Adaptatie & Welzijn – Werkcolleges
Werkcollege 1: Gedrag en welzijn kat
Onze huiskat, de Felis sylvestris catus is 10.000-5.000 jaar geleden gedomesticeerd. De voorouder hiervan is de Felis
sylvestris lybica, een solitaire territoriale kat in Afrika en het Midden-Oosten. Dit is een nachtdier.
Voorbereidingsvragen
1) Territorium = het gebied wat de kat actief verdedigt tov de andere katten. Hier is de slaapplek, worden de
jongen grootgebracht en worden prooien opgegeten.
Home range = overal waar de kat komt rondom de huisvesting. Factoren die meespelen bij de grootte van de
home range is het voedsel wat beschikbaar is, de dichtheid van de kattenpopulatie, tamheid van de kat,
geslacht (katers verder dan poezen om zoveel mogelijk poezen tegen te komen).
2) Elke kat heeft zijn eigen gebiedje en ze zijn daar op verschillende tijden actief. Ze willen het liefst conflict
vermijden (in ruimte en tijd) omdat ze solitair leven en dus niet verzwakt willen worden.
3) Er is geselecteerd op katten die socialer en toleranter zijn tov elkaar. Ook zijn ze beter gewend aan andere
katten. Ze krijgen waarschijnlijk genoeg bronnen aangeboden in het huis (kattenbakken, ligplekken etc.) zodat
er eigenlijk geen confrontaties hoeven te ontstaan.
Opdracht 2 – Affiliatief gedrag
Naderen met tail-up: een kat doet dit bij vriendelijke intenties of als een kat met een lagere rang naar een kat met
een hogere rang gaat. Bij kat-mens gaat het vooral vanwege kittengedrag. Het doel is conflict vermijden.
Allogroomen = sociaal poetsgedrag: zou kunnen dienen als een manier om agressie om te richten in situaties
waarin een echt gevecht te kostbaar is en op die manier spanning in de groep verminderen. Een minder risicovolle
gedraging zorgt dat de intenties duidelijk worden zonder elkaar te verwonden. Katten hoger in de hiërarchie vertonen
dit gedrag vaker om te voorkomen dat er een gevecht ontstaat.
Hoe meer katten er in een groep zijn, hoe meer allogrooming je zal zien. Ook de sekse heeft invloed; katers laten
vaker allogrooming zien omdat ze competitie met elkaar hebben vanwege de poezen.
Opdracht 3 – Agonistisch gedrag
Hypothese vd onderzoekers was:
• Katers zullen vaker agressief gedrag vertonen dan poezen.
• Kater-kater combinaties zullen vaker agressief gedrag vertonen dan kater-poes en poes-poes.
Resultaten: er zijn geen verschillen gevonden tussen de geslachten mbt agressief gedrag.
Verklaring: doordat ze gecastreerd waren of doordat de gedomesticeerde kat niet de typische patronen volgt van
(wilde) zoogdieren.
Gedragingen: rollen als volwassen katers dit doen volgt er géén agressie.
elevation (ergens op gaan zitten?) helpt bij het voorkomen van een aanval.
Elke 60 seconden werd de locatie en de hoogte van de kat gemeten en de afstand tussen 2 katten. Er was een lijstje
van gedragingen (ethogram). Er werd ook gekeken naar de afstand tot bepaalde voorwerpen (voedsel, ligplaatsen)
binnen 1 meter hiervandaan betekende dat het om dat voorwerp ging.
Verbetering onderzoek: Rekening houden met hoe lang de katten al bij elkaar zijn. Bronnen in elk huis gelijk
(evenveel voedsel, hetzelfde voedsel etc).
Opdracht 4 – Seksueel gedrag
Signalen van de poes: krolse poes scheidt stofjes in de urine uit, & vocalisatie trekt katers aan
Houding verandert (heupen omhoog, trappelen met achterpoten) houding van kater intenster.
Staart naar een kant kater inspecteert genitaliën dmv flemen en gapen. Grijpt uiteindelijk poes in nekvel.
Bij de paring fixeert de nekbeet van de kater de poes. Er is geïnduceerde ovulatie. Pijnlijkheid aan de vagina vd poes
van de weerhaken aan de penis ovulatie. Vooordelig omdat een keer paren dan gelijk raak is.
Na de paring is het snel klaar, poes duwt kater weg en maakt typisch huilgeluid. Slaat kater weg, likt haar vagina en
gaat rollen tegen de grond aan.
Vaak meerdere katers op 1 poes. De kater waar het eerste mee gepaard wordt is het meest dominant. Vrouwtje
herkent dit aan leeftijd en gewicht. Meer kans op gezonde nakomelingen grotere fitness, evolutionair voordeel.
, Opdracht 5 – Jaaggedrag
Invloed van honger en grootte vd prooi op jaaggedrag van de kat. Katten spelen meer met gevaarlijkere/grotere
prooien hypothese klopt niet, is afhankelijk van de honger. Hoe makkelijker de prooi gevangen wordt, hoe meer
spelgedrag er vertoond wordt geldt alleen wanneer er geen honger is.
