Het betreft een samenvatting voor LOI studenten; die de module neuropsychologie volgen voor de opleiding HBO Toegepaste Psychologie. Niet alle hoofdstukken van het boek hoeven behandeld te worden. Ook de oefenopgaven, inzendopghven en proefexamen zijn hierin opgenomen.
Test Bank for Fundamentals of Human Neuropsychology 8th Edition By Bryan Kolb, Ian Whishaw All Chapter | Complete Guide | Grade A+.
Test Bank for Fundamentals of Human Neuropsychology 8th Edition By Bryan Kolb, Ian Whishaw All Chapter | Complete Guide | Grade A+.
Test Bank for Fundamentals of Human Neuropsychology 8th Edition By Bryan Kolb, Ian Whishaw All Chapter | Complete A+ Guide
All for this textbook (22)
Written for
LOI - Leidse Onderwijsinstellingen
HBO toegepaste psychologie
Neuropsychologie
All documents for this subject (1)
1
review
By: geeb15 • 2 months ago
Translated by Google
Nice to be able to read long pieces in a nutshell now. It's also good to see technical jargon in Dutch, but the translations are not always correct. Some of the translated information is incorrect. Good to keep the book up to date!
Seller
Follow
leentje87
Reviews received
Content preview
Samenva'ng neuropsychologie
Het brein is de moederboard van ons lichaam. Indrukken worden opgeslagen en gekoppeld aan emo9es; er wordt waarde aan toe-
gekend welke uniek is voor elk mens. Vanuit het brein worden diverse gevoelens geac9veerd. Het brein maakt empathie en ambiva-
len9e mogelijk. Het brein stuurt de vitale func9es aan en de biologische klok. Via een centrale verbinding met de rest van het li-
chaam; het ruggenmerg.
Er zijn grote en kleine hersenen, tussen hersenen en een hersenstam. Elk gedeelte heeB een eigen func9e en een goede samenwer-
king is van belang. De grote hersenen ontvangen alle informa9e om je heen en in ons lichaam vanuit de zintuigen (sensorische in-
forma9e). En sturen de spieren aan. Dit is motorische informa9e. Het deel dat de bewegingsspieren aanstuurt heet de primaire mo-
torische schors. Elk lichaamsdeel heeB een eigen gebied. Er is een apart gebied voor complexe motorische bewegingen.
De Kleine hersenen zijn belangrijk voor evenwicht en coördina9e van de bewegingen. Deze werken samen met de grote hersenen bij
bewegingen en geautoma9seerde handelingen.
De grote hersenen hebben een linker, - en rechterhersenhelB welke worden verbonden door de hersenstam. De hersenstam zorgt
ervoor dat de hersenhelBen informa9e kunnen uitwisselen. De linkerhersenhelB ontvangt informa9e van de rechterkant van het
lichaam en stuurt deze kant aan. De rechterhersenhelB ontvangt informa9e van de linkerkant van het lichaam en stuurt deze kant
aan. Er is een kruislingse verbinding tussen hersenen en het lichaam.
LinkerhersenhelB is vooral logisch en analy9sch denken
RechterhersenhelB is vooral gevoel en crea9ef denken.
De buitenste laag van de grote hersenen is de hersenschors. Deze bestaat uit de grijze stof; zenuwcellen en dendrieten. De grijze stof
zorgt voor het verwerken van informa9e. De hersenschors heeB kronkels (gyri) en groeven (sucli).
Onder de hersenschors zit wiMe stof. Dit zijn axonen van zenuwcellen. De wiMe stof zorgt ervoor dat hersengebieden met elkaar
kunnen communiceren en dat informa9e wordt doorgegeven. Dit in de wiMe stof ziMen de basale kernen. Dit zijn zenuwcellen en
spelen een belangrijke rol bij hersenfunc9es zoals aandacht, redeneren, emo9e, plannen van bewegingen.
