Deze samenvatting bevat alle voorgeschreven literatuur van week 1 tot en met 4 uit de literatuurbundel van het vak Strafprocesrecht (Verdieping), onderdeel van de Master Strafrecht. Deze samenvatting kun je gebruiken bij het leren van het tentamen of het maken van de take-home toets.
Strafprocesrecht: Verdieping
Master Strafrecht 2017
Samenvatting literatuur
Week 1: EVRM, EHRM, centrale concepten en legaliteit
J.M. Reijntjes: De implementatie van Straatsburgse uitspraken in de Nederlandse
Rechtsorde
Veelal is het onduidelijk hoe Straatsburgse uitspraken begrepen moeten worden en dus ook
hoe deze geïnterpreteerd en geïmplementeerd moeten worden. Dit leidt tot veel discussie,
denk bijvoorbeeld aan het arrest Salduz, waar veel commotie om is geweest. Onduidelijk
was wanneer de verdachte precies recht heeft op bijstand van een raadsman. De uitspraken
van Straatsburg zijn vaak niet voor één uitleg vatbaar. Constant vraagt men zich af wat wordt
bedoeld met de uitspraak; dit kan niet de bedoeling zijn. Zowel de rechter als de lezer van
de uitspraak, veelal de burger, maakt fouten. De lezer behoort rekening te houden met de
werkwijze van het Hof. Zij kent de samenleving een dynamisch aspect toe (we zijn als
maatschappij voortdurend in beweging), zij volgt daarbij de maatschappelijke
ontwikkelingen en schrikt daarbij niet terug om eigen uitspraken te herroepen. Het is als het
ware een ‘Living instrument that must be interpreted and applied in the light of present-day
conditions’. Het Hof verruimt soms de inhoud van de Verdragsrechten. Als zij een nieuw
recht vormt geeft zij dit uitdrukkelijk aan. Het Hof vormt voortbouwende jurisprudentie:
herhaling van jurisprudentie en vervolgens een nieuwe regel om op voort te borduren. Er is
veelal een onderlinge samenhang te beschouwen tussen de uitspraken van het EHRM.
Het EHRM houdt rekening met de maatschappelijke ontwikkelingen door gewicht te hangen
aan de maatschappelijke opvattingen die de meerderheid van lidstaten bezit, zowel in hun
nationale recht als praktijk. Dit vergt rechtsvergelijkend onderzoek, want in hoeverre zijn
internationale opvattingen representatief voor de opvatting van het EHRM? In de uitspraken
van de Grand Chamber wordt de meeste steun uitgesproken. De kleine kamers mogen niet
zomaar tegen de beslissingen van de Grand Chamber ingaan, zij verfijnen die uitspraken
alleen. Dit neemt niet weg dat de uitspraken van de kleine kamers ook van belang zijn.
De meeste verwarring wat betreft de uitspraken van het EHRM vloeien voort uit de wijze
waarop deze geformuleerd zijn. Deze zijn minder helder dan die van de Hoge Raad,
gebaseerd op een compromis, wat vaak niet bijdraagt aan de helderheid. Daarnaast is de
uitspraak gericht tot een heterogene groep mensen, die allen de uitspraak anders kunnen
interpreteren. Het Hof wil daartoe ook de ruimte laten aan de lidstaten. Zij moeten de
uitspraak zelf vorm kunnen geven. Het EHRM gaat los met de letters om. Het uiteindelijke
doel achter de uitspraak is belangrijker dan de weg hier naartoe. Niet alleen de tekst van de
,uitspraak is belangrijk, het is vooral de context waarin deze gegeven wordt. De uitspraken
van het Hof dienen verder nog te worden uitgelegd in het licht van de gedane klachten. Dit
zijn de belangrijkste punten waarmee rekening dient te worden gehouden in het lezen van
uitspraken van het EHRM.
Implementatie van beslissingen van het EHRM
Wat verder nog van invloed is is de taalbarrière in het correct vertalen van de uitspraken van
het Hof. Ontwarring kan snel ontstaan omdat de rechters de talen niet meester zijn en dat
terwijl het Hof leiding dient te geven aan de rechtsontwikkeling. Dit moet allemaal ook nog
eens; binnen redelijke termijn, want anders verliest zij haar geloofwaardigheid. Het Hof
selecteert de klachten die zij gaat behandelen dan ook streng. Uitspraken van het EHRM zijn
dus moeilijk te lezen. Hoe zit het dan met de implementatie? Hoe wordt het nationale recht
na zo’n uitspraak ingevuld? De rechter is de persoon waarbij het implementatieproces
begint. Hij geeft aan wat precies geïmplementeerd dient te worden. De rechter kan soms zelf
implementeren, maar de visie van de Hoge Raad op de uitspraak is vaak nodig.
