• Waarom kennis over de neurologische achtergrond?
- Bij slikstoornissen (dysfagie) is onderzoeken van orofaciale motoriek en sensibiliteit een
belangrijk onderdeel van de diagnostiek
- Kennis van orofaciale en orofaryngeale sensomotoriek is daarom essentieel
• Onderzoeksgebied logopedist (zonder instrumentarium, dus alleen met tongspatel,
wattenstokje, lampje) beperkt zich tot de motoriek en sensibiliteit:
- van het gezicht: faciaal of extra-oraal (buiten de mond)
- in de mondholte: intra-oraal
- in de direct zichtbare keelholte/orofarynx: orofaryngeaal
• Innervatie: zenuwen die bepaalde spieren aansturen
- Verloopt vanuit de hersenschors naar de spier
- Hersenschors: centraal motorisch neuron (cmn)
- Hersenschors (tot hersenstam/ruggenmerg) naar perifeer motorisch neuron (pmn) naar spier
- Van hersenschors tot hersenstam: corticobulbair
- Van hersenstam naar spier: bulbair
- Spastische verlamming bij corticobulbair
- Slappe verlamming bij bulbair
• Centrale en Perifere zenuwstelsel
- Centraal bestaat uit: hersenen en ruggenmerg
- Perifeer (somatisch deel) bestaat uit: hersenzenuwen, spieren in ruggenmerg/romp/ledematen
• Aansturing spieren van hoofd/hals gebied
- Zenuwbanen kruisen op de overgang van hersenstam naar ruggenmerg
• Aansturing spieren van de rest van het lichaam
- Zenuwbanen kruisen pas in het ruggenmerg
• Hersenzenuwen betrokken bij slikbeweging
- Nervus trigeminus (N.V): beweging onderkaak > spreken, kauwen, sensibiliteit tong
- Nervus facialis (N.VII): motoriek gelaat > kringspier oog, mond, wangspier, smaak voorste 2/3e
tong
- Nervus glossopharyngeus (N.IX): motoriek farynx (he en/verwijden), sensibiliteit, smaak
achterste 1/3e tong
- Nervus vagus (N.X): verzorgt velum, farynx, larynx, organen buik/borst > spreken, slikken,
ademhaling (motorische en sensibele functies)
- Nervus accesorius (N.XI): ondersteunt het in beweging zetten van halsspieren
- Nervus hypoglossus (N.XII): motoriek tong
, • Belangrijke aspecten van normaal slikken volgens de richtlijn Orofaryngeale dysfagie
- voorbereiding van de bolus in het ‘cavum oris’: mondholte (o.a. kauwen van voeding)
- oraal bolus transport richting de farynx (keelholte)
- mobiliteit van de tongbasis en farynxwanden om de bolus via de farynx naar de oesofagus te
transporteren
- tijdig afsluiten van de luchtweg en nasofarynx (neus-keelholte)
- luchtweg afgesloten door strottenklepje
- nasofarynx afgesloten door velum (zachte gehemelte)
- tijdig openen van de musculus cricofaryngeus: kringspier bovenaan slokdarm, open bij slikken
• 3 fasen van het slikproces
- Orale fase: bewust en willekeurig
- Faryngeale fase: bewust en onwillekeurig
- Oesofageale fase: onbewust en onwillekeurig
• E erente zenuwbanen
- Signaal vanuit de hersenschors naar willekeurige spieren waardoor je kunt bewegen
- Motorisch
• A erente zenuwbanen
- Verzamelen informatie vanuit huid, spieren, zintuigen en transporteren het naar hersenschors
- Sensorisch
• Orale fase
- Bewust en willekeurig
- Afhappen en lipsluiting tegen knoeien
- Bolusvorming, proeven, kauwen
- Tong houdt voeding tegen het gehemelte
- Glossopalatale sluiting tegen verslikken
- Ademen is nog mogelijk
• Wat is nodig voor kauwen en bolusvorming?
- Goed gebit
- Tongkracht en -mobiliteit
- Kauwkracht
- Speeksel
• Orale fase (vervolg)
- Van mondholte naar orofarynx
- Achterste gehemeltebogen trekken samen
- Bolus wordt door de tong in de orofarynx gedrukt
- Nasofarynx wordt afgesloten
- Receptoren in de orofarynx worden door de bolus geprikkeld > volgende fase: slikinzet
• Welke hersenzenuwen doen mee in de orale fase?
• A erente (sensorische) controle
- Nervus trigeminus N.V (5): sensibiliteit tong
- Nervus facialis N.VII (7): smaak tong (voorste 2/3e deel)
- Nervus glossopharyngeus N.IX (9): sensibiliteit en smaak tong (achterste 1/3e deel)
, • Faryngeale fase: bolustransport
- Bewust, maar onwillekeurig!