De hersenschors heeB 5 delen/kwabben
1. De voorhoofdskwab (frontaalkwab)
Deze verwerkt informa9e die onder andere je denken, gedrag en emo9es
bepaald. Deze zorgt voor praten en bewegen, plannen, aanleren van hande-
lingen en mo9va9e
2. Achterhoofd kwab (occipaalkwab)
Beelden via het netvlies en het oog verwerken, zodat je weet wat je hebt
gezien
3. Wandbeen kwab (parietaalkwab)
Weten wat je voelt of proeB. Leren lezen en rekenen. Ruimtelijk inzicht.
4. Slaapbeen kwab (temporaalkwab)
Verwerkt informa9e die je hoort en zorgt ervoor dat je dingen die net zijn
gebeurd onthoudt. Ook kennis voor langere 9jd opslaan. Belangrijk gebied is
taalontwikkeling en het centrum van Wernicke
5. Eilandskwab (insula)
Verwerkt informa9e die een rol spelen bij emo9es en pijn
Limbisch systeem (binnenste deel van de grote hersenen). Dit speelt een belangrijke rol bij emo9e, emo9oneel geheugen, mo9va9e
en genot. Hierin ziMen:
• De hippocampus: slaat kennis en herinneringen op in het lange termijngeheugen. Haalt ook herinneringen op uit het geheugen
• Amygdala; speelt een belangrijke rol bij angst.
Tussenhersenen
• Thalamus (ook wel poort van de hersenen)
Bepaald welke informa9e wordt doorgegeven aan de hersenschors en andersom (bijvoorbeeld lezen zonder hinder te hebben
van muziek). De thalamus zorgt ervoor dat de kleine en grote hersenen goed samenwerken.
• Hypothalamus
De verbinding tussen het zenuwstelsel en hormoonstelsel. Samen met de hypofyse zorgen dat de hormonen in evenwicht zijn.
Waardoor bepaalde lichaamsfunc9es goed werken in en in balans blijven.
Hersenstam
Regelt lichaamsfunc9es die van levensbelang zijn (ademhalen, hartslag, bloeddruk etc). Verbindt grote en kleine hersenen via het
ruggenmerk. Zenuwbanen door de hersenstam en ruggenmerg geven prikkels door van hersenen naar spieren en zintuigen. En an-
dersom. Doorgeven van informa9e gaat via sensorische en motorische neuronen.
1
,Hoofdstuk 2. Onderzoek naar de oorsprong van het menselijk brein en gedag
De evolu9e naar de mens nu is niet lineair verlopen. 200.000-400.000 jaar geleden waren er meerdere soorten mensen over de hele
wereld. Inclusief de moderne mens nu. Vandaag is dat de enige overlevende.
De evolu9e van de mens is op drie manieren onderzocht
• Archeologisch
• Biochemisch
• Gene9sch en epi gene9sch
Archeologisch onderzoek
Met behulp van skeleMen en boMen is een reconstruc9e gemaakt van het uiterlijk van een neanderthaler. Zij lijken best veel op ons.
Ze gebruikten dezelfde gereedschappen als de mens nu. En leefden in gezinsgroepen, maakten muziek, begroeven de overledenen.
Hieruit valt af te leiden dat ze taal gebruikten en religieuze geloven hadden. Gene9sch bewijs geeB aan dat de moderne mens ge-
kruist is met de neanderthaler en genen hebben geërfd die zorgen dan men zich aan kan passen aan kou, ziekten en opname van
vitamine D door een lichtere huid.
Biochemisch, gene6sch en epi gene6sch onderzoek.
Genen sturen lichaamscellen aan om eiwitmodulen te produceren die zin samengesteld uit lange ketens van aminozuren. De amino-
zuren van de ene soort kan worden vergelijken met een aminozuur van een ander soort. Een verandering in een aminozuur komt
eens in een miljoen jaar voor. Waardoor de aminozuren verschillen tussen eiwiMen kan worden gebruikt als een soort biologische
klok om verschillende soorten te bekijken en vergelijken. Soortverwantschap kan ook worden bepaald door desoxyribonucleïnezuur
(DNA) te vergelijken. Het gene9sche materiaal in de kern van een cel. Elk gen bestaat uit een lange reeks van moleculen met de ge-
ne9sche code. Door muta9es kan deze reeks veranderen. Maart blijB het gen func9oneel. Als men het genoom beschrijB (volledig
gene9sche samenstelling van een organisme, cel of virus) valt het op dat een groot gedeelte van de genen tussen diverse soorten
opvallend gelijk is. Epi gene9ca (genexpressie in combina9e met omgeving en ervaring) kunnen de verschillen en de overeenkom-
sten tussen soorten verklaren. Gedragsma9g onderzoek; dit onderzoek schijnt licht op gedragskenmerken. Gedragsma9g lijken
chimpansees erg op de mens, wat aantoont dat er sprake is van gelijke voorouders.
