Hoorcollege 1 (1-11-2021)
Darwin is de eerste die bedacht heeft dat evolutie bestaat.
Neef Francis Galton: de eerste psychobioloog.
Je kunt uitleggen wat eugenetica is
Eugenetica (Door Galton)
Dysgenetica = de genetische verzwakking van een organisme in de industriële revolutie
Eugenetica = het streven naar het verbeteren van de genetische samenstelling van een
bevolkingsgroep (= rasverbetering)
Genetische determinisme = Denken dat je vanaf de geboorte je potentieel vastligt dus genetica is
heel belangrijk eugenetica nog belangrijker
Je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen hoe eugenetica, selectie en genetisch determinisme
verstrekkende politieke en maatschappelijke gevolgen hadden,
Eugenetica wordt een cultureel fenomeen: familiewedstrijden in de VS, maar het wordt op een
gegeven moment ook grimmig:
- Immigratie restrictie wetten
- Sterilisatie wetten (mensen die gestoord zijn, gevangenen etc.)
- En dat leidde in moord (Nazi’s en joden)
Je kunt aan de hand van wetenschappelijke genetische argumenten uitleggen waarom eugenetische
wetten meestal niet werken
Rond 1935 werd negatieve eugenetica wetenschappelijk ontkracht:
Was “Hybrid vigor” bekend
Hardy-Weinberg berekeningen:
o Toonden aan dat “dysgenetische” genen niet toenemen in een populatie
o Selectie tegen recessieve “dysgenetische” genen vaak weinig effect heeft
Onderzoek aan fruitvliegjes liet zien dat de genotype-fenotype relatie erg variabele kan zijn
Je kunt uitleggen wat behaviorisme is en je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen waarom
behaviorisme vaak tekortschiet als verklaring van (pathologisch) gedrag
Behaviorisme
Nieuwe stroming: Behaviorisme, genetica bepaald helemaal niet alles opvoeding wel, maar dan
zullen dus alle psychiatrische problemen dus ook door de ouders komen gaat weer helemaal mis
natuurlijk.
- “JOHN/JOAN” geval, bewijs voor het behaviorisme:
Sekse verandering is het beste voor het kind, want seksuele identiteit is aangeleerd.
Je kunt uitleggen hoe je aan de hand van “parent-offspring” regressie erfelijkheid kan schatten
Erfelijkheid
Tegenwoordig willen we weten in hoeverre “nature” en “nurture” een rol spelen.
- Erfelijkheid in beperkte zin (h2) geeft aan hoe veel van de fenotypische variantie door
genetische factoren wordt bepaald.
H2 (= een correlatiecoëfficiënt) laat zien hoe dicht die
puntjes dicht bij de lijn staan.
En als ze dus ver ervan af liggen verklaart het niet zo veel
en dichtbij juist wel.
Dus h2 groot = heel erg erfelijk, en h2 klein = niet zo
erfelijk, maar ligt het aan een ander bepaald kenmerk.
, - Je kunt beargumenteren waarom genetica een belangrijke discipline is in de
neurowetenschappen
HOORCOLLEGE 2 (3-11-2021)
Historische ideeën over erfelijkheid samenvatten en je kent de belangrijkste experimenten die tot de
ontdekking van DNA als bron van erfelijkheid leidde
Erfelijkheid
Darwin komt met een nieuwe theorie: Pangenesis
- Gemmules bevatten erfelijk materiaal
- Vanuit hele lichaam naar de gonaden
- Incorporatie in reproductieve cellen
- F1 fenotype tussen fenotype ouders (blending)
Pangenes: oorsprong van genen (factoren die erfelijk materiaal bevatten)
Mendel wilde meer een wiskundig model maken van erfelijkheid
Drie wetten:
1. Segregatie wet
2. Dominantiewet
3. Splitsingswet
Bij Mendel dus geen mengprobleem als in Darwins pangenesis
Miescher is de grote ontdekker van DNA. Ontdekte nucleïne in pus. Maar hij bleef volhouden dat
eiwitten het erfelijk materiaal waren.
Hugo de Vries herontdekte en valideerde Mendel introduceert “mutatie” en speculeerde over
crossing over.
Thomason Morgen had een chromosomale theorie en gebruikte daarvoor heel vaak Drosophila
melanogaster. Hij ontdekte:
- Chromosomale theorie van erfelijkheid
- Genetische linkage
- Chromosomale crossing over
- Non-disjunctie
Transformatie = in een bacterie, een bacterie ander genetisch materiaal geeft waardoor die bacterie
andere eigenschappen krijgt.
Bewijs dat DNA de drager van erfelijkheid is.
Een virus spuit nooit eiwit in een bacterie, het is
het DNA.
Later werd gevonden:
- A = T en G = C
- Ratio (A+T)/(G+C) is soortafhankelijk
Rosalind Elsie Franklin vond dat fosfaatgroepen
aan de buitenkant bevonden dus dat het iets als
een helix-structuur zou hebben.
- Bestudeerde röntgendiffractie analyse
, In chemische termen uitleggen wat DNA is
DNA
Nucleotide soorten:
Purine nucleotide: hebben in de base 2 ringstructuren
- Ezelsbruggetje: Pure As Gold (Adenine en Guanine)
Pyrimidine nucleotide: hebben maar in ringetje in de base
Onthoud dit voor de nummering in deoxyribose van DNA:
- De base zit vast aan C1 van de suiker
- De PO4 groep zit aan de C5
- Nucleotiden binden 3’, 5’ (met PO4 er tussen (3’-0-P-0-5’))
- DNA-molecuul blijft stabiel door waterstofbruggen, die
zitten tegenover elkaar
- Dus fosfaatgroepen aan de buitenkant, en de basen aan de
binnenkant
- Hier zie je ook dat tussen A en T, 2 waterstofbruggen zitten
- Bij G en C zitten er 3 waterstofbruggen
Modellen over DNA-replicatie bediscussiëren
Als er een replicatie plaatsvindt radioactieve nucleotide
wordt ingebouwd en die laat een afdruk achter op de
fotografische plaat.
Ezelsbruggetje polymerase: Template Three To Five, dus
synthese door DNA polymerase 5’ > 3’
(Of: er moet nucleotide trifosfaat (NTP) ingebouwd worden,
en het fosfaat zat aan de 5’ kant. De 3’ kant wordt dus
verlengd)
Maar dan ontstaat een probleem: we kunnen maar 1
DNA streng repliceren.
- Dus er ontstaat 1 streng die makkelijk gaat: leading
strand en een die moeilijker gaat: lagging strand die
dus met Okazaki fragmenten werkt (die gemaakt
worden door een primase-complex) (ZIE FILMPJE)
- Dit vindt allemaal plaats in prokaryoten!
Uitleggen hoe DNA replicatie in pro- en eukaryoten verloopt
DNA-replicatie in gist (eukaryoten)
ZIE FILMPJE
Bacteriën hebben een circulair genoom en kan zich dus met een replicatie makkelijk vermeerderen.
Het verschil zit in: het einde:
- Bij de leading strand houdt hij gewoon op
- Maar bij de lagging strand mist er een stukje voor de primer en daardoor kan de lagging
strand niet goed worden vermeerderd (zou resulteren in het steers korter worden van
chromosomen)
o Dit wordt opgelost door telomerase
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annabeldeenn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.76. You're not tied to anything after your purchase.