Implementatie dient vaak aan kwaliteitseisen te voldoen. De rechter krijgt veel ruimte van
het EHRM in de implementatie, hij kan rechtsvormend optreden. Het is soms echter lastig
om te bepalen tussen wat hem is toegestaan en wat is voorbehouden aan de wetgever. Deze
mag meerdere de rechter in de rechtsvorming terugfluiten. Als er meerdere oplossingen
mogelijk zijn is het aan de wetgever om regels te stellen. Het parlement beslist dan of méér
dan alleen de minimale implementatie vereist is.
De wetgever mag geen regels vaststellen met terugwerkende kracht. De verdachte mag er
nooit op achteruit gaan. De regels moeten voorzienbaar zijn, men moet het kunnen zien
aankomen dat de rechter tot een ruimere uitleg van de strafbepaling zou overgaan. Men
wordt ook geacht de wet te kennen. het recht kan beweeglijk zijn en hier moeten we wel
rekening mee houden.
B.F. Keulen: Per AMvB naar een nieuwe Strafvordering?
De Algemene Maatregel van Bestuur (hierna: AMvB) is tegenwoordig een van de
mogelijkheden om regels te stellen in het strafrecht. Knigge onderscheidt drie
rechtswaarden achter het legaliteitsbeginsel, namelijk rechtszekerheid, rechtseenheid en het
democratiebeginsel. Een AMvB kan sneller en makkelijker worden gewijzigd dan de wet. Dit
kan voor de rechtszekerheid eventueel nadelig zijn. Zij heeft wel dezelfde bindende kracht
als de wet. Zowel de Grondwet als artikel 1 WvSv laten de wetgever de ruimte om
strafprocessuele onderwerpen aan een AMvB over te laten. Regeling bij formele wet kent
wel de voorkeur. Om te bepalen of een formele wet of AMvB beter is in een specifiek geval
moet worden gekeken naar het belang van de te regelen materie en verschillen van
opvattingen terzake.
, De effectiviteit
Wetgeving is beter in staat om belangen te behartigen dan rechtersrecht. Rechters kunnen
namelijk alleen handelen vanuit een concreet geval, en dat in een dynamische samenleving.
Hoe dynamischer de samenleving, des te aantrekkelijker is regelgeving door middel van
AMvB. Deze hoeft immers niet te worden goedgekeurd door de Staten-Generaal, wat zorgt
voor tijdwinst. Wel is van belang dat de inzichtelijkheid van het recht niet geschaad wordt.
Welke regeling het best past moet zoals eerder vermeld worden bepaald in het concrete
geval. Een AMvB wordt doorgaans gebruikt ter uitwerking van hogere regelgeving.
Veel regelgeving uit Strafvordering 2001 zou bij AMvB makkelijk geregeld kunnen worden.
De AMvB kan sneller worden gewijzigd als reactie op nieuwe rechtspraak van het EHRM,
nieuwe inzichten van eerdere arresten of recente ontwikkelingen in regelgeving. Daarnaast
kan de AMvB een adequaat rechtsinstrument zijn voor normering, samenhangend met
controleerbaarheid en transparantie. Het heeft immers een heldere structuur. De AMvB kan
een bijdrage leveren aan een betere normering van het strafproces, aldus Keulen. Zolang de
AMvB voldoet aan de kwaliteitseisen, zal zij niet in strijd zijn met het EHRM.
Week 2: Opsporingsbevoegdheden en het recht op privacy (art. 8 EVRM)
S.L.J. Janssen: Ongenormeerde opsporing: de wijd openstaande deur van private
gegevensvergaring
In de inleiding wordt door Janssen gesproken over de uitgangspunten van opsporing. Alle
drie de staatsmachten krijgen te maken met opsporing en het onderscheid tussen deze drie
lijkt steeds onduidelijker te worden. Vooropgesteld wordt dat de uitgangspunten die horen
bij opsporing nog altijd blijven gelden. Deze luiden opgesomd als volgt:
● Opsporingsbevoegdheden dienen naar zowel inhoud als procedure goed te worden
geregeld;
● Opsporingsmethoden die zeer risicovol zijn voor de beheersbaarheid en integriteit
van de opsporing, dan wel een inbreuk maken op de grondrechten van de burger,
moeten een voldoende specifieke basis hebben in het nationale recht;
● Het Openbaar Ministerie heeft gezag over de opsporingsbevoegdheden, maar in
sommige gevallen is bijval van de Rechter-Commissaris vereist;
● Bij het gebruik van opsporingsbevoegdheden dient uitgebreid verslag gedaan te
worden waarbij niet alleen de inhoud van de informatie wordt gepresenteerd, maar
ook de wijze waarop deze is verkregen;
● De gebruikte opsporingsbevoegdheden dienen in het openbaar ter zitting
verantwoord te worden.
Deze uitgangspunten zijn terug te vinden in de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden
(Wet BOB) alsmede aanvullende regelingen. Wat wel lastig is, is dat er steeds vaker private
partijen betrokken zijn bij de opsporing, die niet vallen onder deze regeling.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller biancalaw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.