De evolu6e van het menselijke brein en gedrag.
Een van de menselijke voorouders is waarschijnlijk de austrolopiteas (zuidelijke aap). Zij liepen rechtop en gebruikten gereedschap.
De eerste fossielen, vergelijkbaar met de mens, zijn 2 miljoen jaar oud. Zij gebruikten gereedschap (gemaakt van steen). Dit waren
de homo habilis (handige mens). De homo erectus (rechtopstaande mens) is van 1,6 miljoen jaar geleden. Zijn brein was groter,
overlappend met het brein van de mens van nu. De moderne mens (homo sapiens) is in Afrika opgedoken in de afgelopen 200.000
jaren. Waarom de homo sapiens de andere menselijke soorten heeB verdrongen is niet geheel duidelijk.
Verbinding leggen tussen brein-groo@e en gedrag
De verandering in de grooMe van het brein heeB voor de mens gezorgd dat meer complex gedrag kon evolueren. Maar ook bijvoor-
beeld olifanten hebben een groot brein. HersengrooMe is rela9ef te berekenen door de brein grooMe af te zeMen tegen de grooMe
van het lichaam en af te zeMen tegen het aantal hersencellen.
Jerison; als het lichaam groter wordt dan wordt het brein ook groter. Ongeveer twee derde
van het gewicht dat groeit. Hij ontwierp een berekening; encephaliza9on quo9ënt. Hoe verder
een dier zijn brein onder de trend valt, hoe kleiner zijn EQ. Hoeveel hoger het brein boven de
trend valt, hoe hoger het EQ. Het menselijke brein valt ver boven de trend EQ.
Andere zeggen dat het brein en lichaam los van elkaar kunnen evolueren. Daarom is het tellen
van neuronen in het brein van belang. Herculano – heeB de neuronen van verschillende soor-
ten geteld. De mens van nu heeB gemiddeld 86 biljoen neuronen. Mogelijk de meeste hersencellen van alle dieren.
Om vast te stellen waarom het menselijke brein zo groot is moet gekeken worden naar wat zoveel neuronen te bieden hebben. En
hoe mensen hun metabolische boost ondersteunen. Er worden vier ideeën besproken over de uitleg van de groei van de hersenen.
1. Door dras9sche klimaatveranderingen werden de mensen gedwongen zich aan te passen tot snel en moeilijk voedsel vinden en
bereiden. Uit onderzoek blijkt dat na klimaatveranderingen een nieuwe menselijke soort verschijnt. Omgeving die veranderd
moedigen veel aanpassingen aan zoals op twee voeten lopen en een groter brein. De mens is zo geëvolueerd om zichzelf aan te
passen. Dit aanpassingsvermogen heeB ons in staat gesteld om alle klimaat regio’s op aarde te bevolken.
2. De levenss9jl van primaten. De sociale groepsgrooMe hangt samen met de hersengrooMe. De mens van nu heeB de voorkeur
voor een groepsgrooMe van 150, dat verklaard het grote brein. GroepsgrooMe heeB invloed op bijvoorbeeld hoe eten wordt
gezocht. Als je alleen gras (individueel) eet, heb je minder hersenen nodig. Als je fruit eet dan moet je meer hersenen hebben;
je moet bijvoorbeeld kleur herkennen, motorische vaardigheden om het fruit te pakken en te manipuleren. Onthouden waar
het te vinden is. Ook zijn er concurrenten, waardoor er complexere sociale rela9es zijn en een vorm van communica9e nodig is.
