Week 5: Het einde van de bron;
Week 6: Meerjarenaspecten van de bron;
Week 7: Meerjarenaspecten van de bron.
Art. 3.8 Wet IB 2001 - omvang van de bon; wat behoort tot winst uit onderneming?
Winst is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook,
worden verkregen uit een onderneming.
In art. 3.2 Wet IB 2001 staat wat de winst uit onderneming is, namelijk het resultaat dat de bp
behaalt uit een of meer onderneming – de ondernemingsaftrek + MKB-vrijstelling. Dat is de winst uit
onderneming. Art. 3.8; wat is dan die winst? Artikel 3.8 zegt:
“dat is het gezamenlijke bedrag van de voordelen die uit de onderneming worden verkregen”.
Dit artikel geldt zowel voor de IB als voor de VPB art. 8 VPB 1969.
Wat is dan de totaalwinst, zoals dit wordt genoemd? IN de wet staan enkel bepalingen waarin staat
wat er expliciet wel of niet toe behoort, maar de inhoud van de totaalwinst is vormgegeven door
jurisprudentie.
Hoe wordt die totaalwinst berekend?
Dit gebeurd aan de hand van de zogenoemde vermogensvergelijking
Vermogensvergelijking (Stap 1/2)
Eindvermogen 100 -/-
-Beginvermogen -/- 20
Winst 80
NB. Daarnaast heb je nog een storting en onttrekkingen (week 3)
, Je gaat ‘s ochtends de deur uit zonder geld op zak.
Op straat vind je € 2,00 en die steek je in je zak.
‘s Avonds thuisgekomen heb je die € 2,00 nog steeds.
Volgens de vermogensvergelijking heb je dus € 2,00 verdiend.
Je beginvermogen was 0 en nu 2. Eindvermogen – beginvermogen = 2 euro winst
NB. De vergelijking veronderstelt dat alles wat binnenkomt winst is, of je dit nou verkrijgt of vindt.
Vermogensetikettering
Het gaat bij eind en beginvermogen om de eigen vermogen volgens de fiscale balans.
Als je het over vermogen op de balans hebt; hoe komt het op de balans en hoe gaat het er weer af?
Dit leerstuk heet de vermogensetikettering; dit bepaalt of een bestanddeel wel of niet op de balans
staat. Staat het op de balans dan spreek je van ondernemingsvermogen, staat het niet op de balans
dan spreek je van privévermogen.
- Etikettering van vermogensbestanddelen: ondernemingsvermogen of privévermogen.
Wat etiketeer je dan? Dit zijn je vermogensbestanddelen. Dit zijn je bezittingen en schulden.
Wat zijn vermogensbestanddelen?
- Bezittingen en schulden van de onderneming. Bezittingen kunnen zaken en
vermogensrechten zijn.
En vermogensbestanddelen zijn behalve zaken ook rechten. Iemand kan een huurrecht hebben dat
die op de balans zet; dat staat nog los tegen welke waarde je iets op de balans zet. Maar een
huurrecht is een vermogensrecht en dit kan je tot je ondernemingsvermogen rekenen; leaseauto van
de zaak; huren en iedereen heeft wel eens gehoord dat je een auto vd zaak kan hebben. Dit
huurrecht reken ik tot mijn ondernemingsvermogen. Er zijn in de vermogensetikettering maar 2
soorten vermogen: Ondernemingsvermogen of privevermogen.
Keuzevermogen kom je in het boek tegen; dit zijn bestanddelen waarvan je zelf mag kiezen of het
privevermogen is of ondernemingsvermogen.
- Ondernemer mag zelf kiezen voor een van beide, maar moet binnen de grenzen der
redelijkheid blijven (o.a. BNB 1953/272) – de ondernemer die een auto koopt moet kiezen;
zet ik de auto op de zaak (ondernemingsvermogen) of zet ik de auto in privé.
Wanneer is er sprake van: Ondernemingsvermogen
Dit is het geval als: Vermogensbestanddelen 90% of meer dienstbaar is aan de onderneming
(verplicht ondernemingsvermogen). Dan heb je het over verplicht ondernemingsvermogen; dit
betekent dat de ondernemer niet mag kiezen om dit tot zijn privevermogen te rekenen.
Gebruik je iets voor meer dan 10% van je onderneming, maar minder dan 90%. Dan is een
vermogensbestanddeel keuzevermogen; dan moet je kiezen en dan mag je kiezen voor
ondernemingsvermogen. Dus vermogensbestanddeel kan ondernemingsvermogen zijn omdat het dat
verplicht is; naar zijn aard ondernemingsvermogen vormt, of omdat je ervoor kiest dat het
ondernemingsvermogen is.
Vermogensbestanddelen die meer dan 10%, doch minder dan 90%, dienstbaar zijn aan de
onderneming en waarbij voor ondernemingsvermogen wordt gekozen.
Het onderstreepte; dienstbaar zijn aan de onderneming; daarvan heeft de HR in verschillende
arresten geoordeeld wat het is; en dat komt erop neer dat het naar het feitelijke gebruik dienstbaar is
aan de onderneming. Dus het feitelijke gebruik is daarbij doorslaggevend.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller siegrid. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.