- Ademweg wordt voedselweg: 2 ‘kleppen’: velum
- Farynxconstrictie (stripping wave): richting de slokdarm
• Luchtwegsluiting
- Hyolaryngeale he ng: tilt larynx uit de voedselweg
- Epiglottis buigt over larynxingang
- Stemplooien sluiten
• Slokdarmopening
- S ncter ontspant
- Hyolaryngeale he ng: trekt slokdarm open
• Farynxconstricitie en onderdruk in oesofagus
- Bolus in oesofagus
- Luchtdruk is lager in de slokdarm dan in de keelholte
• Welke hersenzenuwen in de faryngeale fase?
• A erente controle
- Nervus vagus N.X (10): sensibiliteit valleculae (kleine holtes aan de basis van je tong)
- Nervus glossopharyngeus N.IX (9) EN Nervus vagus N.X (10): sensibiliteit farynx, larynx
• E erente controle
- N.IX, N.X, Nervus accesorius N.XI (11): palatum, farynx, larynx
• Oesofageale fase
- Onbewust en onwillekeurig
- Door peristaltische beweging en zwaartekracht wordt bolus naar maag getransporteerd
- Hyoïd, larynx, velum, epiglottis komen in oorspronkelijke stand en ademhaling wordt hervat
• Welke hersenzenuwen in de oesofageale fase?
- E erente controle: - Nervus Vagus N.X (10): Oesofagus
• Let op: verschil tussen eten en drinken
• Dysfagie: verzamelnaam voor slikklachten of slikproblemen
- Gevolg van afwijkingen in anatomie van belangrijke structuren in slikproces of afwijkingen in
beweging van deze structuren
- Tekenen van dysfagie: oa verslikken, hoesten en kokhalzen
- Veel voorkomend probleem in de oudere bevolking. Ong 6% van bevolking lijdt aan dysfagie
- Ouderen circa 23%. Dit stijgt tot boven de 50% in het geval van ernstige aandoeningen (zoals
keelkanker of een beroerte)
- Dysfagie vormt belangrijke risicofactor voor problemen als ondervoeding, uitdroging,
longontsteking en overlijden
fffiff ffiffi
, Dysfagie les 2
• Dysfagie: moeite om voedsel van de mond naar de maag te verplaatsen
- Het geheel van gedrags-, sensorische- en motorische handelingen ter voorbereiding op en
uitvoering van de slikbeweging
- Inclusief cognitieve bewustwording van eetsituatie, visuele herkenning van voedsel en
fysiologische reacties op geur en aanwezigheid van voedsel (bv toename van speeksel)
• Wat verstaan we onder slikstoornissen?
- Moeite om voeding te verwerken, dat wil zeggen: het slikken lukt niet goed, de voeding wil niet
weg of blijft na het slikken achter in de mond of in de keel
- Verslikken: (een deel van) voeding wordt ingeademd en komt in luchtpijp terecht ipv in slokdarm
en veroorzaakt een hoestbui
• Premature lekkage: drank/voedsel loopt weg naar de farynx (keel) vóór de slikre ex
• Residu (stase): achterblijven van voedsel in de mond of de farynx
• Regurgitatie: terugstromen van voedsel (ook langs de neus = nasale regurgitatie)
• Laryngeale penetratie: voedsel komt in de larynx (strottenhoofd) boven of op de stemplooien
• Laryngeale aspiratie: voedsel zakt tussen stemplooien door in de trachea en naar de longen
• Indeling volgens etiologie
(oorzakenleer) ->
• Neurogene dysfagie
- accuut: plotseling na bv. CVA,
trauma, neurochirurgische
ingreep
- chronisch: als acute dysfagie niet
herstelt
- degeneratief: bij bepaalde
ziektebeelden, waardoor
slikfunctie minder e ciënt wordt
naar verloop van tijd, progressie is
afhankelijk van de aandoening, bv. Parkinson, MS, ALS
• Neurologische stoornissen die het slikken beïnvloeden na een CVA
- orale apraxie bij een laesie (beschadiging) in de linker hersenhelft: niet bewust kunnen slikken,
drinken, kauwen
- cognitieve stoornissen/neglect bij een laesie in de rechterhemisfeer: kans op ontremd gedrag,
verminderd ziekte-inzicht waardoor risico op ‘proppen’ van voedsel in de mond en daardoor
verslikken
- hemianopsie: uitval van de helft van het gezichtsveld, waardoor bv maar de helft van het bord
wordt leeggegeten (= geen dysfagie, maar bijkomend probleem)
• Structurele dysfagie
- door structurele veranderingen in het hoofd- halsgebied
- door de ziekte zelf, bv tumor vormt obstructie
- door behandeling van een aandoening, bv chirurgische ingreep, radio- of chemotherapie
• Iatrogene dysfagie
- veroorzaakt door medisch ingrijpen
- door medicatie: bv droge mond als bijwerking
- na intubatie (beademingsslang): door geïrriteerde/beschadigde stemplooien, stemplooiparese/-
paralyse
- beschadiging van de craniale zenuwen (hersenzenuwen): door chirurgie in keel/hersenstam
- algemene zwakte na chirurgische ingreep
ffi fl
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nnnurr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.