Samenvatting Gedrag in organisaties. Het hele boek op 3 hoofdstukken na is samengevat. De samenvatting is gebruikt voor het vak Organisatieverandering voor het 4e jaar Technische Bedrijfskunde.
Samenvatting Gedrag In
Organisaties
Hoofdstuk 1 – Inleiding op gedrag in organisati es
Gedrag in organisaties (GIO) – Bestudeert de invloed die individuele factoren, groepsprocessen en
organisatiestructuren hebben op menselijk gedrag in organisaties.
Doel (GIO) – De effectiviteit in organisaties verbeteren
GIO richt zich op het volgende:
Motivatie Persoonlijkheid, emoties & Waarden
Leiderschapsgedrag & macht Veranderingsprocessen
Interpersoonlijke communicatie Conflicten & Onderhandelingen
Groepsstructuur & Groepsprocessen Werkstructurering
Attitudeontwikkeling & Perceptie
Effectieve manager – Een manager is het meest effectief als hij zijn/haar besluiten toelicht bij de
collega’s en de medewerkers om informatie vraagt. Hierdoor zorgt communicatie ervoor dat een
manager effectief wordt.
Gedrag mensen – Gedrag van mensen is zeer voorspelbaar en wordt door goed verstand door
mensen vaak goed voorspelt. Doormiddel van systematisch onderzoek kan de voorspelbaarheid
verhoogd worden
Systematisch onderzoek
Het onderzoeken van verbanden tussen verschijnselen
Het onderscheiden van oorzaken en gevolgen
Conclusies baseren op wetenschappelijk bewijs, dat wil zeggen op de gegevens die zijn
verzameld onder gecontroleerde omstandigheden en die op verantwoorde wijze zijn
gemeten en geïnterpreteerd.
Evidence-based management (EBM) – Maakt gebruik van de uitkomsten van systematisch onderzoek
door beslissingen (mede) te baseren op de meest recente wetenschappelijke bewijzen.
Intuïtieve kennis (Op gevoel) – Kan worden aangevuld door systematisch wetenschappelijk
onderzoek en EBM.
, - Psychologie: Bestuderen van individueel gedrag
- Sociale Psychologie: Combinatie psychologie &
sociologie ( Bestudeerd wordt hoe mensen in
groepen elkaars gedrag beïnvloeden)
- Sociologie: Bestudeerd het gedrag in relatie tot
de sociale omgeving of cultuur.
- Antropologie: Bestudeerd de verschillende
samenlevingen en hun activiteiten
Contingentievariabelen – Voorwaarden die aangeven onder welke omstandigheden een voorspelling
geldig is (Gedrag X leidt tot gedrag Y als voorwaarde Z geldt).
Managers moet omgaan met de volgende zaken als het gaat om Gedrag in Organisaties:
Reageren op economische zware tijden – In goede tijden van een bedrijf moet je heel anders
met medewerkers omgaan (mensen behouden) dan in zware tijden (mensen
omscholen/behoeden voor de toekomst).
Omgaan met globalisering
- Werken met mensen uit andere culturen
- Omgaan met sociale tegenkrachten
- Verplaatsing van banen naar lagelonenlanden
Diversiteit in het personeelsbestand: Een organisatie heeft een steeds meer divers
personeelsbestand (uit eigen land), die allen behoeftes hebben. Een manager moet hier op inspelen
met secundaire arbeidsvoorwaarden om de personeelsverloop laag te houden en de productiviteit
hoog te houden.
Definitie Human resource Management: HRM gaat over alles wat een organisatie doet om
medewerkers productief te laten zijn. Tegelijkertijd moet HRM ervoor zorgen dat de arbeidsrelatie in
evenwicht is en voldoet aan maatschappelijke normen en verwachtingen.
Institutionele omgeving: De arbeidsrelatie wordt ook beïnvloed door nationale en Europese wet- en
regelgeving (minimumloon/ontslagrecht).
