1.1Situering van de organische chemie
Organische chemie 19e eeuw overtuigt dat enkel bereid in levende
organismen mbv levenskracht of levensgeest
Anorganische moleculen deeltjes die geassocieerd worden met dode
materie
1828 Friedrich Wohler ureum bereid in labo gebeurde dus buiten
organisme (zonder levenskracht) definitie herzien
Nu ook koolstofverbindingen genoemd
Aparte tak in chemie belang organische verbindingen vr functioneren alle
levende wezens
DNA, RNA, lipiden, eiwitten, enzymen ,koolhydraten zijn koolstof/organische
verbindingen
Tegenwoordig ook al heel wat synthetische organische verbindingen plastic
Koolstof bevind zich centraal in PSE niet erg geneigd elektronen op nemen /
af geven maar wel elektronen delen (kan met ander C-atoom of met ander
element)
Bij reactie gaan bindingen stuk + nieuwe gevormd
Bindingen gevormd als : 2 atomen elektronen delen
Bindingen stuk als : 2 atomen niet langer elektronen delen
Hoe gemakkelijk binding gebroken / gevormd zal worden hangt af van
elektronen die gedeeld worden hangt af van atoom waartoe elektronen
behoren
1.2Structuur van een atoom
Atoom bestaat uit : kleine kern omringd door grote elektronenwolk
Kern : positief geladen protonen en neutrale neutronen + geladen
Wolk : negatief geladen elektronen - geladen altijd in beweging
kinetische energie zorgt ervoor dat elektronen op een bepaalde afstand van
kern bevinden + blijven
Atoom = elektrisch neutraal omdat absolute waarde protonen en elektronen
gelijk
Anionen : overschot aan elektronen - geladen
Kationen : tekort aan elektronen + geladen
Aantal protonen veranderd niet + gelijk aan atoomnummer
Protonen en neutronen ongeveer dezelfde massa ongeveer 1800x zwaarder
dan elektronen massa atoom bepaald door atoom kern
volume atoom bepaald door elektronen
Elektronen zorgen voor chemische binding + chemisch gedrag bepalen
1.3Verdeling van elektronen in een atoom : elekronenconfiguratie
Klassieke kwantummechanica elektronen in atoom voorgesteld op
concentrische schillen rond kern bevinden
1e schil dichtst bij kern , … schillen bevatten subschillen / subniveaus
Erwin Schrödinger 1926 : gedrag elk elektron beschreven met behulp van
golfvergelijking
Golfvergelijking = geeft waarschijnlijkheid weer dat een elektron zich op een
bepaald moment op een bepaalde plaats in het atoom of molecule bevindt
1
, Oplossing vergelijking : golffunctie / orbitalen = zeggen meer over energie
van beschouwde elektronen en over de ruimte waar elektronen zich bevinden
binnen atoom / molecule
Elk atoomorbitaal heeft een bepaalde vorm, energie en volume beschreven
adhv Schrödingervergelijking
Hoe dichter het atoomorbitaal bij kern hoe lager energie
Subniveaus komen overeen met orbitalen ( gedegenereerde = orbitalen met
dezelfde energie)
o 1e schil s max 2 e 1 s orbitaal
o 2e schil s p max 8 e idem + 3 gedegenereerde p orbitalen
o 3e schil s p d max 18 e idem+ 5 gedegenereerde d orbitalen
o 4e en + s p d f max 32 e idem + 7 gedegenereerde f orbitalen
Volgens exclusieprincipe van Pauli in 1 orbitaal max 2 e
Elektronen configuratie in grondtoestand = toestand met laagste energie
Volgende principes gebruikt:
o Aufbau principe : elektron zal plaatsvatten in het vrije orbitaal met de
laagste energie
Relatieve energie atoomorbitalen : 1s < 2s < 2p < 3s < 3p < 4s
< 3d < 4p < 5s < 4d < 5p < 6s < 4f < 5d < 6p < 7s < 5f
o Pauli exclusie principe : er kunnen max 2 e in elk atoomorbitaal en
indien er zich 2e in hetzelfde atoomorbitaal bevinden, hebben ze een
tegengestelde spin
o Regel van Hund : als er meerdere orbitalen zijn met dezelfde energie,
zullen de elektronen eerst de lege orbitalen bezetten alvorens
elektronenparen te vormen
Elektronen op de buitenste schil = valentie elektronen
Elementen in zelfde kolom in PSE eenzelfde aantal valentie elektronen
Aantal = bepaalde factor voor chemische eigenschappen van element
elementen in zelfde kolom hebben vergelijkbare chemische eigenschappen
Opgave 1.1 p 10
1.4Ionaire en covalente bindingen
Atoom in meest stabiele toestand als buitenste schil 8 e bevat = octetregel
Atoom zal elektronen opnemen of ter beschikking stellen zodanig dat het 8
elektronen in zijn buitenste schil bekomt
Elektropositieve elementen = elementen die graag elektron afstaan +
lading krijgen (Li, Na)
Elektronegatieve elementen = elementen die graag elektron opnemen -
lading krijge (F, Cl)
1.4.1 Ionaire bindingen
Gevormd door overdracht van elektronen van 1 elemet naar een ander
Gevolg : elementen respectievelijk positief of negatief geladen
Resultaat van elektrostatische aantrekking tussen ionen met tegengestelde
lading ( NaCl)
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saarvercammen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.