100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 1 Addiction (Master Clinical Psychology) $4.33   Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 1 Addiction (Master Clinical Psychology)

1 review
 177 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting thema 1 Blok 4.1 Klinische Psychologie

Preview 3 out of 18  pages

  • October 2, 2017
  • 18
  • 2016/2017
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: emmabonaire • 5 year ago

avatar-seller
Thema 1
Wat is het verloop van verslaving?
Moss, A. C., & Dyer, K. R. (2010). Psychology of Addictive Behaviour. New York: Palgrave
MacMillan. Chapter 1. What is addictive Behavior?

What is addictive behavior?
Er wordt van addictive behaviors gesproken. Dat bevat zowel de middelenverslavingen als de
gedragsverslavingen. In de DSM wordt gesproken van substance dependence, omdat dit niet alleen het
medische van verslaving bevat, maar ook de psychologische aspecten.

DSM-IV
Voor Substance Dependence moeten er minimaal 3 of meer criteria aanwezig zijn (in periode van 12
maanden).
1. Tolerance, as defined by either of the following: (a) A need for markedly increased amounts of the
substance to achieve intoxication or the desired effect or (b) Markedly diminished effect with
continued use of the same amount of the substance.
2. Withdrawal, as manifested by either of the following: (a) The characteristic withdrawal syndrome for
the substance or (b) The same (or closely related) substance is taken to relieve or avoid withdrawal
symptoms.
3. The substance is often taken in larger amounts or over a longer period than intended.
4. There is a persistent desire or unsuccessful efforts to cut down or control substance use.
5. A great deal of time is spent in activities necessary to obtain the substance (such as visiting multiple
doctors or driving long distances), use the substance (for example, chain-smoking), or recover from
its effects.
6. Important social, occupational, or recreational activities are given up or reduced because of
substance use.
7. The substance use is continued despite knowledge of having a persistent physical or psychological
problem that is likely to have been caused or exacerbated by the substance (for example, current
cocaine use despite recognition of cocaine-induced depression or continued drinking despite
recognition that an ulcer was made worse by alcohol consumption).
DSM-IV criteria for substance dependence include several specifiers, one of which outlines whether
substance dependence is with physiologic dependence (evidence of tolerance or withdrawal) or without
physiologic dependence (no evidence of tolerance or withdrawal). In addition, remission categories are
classified into four subtypes: (1) full, (2) early partial, (3) sustained, and (4) sustained partial; on the basis
of whether any of the criteria for abuse or dependence have been met and over what time frame. The
remission category can also be used for patients receiving agonist therapy (such as methadone
maintenance) or for those living in a controlled, drug-free environment.

Voor Substance Abuse moet er minimaal 1 of meer aanwezig zijn (in periode van 12 maanden):
1. Recurrent substance use resulting in a failure to fulfill major role obligations at work, school, or
home (e.g., repeated absences or poor work performance related to substance use; substance-related
absences, suspensions, or expulsions from school; neglect of children or household).
2. Recurrent substance use in situations in which it is physically hazardous (e.g., driving an automobile
or operating a machine when impaired by substance use).
3. Recurrent substance-related legal problems (e.g., arrests for substance-related disorderly conduct).
4. Continued substance use despite having persistent or recurrent social or interpersonal problems
caused or exacerbated by the effects of the substance (e.g., arguments with spouse about
consequences of intoxication, physical fights).

Physical dependence
- Tolerantie: na langere tijd gebruiken meer van het product nodig hebben om hetzelfde effect te
behalen.
- Onthouding: een negatieve staat wanneer je stopt met het gebruiken van het product. De negatieve
staat stopt weer wanneer je het product opnieuw neemt.

,Samen zorgt dit voor fysieke afhankelijkheid en neuroadaptatie. Dit zorgt er ook voor dat verslaving een
progressief verloop heeft, waar bij je begint met een beetje maar steeds meer gaat gebruiken. Wanneer dit
gebruik omslaat in een preoccupatie met het gebruik en wanneer sociale bezigheden en relaties geen
prioriteit meer zijn, kan men spreken van verslaving. De stress die dit met zich mee breng (geen werk,
scheiding) kan weer zorgen voor een grotere mate van het gebruik (bv. meer drinken). Vooral bij
substance verslavingen, kan zelfs het gegeven dat wanneer men doorgaat met drinken dit serieuze
gezondheidsgevolgen kan hebben, nog steeds niet leiden tot stoppen.

