GESCHIEDENIS SAMENVATTING §1 T/M §3
Kenmerkende aspecten
Tijdvak 1: Tijd van Jagers en Boeren
1. De levenswijze van jagers en verzamelaars.
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen
4. De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse
stadstaat.
5. De groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
6. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa.
8. De ontwikkeling van het Jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
Tijdvak 3: Tijd van Monniken en Ridders
9. Het ontstaan en de verspreiding van de Islam.
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende
agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
Tijdvak 4: Tijd van Steden en Staten
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane
samenleving.
14. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat
behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
Tijdvak 5: Tijd van Ontdekkers en Hervormers
18. Het begin van Europese overzeese expansie.
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke
belangstelling.
20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.
21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
Tijdvak 6: Tijd van Regenten en Vorsten
23. Het streven van vorsten naar absolute macht.
23. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse
Republiek.
24. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
25. De wetenschappelijke revolutie.
Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties
26. Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
27. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze
vorm te geven (verlicht absolutisme).
28. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden
trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
29. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en
staatsburgerschap.
Tijdvak 8: Tijd van Burgers en Stoommachines
30. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
, 31. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
32. Opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, liberalisme, socialisme,
confessionalisme, feminisme.
33. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces.
34. De opkomst van emancipatiebewegingen.
35. Discussies over de sociale kwestie.
Tijdvak 9: Tijd van de Wereldoorlogen
36. Het voeren van twee wereldoorlogen.
37. De crisis van het wereldkapitalisme.
38. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaalsocialisme.
39. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
40. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
41. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de
burgerbevolking bij oorlogvoering.
42. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.
43. De Duitse bezetting van Nederland.
Tijdvak 10: Tijd van Televisie en Computer
44. De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld.
45. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit
voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
46. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren '60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende
sociaal-culturele veranderingsprocessen.
47. De eenwording van Europa.
48. De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.
Paragraaf 1; Opbloei van handel en nijverheid in Vlaanderen
Ontginningen in Vlaanderen
Dankzij de vruchtbare grond was de graanopbrengst per hectare in het graafschap Vlaanderen het hoogst van alle
Nederlandse gewesten. Aan het einde van Middeleeuwen waren er uitgestrekte bossen en moerassen, lage kuststreken
overstroomde regelmatig men gingen deze gebieden ontginnen. Hierdoor was er meer voedsel beschikbaar voor de
bevolking. Daarnaast ontwikkelden boeren ook een betere ploeg, gebruikten landbouwgrond intensiever door het
drieslagstelsel te gebruiken Bevolking groeide! Dit was begonnen in Noord-Vlaanderen (Brugge en Gent).
Handel en nijverheid
Door de toename van de voedselproductie kon een deel van bevolking zich richten op de productie van bijv.
aardewerk of textiel. Deze ambachtslieden (personen die in de nijverheid werken) vestigden zich in een nederzetting
of oude stad die een regionale marktfunctie had. De boeren ruilde zo hun eigen producten tegen nijverheidsproducten.
Door toename handel gingen koningen, edelen en stedelingen munten slaan. Dit was ook winstgevend, omdat munten
meer waard waren dan het edelmetaal dat voor die munten werd gebruikt. De afdrachten van de oogst en de diensten
die horigen moesten leveren werden omgezet in een geldbedrag. Er ontstond een monetaire economie (economie
waarin geld als ruilmiddel wordt gebruikt).
Stedengroei en stadsrechten
Handel en nijverheid kwamen tot bloei, daarmee nam ook de verstedelijking toe. De adel was blij meet de
ontwikkeling van landbouwsamenleving (een samenleving waarin het overgrote deel van de mensen op het platteland
woont en leeft van de landbouw) naar een landbouwstedelijke samenleving (een samenleving waarin veel mensen op
het platteland wonen en van de landbouw leven, maar waarin ook steden bestaan als centra van bestuur, handel en
nijverheid). Ook voor de horigen was dit gunstig, zij trokken naar de stad voor veel meer ontplooiingskansen waren
dan op hun eigen domein; dit was illegaal omdat horigen aan hun domein waren gebonden. Toch omdat steden graag
wilden groeien, werden nieuwkomers, de aspirant-poorters (inwoner van een stad die stadsrechten heeft), in de stad
werden beschermd. Horigen die langer dan een jaar in de stad waren, werden vrije burgers. Dat was goed voor de
groei van de stad, maar ook voor de belastinginkomsten van de adel. Om leegloop van het platteland te voorkomen,
werden de plichten van de horigen verminderd. Privileges (voorrecht voor een stad, gewest of een groep mensen)
werden vastgelegd in stadsrechten (document waarin de voorrechten van een stad en haar inwoners zijn vastgelegd)
gaven de stedelingen meer invloed op het bestuur en de rechtspraak.
Atrecht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studyingwithjanna. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.