Er is een ouder nodig om het te leren (onderwijzen en leren is van belang). Fruit is een goede voedzame stof. Een unieke contri-
bu9e aan het menselijke brein is het koken van voedsel. Dit zorgt ervoor dat de overvloedige neuronen uitgedaagd worden om
hun metabolische kosten te ondersteunen. Door te koken is er minder 9jd nodig voor voedsel verzamelen. De samenwerking
tussen man-vrouw in het zoeken en bereiden van voedsel heeB het vergroten van het brein ondersteund.
2
,3. Veranderingen in de psychologie van mensach9gen. Door verandering van de schedel kreeg het brein een boost. Als de circula-
9e van het bloed het brein meer effec9ef kan koelen, dan kan het brein vergroten. Een andere redenering is; door gene9sche
muta9e zijn er kleinere spieren om te kauwen, wat zorgde voor kleinere boMen in het hoofd. Wat vervolgen zorgde voor anders,
meer energierijk eten.
4. Vertraging van volwassen worden. Door de vertraging van de ontwikkeling worden de jeugdige stadia van de voorouders de
volwassen kenmerken van de nakomelingen. Dit heeB, in combina9e met baby’s met een groot hoofd, ervoor gezorgd dat vol-
wassenen ene groter lichaam en schedel hebben voor grotere hersenen. Door de rijping van de mens te vertragen is het moge-
lijk geworden om het lichaam en brein te vergroten. Mogelijke oorzaak is voedselschaarste.
Betekenis van de vergelijking van de hersengroo@e van mensen.
Vergelijking van de hersengrooMe tussen soorten is anders als vergelijken van hersengrooMen binnen of tussen groepen mensen. Er
is geen intelligen9e te hangen aan de grooMe van het brein. Er zijn grote verschillen in hersengrooMe te vinden tussen individuen. De
redenen hiervoor zijn enorm en complex.
HersengrooMe veranderd gedurende het leven. Het koppelen van intelligen9e aan hersengrooMe heeB twee obstakels:
1. Het meten van de hersengrooMe is moeilijk. Is volume of gewicht beter?
2. En wat wordt bedoeld met intelligen9e?
Als we gedrag tussen soorten vergelijken, dan kijken we naar soort specifiek gedag; gedrag kenmerken van alle leden van een be-
paalde soort. Als er gekeken wordt naar gedrag binnen een soort dan kijken we hoe goed een bepaald lid van een soort een taak
uitvoert in vergelijking met anderen. Veel factoren, verbonden aan het kunnen, hebben invloed op het uitvoeren van een taak door
een individu. Flynn-effect: het IQ s9jgt met de genera9es. Wat zou betekenen dat de kleinkinderen superieurs zijn aan grootouders.
Deze verhoging van IQ hangt niet samen met een groter brein. Mogelijk door scholing en omgeving. Mensen verschillen enorm in
hun capaciteiten. Hebben bepaalde capaciteiten meer gewicht? Gardner-> verschillende soorten IQ, gelinkt aan een bepaald deel
van de hersenen. De hersenen van de intelligente mensen blijken in grooMe te variëren.
Het meest opmerkelijke is dat onze hersenen hebben ontwikkeld is cultuur; complex aangeleerde gedragingen, doorgegeven van
genera9e op genera9e door lesgeven en ervaring. Dit is voor het eerst gezien 100.000 haar geleden. 30.000 jaar geleden voor het
eerst tekeningen en figuren. 7000 jaar geleden schrijven en lezen. Mesoudie: culturele elementen; die van persoon naar persoon
gaan zijn memes (overgebracht/ nabootsing) welke onderzocht kunnen worden in een evolu9onair raamwerk. Individuele verschil-
len in hersenstructuur zorgen voor een voorkeur in ontwikkelen van bepaalde memes wat zorgt voor druk op ontwikkeling van her-
senontwikkeling.
