Examenvragen: Biologie
Hoofdstuk 2: Cellulaire bouwstenen
Leg uit: ‘Een fosfolipide gedraagt zich ambivalent ten opzichte van water ’.
ambivalent= tegenstrijdig
fosfolipide heeft een apolaire hydrofobe staart (stoot water af), en een polaire hydrofiele kop (trekt
water aan).
Secundaire structuur:
Leg uit wat de secundaire structuur van een eiwit is.
Hoe ontstaat het?
Geef een voorbeeld van zo’n secundaire structuur.
Secondaire structuur eiwit = polypeptide dat op een specifieke manier verdraait/ vervouwd is.
Plooien worden veroorzaakt door waterstofbruggen tussen aminozuren
Spiraalvormige structuur
Wat is een onverzadigd vetzuur?
1 of meer dubbele bindingen in skelet (ontstaan van knik in vetzuurketen). Meestal vloeibaar bij
kamer temperatuur(oliën). Meestal plantaardig.
Wat is een waterstofb rug?
Intermoleculaire binding, binding tussen moleculen. Moleculen waartussen H-bruggen kan
voorkomen bevatten een waterstofatoom (H) verbonden aan een zuurstof (O) en/of stikstof atoom
(N).
Volgende suikers 1,2 koppelen:
+ H2O
Wat is het verschil tussen een purine en een pyrimidine? Geef van elk een voorbeeld.
Pyrimidine bestaat uit 1 ring van 6 C-atomen en N-atomen (Cytosine, Thymine, Uracil).
Purine-moleculen zijn groter, bestaan uit zesvoudige ring gekoppeld aan een vijfvoudige ring
( Adenine, Guanine).
Wat bedoelt men met het 5’-uiteinde van een polynucleoti de?
Bij de vorming van een nucleotide: orthfosforzuur wordt op nucleoside gebonden.
Komt tot stand door verestering van fosforzuur aan het 5 e C-atoom van ribose = 5’-uiteinde
Een keten loopt van 5’ naar 3’ van boven naar beneden , andere 3’ naar 5’
,Vergelijk de structuur van een vet met die van een fosfolipide.
Vet : glycerol + 3 vetzuren, hydrofoob karakter door C)H bindingen in staart
Vetzuur = lange keten C-H bindingen eindigt op carboxyl-groep (COOH)
Teken de opbouw van een biologisch membraan, benoem en leg uit.
Wanneer fosfolipiden in aanraking komen met water
organiseren ze zich in een dubbele laag, hydrofiele hoofden
naar bijten gericht hydrofobe staarten naar binnen
Teken een nucleoti de; hoe is het opgebouwd; welke 3 onderdelen kan je
onderscheiden?
= monomeer opgebouwd uit:
C5 suiker ; ribose in RNA, desoxyribose in DNA
Fosfaatmolecuul
Stikstofhoudende heterocyclische base
Geef 3 verschillen tussen DNA en RNA
DNA: C5 suiker = desoxyribose / base Thymine / dubbelstrengig
RNA: C5 suiker = ribose / base Uracil / meestal enkelstrengig
Leg uit waarom H 2 O zo’n bijzonder molecule is; geef 4 eigenschappen van H 2 O.
Een grote mate van cohesie (door H-bindinen)
o Constant gevormd/verbroken
o Grootdeel moleculen gebonden aan buren
o Meer structuur dan andere vloeistoffen
Planten transporteren water tegen Fz in
Oppervlaktespanning
Vermogen om temperatuursfluctuaties te bufferen
o Hoge specifieke warmte
Evapotranspiratie (gedeelte zonne-energie gaat naar verdampen oceanen)
zorgt ervoor organismen niet verhitten
Groot oplossend vermogen
o Veelzijdig solvent
o Oplossen door ontbinding in componenten
o Of polaire molecule volledig omgeven
Hydrofiel
fydrofoob
Uitzetten bij bevriezen
, o Lagere densiteit in vaste toestand dan vloeibare
o Ijs drijft
Wat is het verschil tussen een ketose en een aldose? Geef van elk een voorbeeld
Ketose: bevat keton groep vb.: fructose
Aldose: bevat aldehyde groep vb.: glucose
Geef schemati sch de rol van DNA en RNA weer in de cel.
DNA:
Genetisch materiaal dat organismen erven van ouders
Bevat alle info nodig om een cel te laten werken
Geen rechtstreekse deelname celactiviteit
RNA:
Rol tussen DNA en eiwit
Gen op DNA stuurt synthese van type m-RNA
m-RNA geeft boodschap door aan ribosomen
Geef 2 voorbeelden van een binding die ontstaat door
ontwatering.
Vorming disacharide met glycoside binding = > disacharidebinding
(Vorming vetmolecule = > binding tussen glycerol en vetzuurketens)
Geef de structuur van glucose; zowel de lineaire vorm als de gesloten (circulaire) vorm
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saarvercammen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.