Casus V
Andreas Pechstein is een in New York (VS) wonende bankier. Hij bezit een grote verzameling van kunstwerken
van diverse Pop Art kunstenaars. Zijn grote bewondering voor de moderne kunst en voor de stad Amsterdam
bewegen hem ertoe om het schilderij ‘Closed Dream’ van de kunstenaar Emilio Kruithof aan het in Den Haag
gevestigde Museum voor Actuele Kunst te schenken. Tijdens zijn bezoek aan Den Haag overhandigt hij dit
schilderij aan het museum dat het naast andere bekende werken van Emilio Kruithof in de expositie opneemt.
Nadat de verwerving van het schilderij veel media-aandacht heeft gekregen, meldt de Valartis Bank, een in
Gamprin (Liechtenstein) gevestigde bank, zich bij het Museum voor Actuele Kunst en eist het schilderij op. De
bank beroept zich op een geldleenovereenkomst met Andrea Pechtstein waarin een zekerheidsrecht ten behoeve
van haar door hem op zijn gehele kunstcollectie (inclusief het werk van Emilio Kruithof) is gevestigd. De
kunstcollectie bevond zich op dat moment in zijn huis in New York. Nadat het museum niet vrijwillig aan de
vordering van de bank wenst te voldoen, stelt de bank een vordering tot revindicatie in bij de Nederlandse rechter.
Het museum voert aan dat het als verkrijger te goeder trouw het schilderij niet behoeft terug te geven.
Vragen:
1.Welk recht is naar Nederlands IPR van toepassing op de overeenkomst tussen Andreas Pechstein en het Museum
voor Actuele Kunst en op de overeenkomst tussen de bank en Andreas Pechstein?
Ten aanzien van het recht dat van toepassing is op Andreas Pechstein en het Museum: er is sprake van een
overeenkomst (schenkingsovereenkomst). Daarom is Rome I van toepassing. Dat Pechstein in New York woont
doet daaraan niet af, want ex art 2 heeft Rome I universeel toepassingsgebied. Partijen hebben geen rechtskeuze
gemaakt, dus artikel 4 is van toepassing. De schenkingsovereenkomst valt niet onder de in lid 1 opgesomde
overeenkomsten, dus lid 2 is van toepassing. Volgens lid 2 wordt de overeenkomst beheerst door het recht van het
land van de partij die de kenmerkende prestatie van de overeenkomst moet verrichten, haar gewone verblijfplaats
heeft. Bij schenkingsovereenkomst is de schenking de kenmerkende prestatie, welke prestatie Pechstein heeft
verricht. Het recht van de woonplaats van Pechtstein beheerst derhalve de overeenkomst: recht van New York.
Ten aanzien van het recht dat van toepassing is op de overeenkomst tussen de bank en Andreas Pechstein: er is
sprake van een geldleenovereenkomst. Dit is een contractuele verhouding waardoor Rome I wederom van
toepassing is. Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt, dus artikel 4 is van toepassing. De geldleenovereenkomst
valt niet onder de in lid 1 opgesomde overeenkomsten, waardoor lid 2 van toepassin is. Volgens lid 2 wordt de
overeenkomst beheerst door het recht van het land van de partij die de kenmerkende prestatie van de overeenkomst
moet verrichten, haar gewone verblijfplaats heeft. De kenmerkende prestatie bij een geldleenovereenkomst is het
lenen van het geld, welke prestatie de Bank in Liechtenstein verricht. Het recht van de woonplaats waar de bank is
gevestigd beheerst derlavhe de overeenkomst: recht van Liechtenstein.
2.Is het zekerheidsrecht van de bank naar Nederlands IPR rechtsgeldig gevestigd en kan het in Nederland worden
erkend? Een zekerheidsrecht is ene goederenrechtelijk recht. Het gaat om de vraag of Nederland dit
zekerheidsrecht erkend. Het schilderij heeft zich verplaatst van New York naar Den Haag. Daarom is artikel 10:130
BW van toepassing.
Eerst dien je volgens de eerste volzin ex art 10:130 BW na te gaan of het zekerheidsrecht geldig gevestigd
is. Dit bepaalt art 10:127 lid 1 jo lid 5 (lex rea sitae regel). Het goederenrechtelijk regime met betrekking
tot een zaak wordt beheest door het recht van de staat op welk grondgebied de zaak zich bevindt. In casu is
dat New York. Het recht van New York is derhavle van toepasing op het zekerheidsrecht.
Ten tweede dien je na te gaan of dit recht kan worden erkend. Art 10:130 bepaalt dat de rechten die op een
zaak zijn gevestigd daarop blijven rusten, ook indien die zaak wordt overgebracht naar een andere staat.
Nederland erkent het vreemde goederenrechtelijke recht dus.
Extra: Derde vraag die je bij art 10:130 dient te beantwoorden is of dit recht kan worden uitgeoefend. Hier
wordt echter niet naar gevraagd, dus hoeft nu niet beantwoord te worden. Bij deze laatste vraag is van
belang het leerstuk van aanpassing. Hierbij dien je na te gaan of Nederland een soortgelijk
goederenrechtelijk recht kent (zoals pandrecht). Als dit bevestigend wordt beantwoord, dan dient het recht
aangepast te worden naar het recht dat in Nederland geldt, zodat het in Nederland uitgeoefent kan worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller atid. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.