2.2. Onderzoek in neuropsychologie
Door de overeenkomsten tussen anatomie, gedrag en psychologie heeB het besturen van dieren bijgedragen aan het begrijpen van
het brein-gedrag van de mens. Drie primaire onderzoeken in neuropsychologie hebben bijgedragen:
1. Het begrijpen van hersenmechanismen. Door de vergelijking van diverse soorten is basis-brein func9oneren beter in beeld ge-
bracht (bijvoorbeeld zien). Een gen (pax) is verantwoordelijk voor bepaald aspecten in ontwikkeling van het oog bij alle dieren
die kunnen zien. Homebox gen in mens en fruitvlieg voor onderverdelen van het lichaam.
Verschillen in structuur van het oog en zenuwstelstel bij diverse dieren komen door een kleine verandering in deze genen en
diverse manier van interac9e tussen deze genen
2. Ontwerp van dieren-modellen van stoornissen Dieren worden onderzocht omdat dezelfde principes ten grondslag liggen aan
het ontstaan en behandeling van ziekten bij dieren en mensen. Parkinson; een ziekte aan het motorische systeem. Oorzaak kan
divers zijn, maar voor de meeste gevallen onbekend. Veel. Handelingen, maar geen genezende behandeling. Drie doelen van
neuropsychologen; voorkomen, progressie vertragen en symptomen behandelen. Onderzoek bij muizen, raMen en apen helpen
om deze doelen te behalen.
3. Evolu9onaire aanpassingen beschrijven. Het bestuderen van het brein, de afstammingsgeschiedenis, is van belang om het brein
te begrijpen. Hoe heeB het brein en gedrag zich ontwikkeld, evolu9onaire onderzoekers. Evolu9onair gedrag en hersenverande-
ringen leiden tot het menselijke brein. Er zijn vier grote structurele veranderingen:
- Occipital (achterhoofd) cortex: Dankzij de boomspitsmuis heeB de mens visuele mogelijkheden en breed visuele mogelijk-
heden geërfd
- Temporale cortex dankzij onze voorouders; de bushbaby, hebben we ons gevarieerde dieet en goede geheugen geërfd
- Frontale kwabben: geërfd van de resusaap, waardoor we complexe sociale interac9es kunnen hebben
- Pariëtale kwabben: Andere apen hebben ook pariëtale kwabben, welke nodig zijn voor gespecialiseerde beweging en het
maken van gereedschap.
Taal en gedrag kan ook verder onderzocht en verklaard worden door onderzoek naar de menselijke afstammelingen.
Oefenopgave
De bewering “hoe groter het brein hoe intelligenter het organisme” is een versimpeling van de waarheid. Het is niet zo dat een orga-
nisme met grotere hersenen automa9sch intelligenter is dan organismes met kleinere hersenen. Het blijkt dat de grooMe of massa
van de hersenen van een organisme direct samenhangt met het lichaamsgewicht van het organisme. Jerison stelde daarom dat li-
chaamsgewicht in beschouwing dient te worden genomen bij bestudering van de rela9e tussen hersengrooMe en intelligen9e van
een organisme. De rela9eve breingrooMe/massa van het brein ten op zichMe van het lichaamsgewicht geeB een indica9e voor intelli-
gen9e van een orangisme.
3
, Hoofdstuk 3. Organisa@e van het zenuwstelsel
De complexiteit waarmee hersenen en gedrag gepaard gaan, vormt een grote uitdaging voor iedereen die probeert uit te leggen hoe
deze elkaar voortbrengen. Neuronen in de cortex zijn georganiseerd in lagen en clusters die kernen genoemd worden, elk met een
specifieke func9e in het veroorzaken van gedrag. Binnen lagen en kernen maken de cellen dichtbij elkaar ook verbindingen. Maar
ook over een lange afstand, welke banen vormen. De kenmerken van individuele hersenen maken elk brein onderscheidend en an-
ders. Lagen en kernen zijn in elk brein anders; wat waarschijnlijk het verschil in gedrag verklaard. De hersenen veranderen gedu-
rende het leven. Neuronen wisselen in connec9es Gliacellen (verzorgen de neuronen) veranderen in hoeveelheid.
