Pathofysiologie
THEMA 0
Inleiding Pathofysiologie
• Pathos (= ziekte) en logos (=leren), dus pathofysiologie = ziekteleer
• Rudolf Virchow stelde dat schade aan de kleinste eenheid van het lichaam, de cel, de basis is
voor alle ziekten
o Ziekte wordt veroorzaakt door schade aan individuele cellen
o De schade en cel- en weefselreacties die een ziekte oproept zijn morfologisch
karakteristiek
o Op basis van cel- en weefselveranderingen kan een diagnose worden gesteld
• Wat gaan we doen?
o Leren hoe ziekte tot stand komt, hoe het organisme door ziekte anders gaat
functioneren, en wat daar de gevolgen van zijn: mechanismen van ziekten
o Leren dat ziekten berusten op beschadiging van het lichaam, de cellen, dus
uiteindelijk van de biomoleculen
o Zien dat deze beschadiging leiden tot weefselverandering, want vaak zijn die
beschadigingen door de microscoop te herkennen. Elke ziekte heeft zijn eigen
patroon van veranderingen
• Thema’s
o Thema 0: Histologie
▪ De student oriënteert zich op de methoden en technieken die gebruikt
worden om weefsels te bewerken en vervolgens te bestuderen
▪ De student is bekend met de bouw en functie van de primaire weefseltypen
en een aantal orgaansystemen.
o Thema 1: Celschade
▪ De student kan oorzaken, ontstaanswijzen, verschijningsvormen en gevolg
van celschade uitleggen
▪ De student leert dat ontsteking een universele reactie is bij weefselschade,
en kan oorzaken, ontstaanswijzen en gevolgen uitleggen
o Thema 2: Gezwellen
▪ De student kan oorzaken, ontstaanswijzen, verschijningsvormen en gevolgen
van nieuw-vormingen uitleggen
o Thema 3: Hart- en vaatziekten
▪ De student kan ziekten die gerelateerd zijn aan circulatiestoornissen
uitleggen.
, • Begrippen:
• Studiemateriaal
o Dia’s van hoorcolleges
o Histo websites
o Product van zelfstudie
o Tekst bij practica (+ schaudwpracticum)
o Hoofdstukken uit Rubin’s en Junqueria
Hoorcollege 0.1: weefseldiagnostiek
• Hoe kom je aan (zieke) cellen en weefsels uit een levend organisme?
• Hoe maak je die weefsels geschikt voor (microscopisch) onderzoek?
• In wat voor situaties gebeurt dit?
o Diagnostiek
o Therapie monitoring
o Post-mortem onderzoek (obductie)
o Screening
o Research
• Voor cytologisch onderzoek:
o Lichaamsvloeistoffen zoals urine en sputum (kan de patiënt zelf aanleveren)
o Prikken met dunne holle naald
o Cellen losstrijken van slijmvliezen (baarmoederhals)
o Voorbeelden: punctienaald, uitstrijkje, bronchus brush (je ziet losse cellen)
• Voor histologisch onderzoek:
o Biopten: naald-, incisie-, excisiebiopt
o Post-mortem
▪ Keuze van afname is gebaseerd op het afwegen van voor- en nadelen
▪ Voorbeelden op slides (v.a. naaldbiopt = histologie)
o Voorbeelden kleine stukjes weefsel: naaldbiopt, ponsbiopt, poliepectomie (je ziet
stukjes weefsel)
o Voorbeelden grote stukken weefsel: resectiepreparaten
,• Verwerking van weefselmateriaal
o Doel
▪ Beschermen tegen bederf en andersoortig verval
▪ Brengen in een verharde toestand waarin het snijden van doorzichtige en
kleurbare, dus flinterdunne coups (2-10 um) mogelijk wordt.
o Keuzemogelijkheden om doel te behalen:
▪ Vriescoupe: snel bevriezen en in bevroren toestand snijden, daarna drogen,
en kleuren; snelle manier.
▪ Paraffine coupe: fixeren, ontwateren, inbedden in paraffine, snijden, daarna
deparaffineren, terugbrengen in waterig milieu, en kleuren.
o Behandeling voor paraffine coupe:
1. Fixeren met formaline
2. Dehydrateren/ontwateren met alcohol
3. Tussenstap met xyleen
4. Inbedden in paraffine
• Een coupe is een 2D doorsnede van een 3D weefsel
• Hoofdgroepen van kleuringen
o Histochemisch: met behulp van gekleurde chemicaliën die min of meer specifiek
celcomponenten aankleuren
o Immuunhistochemisch: met behulp van gelabelde antilichamen die gemarkeerd zijn
met een label wordt een molecuul of celcomponent met hoge specificiteit
aangekleurd; dit is een meer specifiekere kleuring dan histochemsiche kleuring
• Histochemische kleuringen: wat valt er te kleuren?
o Binden aan biomoleculen (groepen soortgelijke moleculen)
▪ Nucleïnezuren
▪ Proteïnen (eiwitten)
▪ Lipiden (vetten)
▪ Polysacchariden/glycosaminoglycanen (suikers)
• Glycoproteïnen, proteogycanen en glycolipiden
• Hematoxyline en eosine (H&E) kleuring komt het meest voor
o Hematoxyline: een blauwe basische kleurstof (maakt de kernen paars)
o Eosine: een rode zure kleurstof (maakt het cytoplasma roze)
o Basofiel: weefselcomponenten met een netto negatieve lading, zoals DNA, gaan
makkelijker een binding aan met basische kleurstoffen
o Acidofiel: weefselcomponenten met een netto positieve lading, zoals eiwitten,
hebben een grotere affiniteit met zure kleurstoffen.
, • Digitale pathologie: inscannen van coupes; kijken via beeldscherm i.p.v. microscoop
• Moleculaire pathologie
o Als een tumor is gelokaliseerd, kan uit dat deel van het weefsel DNA worden
geïsoleerd, en onderzocht worden op mutaties
o Op basis van aanwezigheid van specifieke mutaties vindt behandeling plaats
(personalised medicine)
• Uitkomsten
o Wat is de aard van het ziekteproces?
o Hoe uitgebreid is het proces (stadium)?
o Wat is de oorzaak ervan?
o Wat is de prognose?
o Welke (vervolg)therapie is de juiste?
o Kwaliteitscontrole: was de ingreep radicaal?
o Zijn er effecten van voorafgaande therapie?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lynnverver. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.