Hoorcollege 2: hart, vaten en spieren
Grote en kleine circulatie:
Lichtblauw: arteriële stelsel
Bloeddruk, bloeddruk meting etc. gaat altijd over het arteriële stelsel
Donkerblauwe: veneuze stelsel
In het veneuze stelsel is de bloeddruk juist heel laag.
Grote circulatie: is bedoeld om alle organen te voorzien van bloed en zuurstof
Kleine circulatie: verzorgt het bloed van zuurstof
Centraal in dit stelsel staat de hartspier
Afwijkingen in het systeem:
Doorbloeding van de hartspier zelf vindt plaats op een ander
moment;
➝ krijgt pas bloed tijdens de relaxatie fase; wanneer alle organen
geen zuurstof krijgen
Darmen: afsplitsing van een arteriële tak wat leidt tot de
mesenterica arteriolen: absorptie van alle voedingsbestanden
Longen: toevoer van het bloed komt juist vanuit het veneuze kant: daar zit het zuurstofarme
bloed
➝ bronchiale arteriën bevatten zuurstofrijk bloed die het longweefsel van bloed voorzien
➝ pulmonaire arteriën: het bloedvat dat zuurstofarm bloed van de rechter hartkamer naar
de longen pompt. In de longen neemt het bloed zuurstof op waarna het naar de linkerzijde
van het hart stroomt.
Functies
Distrubitie & transport
Aanvoer essentiele stoffen (brand-, bouw- en voedingstoffen)
Afvoer metabole rest- en afvalstoffen
Bloeddruk in arteriële systeem
Gesloten systeem; druk in dat systeem is in principe altijd hetzelfde,
er vindt geen verlies plaats.
Afhankelijk van:
1. Pompfunctie van het hart: cardiac output (hartminuutvolume):
volume dat het hart in 1 minuut kan doorpompen: normaal is
het 1/2 liter per minuut
➝ als dit toeneemt zal de bloeddruk ook stijgen
Afhankelijk van: frequentie en slagvolume
2. Perifere weerstand
,Samenvatting hoorcolleges BA106
- Invloed van het autonome zenuwstelsel op de hartfrequentie en bloeddruk (korte termijn)
- invloed van de nieren op de bloeddruk (lange termijn)
➝ beïnvloeden vooral het slagvolume
➝ produceert angiotensine II die vasoconstrictie veroorzaakt
Anatomie en fysiologie
Voorzijde:
Aorta: grote circulatie
Arterie pulmonale: kleine circulatie
Achterzijde:
Aanvoerende bloedvaten: onderste en bovenste holle ader, komt binnen in de
rechterboezem --> rechterkamer
Dwarsdoorsnede:
Hartkleppen zijn bindweefsel en zijn niet geleidend: zodat het bloed niet terug
komt naar de kamers
Mitralis: tussen linkerkamer en linkerboezem
Tricuspidalis: tussen rechterkamer en rechterboezem
➝ plaatje is wanneer het bloed naar de grote circulatie gaat
Linkerkamer heeft een andere functie dan de rechterkamer
Linkerkamer: heeft een grotere spiermassa omdat het een grotere weerstand is --
> grote circulatie
Kamers zijn bekleed met hetzelfde endotheel als in de bloedvaten:
➝ zodat er niet stolsels ontstaan
Epicard en pericard; vormen samen het hartzakje:
- Twee vliezen met een heel dun laagje vocht zijn gevuld: hierdoor kan het hart vrij bewegen in de
borstkas: anders zou het tegen de borstkas aanstoten
Diastole- systole
Kamers relaxeren: hartkleppen openen --> kamers hebben een aanzuigende werking en zorgen dat
het bloed uit de boezem stromen
➝ Tijdens de diastole relaxeert de hartspier en is het mogelijk dat er onder invloed van druk bloed
kan stromen
Van prikkel tot pompwerking:
2 belangrijke onderdelen
1. Sinus knoop (SA): hier ontstaat de hartprikkel oftewel depolarisatie ➝ actiepotentiaal verandert
van vorm: verspreid zich over de wand van de boezems en kamers zodat dat leidt tot een
contractie.
Prikkel die 70 keer per minuut spontaan ontstaat is essentieel zodat het hart blijft pompen
➝ hier wordt het hartminuutvolume bepaald
2. AV : prikkels kunnen worden doorgeleid naar de kamer omdat de kleppen niet geleidend zijn
Hoe verandert hartfrequentie bij parasympatische of sympathische activiteit?
Parasympatisch: frequentie gaat omlaag
Sympathisch: frequentie gaat omhoog
, Samenvatting hoorcolleges BA106
Welke receptoren zijn betrokken bij de regulatie van de hartfrequentie:
Activering van parasympatische stelsel: belangrijkste neurotransmitter is Ach,
muscarinereceptoren die zitten op de preganglionaire neuronen
Remmen van sympathische stelsel: belangrijkste neurotransmitter is noradrenaline
Spontane actiepotentiaal tot aan contractie
Actiepotentiaal wordt doorgegeven aan omliggende spiercellen: kenmerkend aan spiercellen is dat
de cellen kunnen contracteren zodra ze gedepolariseerd worden
Myocardiale spiercel
Zijn als enige autonome spiercel hartspierweefsel, onderscheid zich van skelet door:
Heel veel mitochondriën bevinden zich daar --> veel energie
T-tubuli: zijn kanaaltjes dier ervoor zorgen dat het oppervlak van een spiercel groter is
Sarcoplasmatisch reticulum: organellen waar veel calcium wordt opgeslagen
Depolarisatie moet worden ontstaat door dat de dikke myosine schuiven over de dunne actine
Actie excitatie contractie:
1. Influx van extracellulair Ca ontketent vrijzetten van Ca uit het sarcoplasmatisch reticulum
2. Vrij intracellulair Ca vormt complex met troponine-C en activeert contractie van
myofilamenten➝ systole
3. Relaxatie treedt in door verlaging intracellulair Ca (opname SR, Na/Ca uitwisseling en Ca pomp)
➝ diastole
Functie T-tubuli:
Groot oppervlak waardoor er heel snel onder invloed van .. Veel calcium vrij kan komen
Calcium regulatie in de hartspier
Vrije calcium mag nooit lang in het cytosol in de spier staan ➝ moet weer snel terug naar SR of
uitgewisseld worden met natriumionen
➝ zo voorkom je dat de hartspier in permanente contractie is
Pompfunctie - slagvolume
Normale hartfrequentie: 50 – 100 slagen/min
Bij een gegeven frequentie hangt slagvolume af van:
- Preload
- Contractiliteit
- Afterload
Slagvolume stijgt door:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riham1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.59. You're not tied to anything after your purchase.