Spelgedrag met objecten: bij veel honger was de motivatie om te spelen groter. Honger verlaagde de angst voor een
groot speeltje, en geeft intenser spel met een klein speeltje.
Werkcollege 2: Gedrag en welzijn kip
In het reproductieproces zijn er een klein aantal hanen en een groot aantal hennen. Maar de structuur is niet altijd
hetzelfde, je kan bijv. 2 hennen en 2 hanen hebben of 1 haan en heel veel hennen.
Kippen hebben gladde hersenen, maar dat betekent niet dat ze dom zijn. Ze hebben een groot hersendeel wat over
cognitief gedrag gaat. Als dieren voedsel gaan zoeken doen ze een soort dansje, eerst met linkerpoot over de grond
schrapen, dan rechts en dan met de kop naar de grond. Een aantal typische gedragingen van kippen bestaan uit een
rijtje van gebeurtenissen. Als je deze gedragingen kent, kan je aangeven of een kip natuurlijk gedrag aan het
uitoefenen is of niet. In de natuur wonen kippen in een boom, hebben ze een soort territorium en leven ze in veel
kleinere groepen. In de huisvesting die wij ze geven kan dat allemaal niet.
Opdracht 1 – Hiërarchie in kippen
Je hebt 5 kippen, A-B-C-D-E. Je wil de rangorde tussen de kippen vaststellen dmv een experimenteel model. Je hebt
een voerbak met 1 plaats waar een kip kan eten. De kippen zitten samen in een afgesloten ruimte. Bij de voerplaats
kan dus maar één kip tegelijk eten en de rest wordt verdrongen. Dit model is representatief voor de rangorde. Het
resultaat van dit experiment is dat kip C bovenaan de rangorde staat omdat deze nooit door andere kippen wordt
verdrongen maar wel zelf andere kippen verdrijft. De tweede is E, deze wordt alleen door C verdrongen en verdringt
zelf A, B en D. Tussen A, B en D geldt een driehoeksverhouding. Het voordeel hiervan is dat er niet één kip helemaal
onderaan staat. Daarna werd de kam van kip C blauw gespoten hierdoor daalde hij sterk in de rangorde.
Door een rangorde vast te stellen is er minder conflict en stress in de groep en hierdoor minder schade aan de kippen
en een besparing van tijd en energie. Op een leeftijd van 9-12 weken is er veel interactie tussen kippen, dus dat is het
moment om een rangorde te bepalen. In deze periode kan een kip namelijk reproductief actief worden. De rangorde
komt voornamelijk dmv dreigen tot stand, maar er wordt zo min mogelijk gevochten (dat levert nl schade op en is dus
nadelig). De kip kan zich groot maken (frontaaldisplay), fladderen (wingflaps), vorm van de kam speelt ook een rol.
In een stal kan je zieke dieren herkennen doordat ze onderaan in de rangorde komen te staan en hierdoor nergens
heen kunnen (geen uitwijkgedrag) of juist zich ergens gaan terugtrekken.
Opdracht 2 – Beoordeling verenkleed en verwondingen in kippen
Kippen hebben een flinterdunne huid. Ze hebben ter bescherming een verenkleed. Dit verenkleed moet gaaf,
aaneengesloten, glanzend en schoon zijn. Een veerfollikel heeft een stuk of 4 spieren er omheen zitten. Het is een erg
ingewikkelde structuur, homoloog met een schub op bijv. een reptiel. De distributie van veren op vogels is erg
nauwkeurig bepaald. Kippen kunnen andere kippen hun veren pikken. Wanneer een kip helemaal kaalgepikt wordt
noem je dit kannibalisme. Gevolgen van verenpikken zijn:
• Destructie van veren van het slachtoffer
• Beschadigde veren stimuleren nog meer verenpikken (daling in rangorde)
• Het doet pijn
• Verminderde thermoregulatie (verhoogd metabolisme, 40% extra energie nodig)
• Verminderd vliegvermogen
• Ernstig verminderd welzijn
• Economisch verlies
Maatregelen om verenpikken te verminderen:
1. Snavelkappen: wordt tegenwoordig als routine uitgevoerd bij leghennen (behalve bij biologische
kippenbedrijven). Is niet nodig bij vleeskippen, die hebben dit gedrag niet. Alleen het puntje van de snavel
wordt eraf gehaald. De snavel bevat vele zenuwen, mechanoreceptoren, thermoreceptoren en nociceptoren.
De snavelpunten worden gebruikt om te ‘proeven’ wat een kip eet.
Hot blade = puntje wordt afgesneden dmv een heel heet plaatje.
Infrarood bestraling = de snavels worden met infraroodlicht bestraald op 1 dag leeftijd. Snavel wordt
plaatselijk sterk verhit waardoor er van binnen coagulatienecrose gaat plaatsvinden. Dit is bij de
kalkoen de standaardmethode. Nadeel is dat het dode weefsel aanwezig blijft en er dus infecties
kunnen ontstaan. Het lijkt diervriendelijk maar is dat totaal niet, je maakt gewoon een brandwond.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lauraderks97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.