3.1. Neuroanatomie. Je weg vinden in het brein
Beschrijving loca9e van het brein
De anatomische loca9es van de hersen lagen, kernen en paden worden op drie
manieren beschreven:
1. Ten opzichte van andere lichaamsdelen (fysiek gezien)
2. Ten opzichte van de rela9eve loca9e (vanuit het gezicht gezien)
3. Vanuit hoe je naar het brein kijkt als buitenstaander.
Het zenuwstelstel is symmetrisch; met linker- en rechterhelBen. Construc9es die
aan dezelfde kant liggen zijn ipsilateraal (plaatsaanduiding). Construc9es aan de
andere kant zijn contralateraal. Als een construc9e in beide helBen ligt zijn ze bila-
teraal. Structuren dicht bij elkaar zijn proximaal, structuren ver van elkaar zijn dis-
taal. Sensorische beweging naar de hersenen toe zijn afferent. Motorische bewe-
gingen van de hersenen weg zijn efferent. Mensen zijn onderscheidend van andere
soorten omdat we rechtop staan. De ruimtelijke oriënta9e tussen mens en niet-
ment zijn vergelijkbaar. De oriënta9es van het ruggenmerk zijn verschillend.
De benaming van hersendelen kan chao9sch overkomen. De precentrale gyrus
(wordt beschadigd bij een beroerte) zorgt voor motorische ac9viteiten. Deze heeB
veel verschillende benamingen, bijvoorbeeld de primaire motorische cortex. Veel
hersendelen hebben Griekse, La9jnse, Franse en Engelse benamingen.
3.2. Overzicht van het zenuwstelsel, structuur en func6e.
Anatomisch gezien bestaat het centrale zenuwstelsel uit de her-
senen en de ruggengraat. Het perifere zenuwstelstel omvat alles
en heB twee onderdelen:
1. Soma9sche zenuwstelstel. Met twee inputs en outputs naar
het centrale zenuwstelsel. Het soma9sche zenuwstelstel
transporteert sensorische informa9e naar het centrale ze-
nuwstelstel. Inclusief zien, horen, voelen etc.
2. Het anatomische zenuwstelsel controleert en stuurt de in-
terne organen aan en stuurt de
o Parasympa9sche zenuwen aan; om te vechten of
vluchten
o Systema9sche zenuwen aan voor de s9mulerende
zenuwen.
Ondersteuning en bescherming
Op vier manieren zijn de hersenen en de ruggengraat beschermd tegen infec9e en verwonding:
1. De hersenen worden beschermd door een dik bot; de schedel. Het centrale zenuwstelsel ligt hierbuiten. Het perifere zenuwstel-
sel kan zichzelf herstellen na een verwonding (soma9sche en anatomische zenuwstelsel)
2. Het stuk dat het centrale zenuwstelstel verbindt met het bot (schedel) bevat hersenvliezen. De hersenvliezen gaan over het
brein en het ruggenmerk om deze te beschermen
3. Er is cerebrospinaal vloeistof dat de hersenen beschermd tegen schokken en drukveranderingen. Deze vloeistof circuleert in de
hersenen door ventrikels/holtes. Als een van deze verstopt raakt ontstaat een waterhoofd
4. Bloed-brein barricade. Deze blokkeert bewegingen en chemicaliën die via het lichaam de hersenen of het centrale zenuwstelsel
in willen. Dit voorkomt dat infec9es en giBige stoffen de hersenen in gaan.
Bloedtoevoer
Het brein ontvangt bloed via twee interne halsslagaders en twee wervel aders in de nek. Deze vier aders maken connec9e in de ba-
sis van de hersenen, waar ze de schedel in gaan. Waarna er vertakkingen zijn door de hersenen heen.
De voorste hersenslagader geeB bloed aan het midden en de rugzijde van de cortex
De middelste hersenslagader geeB bloed aan de zijkant van de cortex.
De achterste hersenslagader geeB bloed aan de achterste oppervlakten.
Bij een bloedprop/beroerte zijn de symptomen verschillend, asankelijk van waar deze plaats heeB gevonden in de hersenen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leentje87. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.