Physical vs. psychological dependence
Wanneer er geen sprake is van tolerantie of onthouding, kan men spreken van een psychologische
afhankelijkheid. Dit is bijv. het geval bij een gameverslaving. Beide soorten verslavingen kunnen dus met
de DSM worden erkent.

Is het een ziekte of een keuze?
Er is veel gespeculeerd over het feit of alcoholverslaving (of verslaving in het algemeen) een ziekte is.
Wat je dan eigenlijk zegt is dat de persoon er niets aan kan doen en ook geen keuze heeft om te stoppen.
Dit is niet altijd toepasbaar, aangezien een persoon wel degelijk de keuze heeft om in behandeling te gaan
en zich in te zetten tijdens de behandeling. Wanneer alcoholisme als ziekte wordt gezien, wordt deze inzet
misschien minder wat effecten van de behandeling slecht aan doen. Ook het aspect van keuze speelt een
grote rol. Als je voor 6 maanden clean bent en iemand bied je iets aan, heb je de keuze om nee te zeggen.
Dit heb je niet bij griep. Dat is waarom Lesner zei dat het een ‘hersenziekte’ is met een neurologische
basis in de reward pathways.

Sociaal cognitief model
Toch blijf je je altijd afvragen waarom iemand niet gewoon nee zegt.
De Theory of Planned Behavior (TPB) van Ajzen geeft aan dat
iemands acties niet alleen verbonden zijn aan het bewustzijn, maar ook
het onbewustzijn. Zowel je geloof over de uitkomst van het gedrag, je
normen en waarden en de mate waarin je denkt het gedrag te
controleren hebben invloed op het daadwerkelijke gedrag.

Transtheoretical Model (TTM)
DiClemente & Prochaska (1982) geven een beschrijving van
verschillende stadia die te vinden zijn bij een verslaving. Ze kunnen worden verdeeld in pre-action (1-3)
en post-action (4-5) stadia. Stadia zijn te beïnvloeden door support maar ook educatie. Stadia:
1. Precontemplatie: men is zich nog helemaal niet bewust van de risico’s die het gedrag met zich mee
brengt (recent: langdurig zonder onderbreking zitten is slecht, ook als je voldoende beweegt). Men
overweegt nog geen verandering.
2. Contemplatie: voor- en nadelen van gedrag worden afgewogen. In deze fase is men nog niet van plan
ook echt actie te ondernemen. Wanneer dit wel het geval is, begint de volgende fase.
3. Determinatie: voorbereiding: men ziet het nut in van het veranderen van het eigen gedrag en wil dat
uitproberen (vergelijkbaar met intentie).
4. Actie: men probeert het nieuwe gedrag daadwerkelijk uit.
5. Gedragsbehoud: nieuwe gedrag gedurende minimaal 6 maanden
uitgevoerd en is een gewoonte geworden.
6. Terugval: men valt terug naar het oude gedrag.
Nog niet duidelijk hoe men progressie van de ene naar de andere stage kan
beïnvloeden of bevorderen.

Protection Adoptation Process Model (PAPM)
Weinstein & Sandman (1992) is ongeveer hetzelfde als TTM maar
verdeeld de eerste 2 stages in 4 stappen. Laat zien dat sommige mensen
niet weten dat er verandering nodig is en dat veel mensen geen motivatie
hebben tot verandering. Hier kan wel wat aan gedaan worden en overgang
naar een volgende fase stimuleren.

, Galanter, M., Kleber, H. D., & Brady, K. T. (Eds.). (2015). Textbook of substance abuse
treatment. Arlington: American Psychiatric Publishing. Chapter 3. Epidemiology of addiction.

Introductie
Huidig onderzoek is gebaseerd op de DSM-4, maar binnenkort zal dit gebaseerd zijn op de nieuwe versie.
Misschien dan ook andere resultaten. In dit hoofdstuk gekeken naar huidig onderzoek, epidemiologie en
veranderingen met de DSM-5.

Epidemiologische studies van verslaving
Cijfers van alcohol en verboden drugs disorders:
- United States: 14.6% lifetime prevalentie en 3.8% 12mnd prevalentie.
- Nederland: 8.9% lifetime en 3.0% 12mnd.
- Australië: 24.7% lifetime en 5.1 12mnd (hoogst).
- Italië: 1.3% lifetime n 0.1 12mnd (laagst).