Hoofdoelen van de HRM-functie
1. Stel medewerkers in staat een optimaal prestatieniveau te bereiken
2. Bevorder dat mensen zich betrokken kunnen voelen bij de organisatie
3. Bewaak dat de organisatie in haar arbeidsrelatie maatschappelijk aanvaardbaar optreedt en
zich houdt aan wetten, regelgeving en cao-afspraken.
Input: Veel variabelen op individueel niveau liggen al vast.
Groepsniveau en organisatieniveau komen tot stand na
jaren van ontwikkeling en verandering in de organisatie
Processen: Zijn werkwoorden en veranderen de input
naar uitkomsten.
Uitkomsten: Zijn cruciale variabelen die je wilt
voorspellen en verklaren. Deze worden beïnvloed door
andere variabelen.
, Attitudes en stress: Positieve of negatieve houding tegenover iets.
Taakuitvoering: De combinatie van effectiviteit en efficiëntie bij het verrichten van je kerntaken.
Voorbeeldig werkgedrag: Gedrag dat een werknemen op eigen initiatief vertoont en dat een
bijdrage levert aan de psychische en sociale werkomgeving.
Terugtrekgedrag: Staat voor alles wat werknemers doen om afstand te nemen van de organisatie.
Groepscohesie: Een groep met groepscohesie is een groep die bij elkaar blijft.
Groep functioneren: Samenwerken zorgt voor een hogere kwantitatieve en kwalitatieve
werkoutput.
Productiviteit: Een organisatie bereikt de doelen door input tegen de laagst mogelijke kosten om te
zetten in een zo hoog mogelijke output.
Overleven: Bewijs dat de organisatie op de lange termijn kan bestaan en groeien.
, Hoofdstuk 2 – Atti tudes en werktevredenheid
Gedrag is niet voorspelbaar op elk moment van de dag kan een persoon verschillend reageren en
ook personen verschillen van elkaar
Attitudes – Theorie van Fishbein en Ajzen
• Een positieve of negatieve houding tegenover dingen, mensen of gebeurtenissen
• Geeft aan hoe iemand ergens over denkt
Steeds weer bepalen we onze mening, houding en gedrag op allerlei fronten – fundamenteel
menselijke eigenschap
Een attitude bestaat uit een bepaalde gedachte over iets of iemand en die gedachte roept een
bepaald gevoel op. Gedachte en gevoel leiden tot een gedragsintentie.
Drie belangrijkste componenten van attitudes
- Cognitie: Dit onderdeel
omvat jouw mening of
oordeel over een feitelijk
toestand waarvan je
aanneemt dat je die correct
waarneemt.
- Affect: Het gevoel dat de
cognitie bij je oproept.
- Gedragsintentie
Cognitieve dissonantie Je attitude is negatief ten opzichte van een onderwerp, maar je gedrag laat
zien dat je het wel doet. (tegenovergesteld van elkaar).
Krachtigste versterkers (of onderdrukkers) van het verband tussen attitude en gedrag zijn:
Het belang van de attitude – Attitudes die iemand belangrijk vindt, vertonen een sterk
verband met gedrag.
De specificiteit van de gedragsintentie – Hoe beter de attitude past bij bepaald gedrag des te
sterker het verband.
De toegankelijkheid van de attitude – Attitudes die gemakkelijk oproepbaar zijn in het
geheugen zijn betere voorspellers van gedrag dan minder toegankelijke attitudes.
De aanwezigheid van sociale druk – Attitude en gedrag zullen eerder van elkaar verschillen
wanneer de sociale druk voor bepaald gedrag buitengewoon sterk is.
Directe ervaring met de attitude – Het verband tussen attitude en gedrag is sterker als het
iets betreft waarmee het individu ervaring heeft.
Moderatorvariabele – Variabelen die bij bepaalde waarden het verband tussen twee verschijnselen
onderdrukken of juist versterken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JHoogsteen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.72. You're not tied to anything after your purchase.