100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
19. Les 12 nov – Oculaire farmacologie (Deel 1) $5.93
Add to cart

Class notes

19. Les 12 nov – Oculaire farmacologie (Deel 1)

 141 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Zeer uitgebreide notities van de hoorcolleges van oogheelkunde (3e bachelor geneeskunde, Universiteit Antwerpen). 18/20 gehaald met deze nota's.

Preview 2 out of 5  pages

  • October 5, 2017
  • 5
  • 2015/2016
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Les 12 nov – Oculaire farmacologie (Deel 1)

- Dia 7: Om zalf in te brengen moet men het onderste ooglid goed naar beneden
trekken. Vaak blijft de zalf aan het tubetje hangen, en dan kan de patiënt
eventueel dit eraf strijken aan het ooglid. Men raadt dit wel zoveel mogelijk af
omdat er op het ooglid bacteriën zitten. Nadien moet men ook even centraal op
het traankanaaltje drukken, om medicatie niet te snel naar de neus te laten
afvloeien. Als het te snel naar de neus afvloeit is er niet genoeg lokale
inwerking en is er opname thv de neusmucosa met systemische
bijwerkingen. Men moet wel oppassen met drukken aangezien er hier een zeer
fijn canthaal ligament zit, en als men lange tijd hier dagelijks gaat duwen, gaat
men schade veroorzaken. Daarom raadt men ook soms aan om ipv te drukken op
het traankanaal, gewoon niet te knipperen na de inbrenging van de druppel.
- Dia 9: De patiënt kan gaan liggen en druppelen tot hij / zij een druppeltje in het
oog voelt vallen.
- Dia 10: Sommige patiënten zijn niet meer in staat om fijne bewegingen met de
handen te doen, dus er zijn hulpmiddelen om druppels dan toch makkelijker in
het oog te krijgen. Dit is een soort houdertje met een spiegeltje erin. De patiënt
kijkt in de spiegel en drukt dan op het hendeltje om een druppel in het oog te
krijgen.
- Dia 11: Om de contacttijd zo hoog mogelijk te maken, gaat men de druppel soms
visceuzer maken. Een minder frequente dosage is leuker voor de patiënt en
bijgevolg beter voor de therapietrouw.
Het nadeel van zalf is dat het zicht even wat minder is. Men gebruikt voor
overdag dan ook eerder de gelvorm en de zalf kan men gebruiken voor het
slapengaan.
- Dia 12: De cornea heeft geen actief transport van buiten naar binnen. De
medicatie moet ook zowel oplossen in de lipofiele als niet-lipofiele structuur. Ook
de lading en ionisatie speelt een rol. Vaak geeft men een prodrug die door de
voorkamer gaat, en in het corneavocht wordt omgezet tot het actieve
product.
- Dia 13: De medicatie mag de traanfilm niet te veel vernietigen. In bijna alle flesjes
zit een bewaarmiddel. Het ene bewaarmiddel is al meer toxischer voor het
oogoppervlak (oa epitheel) dan het andere. Er zijn ook vormen zonder
bewaarmiddel.
- Dia 14: De medicatie moet aangenaam zijn voor de patiënt. De medicatie moet zo
neutraal en zo isotoon mogelijk zijn. Als dit afwijkt, gaat het direct prikken en
dan gaat de traanklier extra tranen aanmaken om het oog te spoelen, en dan gaat
de medicatie verdunt worden. Zowel het bewaarmiddel als het actief product
kunnen irritatie uitlokken.
- Dia 15: Bij serieuze infecties kan het zijn dat de patiënt elk uur een
cortisonedruppel moet gebruiken. Stel dat de helft van de druppel geabsorbeerd

, wordt, en het gaat bv om een kind, zal men snel aan de fysiologische behoefte
komen van het product.
Dit is de reden dat mensen met glaucoom een beta-blokker soms niet
verdragen (lage bloeddruk, lage hartslag, …).
- Dia 16: Subconjunctivaal injecties (= tussen de conjuctiva en de sclera) worden
niet meer vaak gebruikt omdat men nu weet dat frequent druppelen even
effectief is.
Parabulbaire injecties (= tussen de sclera en het kapsel van Tenon) injecties zal
men oa toedienen bij een cataractoperatie waarbij men de iris gaat moeten
hechten. Het kapsel van Tenon is een dun membraantje dat de oogbol omvat van
de oogzenuw tot de limbus; het vormt een afscheiding tussen de oogbol en het
orbitale vet. Itt bij een retrobulbaire injectie injecteert men dus niet tot in de
spierconus maar stopt men naast het oog
Retrobulbaire injecties (achter het oog in de spierconus; onderste pijl) gebruikt
men ook voor toediening van een anestheticum.
Men kan mbv intracamerale injecties in zowel de voor- als de achterkamer
afzonderlijk iets injecteren. In de voorkamer injecteert men frequent iets tijdens
een ingreep. Als men een panophtalmie (= infectie van heel de oogbol) heeft, gaat
men intracameraal puncteren, en gaat men antibiotica injecteren, en afhankelijk
van de ernst ook corticoïden. Dit laatste gebruikt men in ernstige gevallen omdat
de inflammatoire reactie vaak meer schade geeft dan de bacterie zelf.
Als men iets in het oog injecteert moet het zeer steriel gebeuren.
- Dia 17: Bij een retrobulbaire injectie gaat men voelen met de vinger tussen het
bot en de oogbol, en brengt men de naald verticaal in. Tijdens het inbrengen gaat
men de naald buigen richting de spierconus toe, zodat men intraconaal kan
injecteren. Als men dit doet gaan alle spieren verdoofd zijn. De patiënt zal dan
recht voor zich blijven kijken. Het grootste risico is dat men de oogbol zou raken,
maar de sclera is heel hard dus zo makkelijk zit men niet in de oogbol.
Onderaan ziet men een parabulbaire of subtenon injectie. Men gaat een klein
slibje maken in de conjuctiva en dan gaat men een botte naald inbrengen om een
anestheticum in te spuiten. Aangezien er bij deze injectie vaak bloedingen
optreden, gaat men meestal retrobulbair injecteren.
- Dia 18: Een implant zou een goed alternatief zijn bij mensen die niet meer
kunnen druppelen.
- Dia 19: Bij heel ernstige infecties gaat men antibiotica geven. Dit doet men bv bij
orbitale cellulitis, wat vaak gepaard gaat met sinusitis. Mannitol geeft men
voornamelijk bij acuut glaucoom.
- Dia 23: Er zin twee mogelijkheden voor druppels zonder bewaarmiddelen:
o Monodosissen: Dit zijn kleine flesjes die 3-5 druppeltjes bevatten,
voldoende voor 1 dag. Zo zijn er een aantal glaucoomdruppels,
corticoïden, … .
o Druppelsysteem met filter op het dopje: De filter zorgt ervoor dat de
inhoud proper blijft. Wanneer men druppelt, gaat er een druppel uit het

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vvdgeneeskunde1993. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (0)
Add to cart
Added