Epidemiologie van substance use en andere gerelateerde stoornissen
Moeilijk verschillende landen en stoornissen te vergelijken omdat ze andere vragenlijsten gebruiken om
dingen te meten.
- Alcohol: ongeveer 2 miljard mensen drinkt alcohol en ongeveer 76.3 miljoen heb een
gediagnosticeerde alcohol gerelateerd stoornis (3.8%). Is de 3 e meest lastige gezondheidsgevolgen en
zorgt voor zo’n 5 miljoen doden per jaar. 2.1% van het inkomen wordt er gemiddeld aan uitgegeven.
Van de alcoholgebruikers zal 22.7% uiteindelijk alcohol afhankelijk worden. In rijke landen wordt
alcohol afhankelijkheid geassocieerd met man, jong en vrijgezel zijn ofwel een lage SES hebben.
Begint vaak voor 30e en heeft een hoge comorbiditeit (andere middelen, angst).
- Nicotine: meest gebruikte psychoactieve middel na alcohol en cafeïne. Ongeveer 1.3 miljard mensen
roken, waarvan 80% leeft in lage-middel inkomen gebieden. Stijgt in algemene maar daalt in rijkere
landen. Hoogste afhankelijkheid als je eenmaal verslaafd bent. Veel gezondheidsrisico’s. Is de 2 e
meest lastige gezondheidsgevolgen. Zorgt voor ongeveer 6.3 miljoen doden per jaar.
- Cannabis: meest gebruikte verboden drugs. Ongeveer 2.6-5.0% van de mensen wereldwijd gebruikt
het. Vooral gebruikt in jongvolwassenheid en heeft redelijk ernstige gezondheidsgevolgen. Mensen
die geen roltransities ondergaan gebruiken waarschijnlijk langer cannabis. Van de gebruikers wordt
zon 8.9% afhankelijk. Hoe vroeger je begint hoe meer minder kans op transitie van misbruik naar
afhankelijk. Ongeveer 7.2% misbruik en 1.3% afhankelijk. Vooral mannen die gescheiden zijn of
lagere SES. Vergroot de kans op psychiatrische stoornissen.
- Other illicit substances: moeilijk om onderzoek naar te doen omdat niet zo veel mensen het
gebruiken of verslaafd zijn.
o Cocaine: ongeveer 0.3-0.5 mensen wereldwijd gebruikt het. Vooral in Amerika, Midden Europa
en Oceanië. Heeft ernstige gezondheidsgevolgen, zoals psychoses, vasculaire ziektes en hoog
sterftecijfer. Van de gebruikers wordt ongeveer 20.9% afhankelijk. Vaak jonge, zwarte mensen.
Als cocaïne als crack wordt gebruikt een hogere kans om afhankelijk te worden.
o Opioide: vooral heroine, morphine en niet medische middelen. Ongeveer 0.3-0.5% van de
mensen wereldwijd gebruikt, waarvan de helft in Azie. Heroine zorgt voor hoogste mortality en
morbidity wereldwijd. Afhankelijkheid varieert van 0.11-0.82%
o Stimulanten: amfetamine, metamfetamine, xtc en andere synthetische middelen. Prevalentie
geschat op 0.3-1.2% wereldwijd. Gevolgen kunnen psychotische symptomen, psychotische
stoornissen, neurotoxicity, myocardiale infarction en cardiovasculaire ziekten zijn. Vaak jonge,
witte vrouwen. Afhankelijkheid varieert tussen 0.10-0.73%.

Effecten van DSM-5 revisies
Overgang van misbruik & afhankelijkheid naar 1 overkoepelende stoornis wordt door veel studies
ondersteund. In Australië werd er een enorme stijging gezien in 12mnd prevalentie van alcohol, terwijl dit
in de US niet het geval was. Bij andere substanties maar een lichte stijging in prevalentie. De prevalentie
van cannabisgebruik leek in Australië te dalen. DSM-5 heeft minder strenge criteria dus het is niet gek dat
de prevalentie omhoog gaat.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michellevanderstelt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76799 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.33  1x  sold
  • (1)
  Add to cart