- Dia 2: Als een patiënt amblyopie heeft, moet er ergens een afwijking zijn
(cataract, strabisme, …) waarom de ontwikkeling van het oog niet normaal is
kunnen verlopen. De aandoening kan omgekeerd worden met behandeling. Een
patiënt kan aan zijn twee ogen een voor zijn leeftijd te laag zicht hebben en dan is
er dus een bilaterale amblyopie. Vooral sterk bijziende kinderen zijn kinderen
met risico op een amblyopie.
- Dia 3: Wanneer men kijkt naar werkende mensen, is amblyopie de hoofdoorzaak
van unilateraal slecht zicht. 20-70 jaar is de leeftijd waarop mensen actief
werken.
De ernst van de amblyopie is afhankelijk van de oorzaak; als iemand scheel
kijkt is het meestal ernstiger dan bij een zuiver refractieprobleem. Als iemand
slecht zicht heeft door cataract of een afwijkend hoornvlies, is de amblyopie nog
erger en gaat de behandeling nog moeilijker zijn. De meeste mensen (75%)
vertonen een relatief milde gezichtsdaling.
- Dia 4: Wanneer men hersenen bekijkt van mensen met amblyopie, ziet men
veranderingen in de hersenen optreden.
Wanneer men begint bij een kind van drie jaar oud met behandeling en dat kind
ziet heel slecht, dan kan men na een maand al spectaculaire verbetering zien. Op
latere leeftijd gaat dit moeilijker. Men kan op latere leeftijd wel trachten de
plasticiteit van de hersenen te verbeteren door L-dopa toe te dienen om zo een
betere verbetering te verwezenlijken.
Om een normaal zicht te ontwikkelen moeten de kinderen een normaal rechter
gezichtsveld ontwikkelen en een gelijkwaardige ontwikkeling aan de linker zijde.
- Dia 5: Men probeert de screening voor amblyopie voor de leeftijd van 7 jaar
te doen, omdat de behandeling dan het makkelijkste aanslaat. De
behandeling is meestal gewoon een plakker, maar in de lagere school
hypothekeert dit het lezen en schrijven dus men doet het best zo jong mogelijk,
liefst al in de kleuterjaren.
Er moet een oorzaak zijn van de amblyopie. Een typisch voorbeeld van
abnormale binoculaire interactie tussen de ogen is scheelkijken; een beeld van
1 oog gaat onderdrukt worden.
Een vervorming van het retinaal beeld kan te wijten zijn aan een refractie-
afwijking. Wanneer men een plus 9 heeft aan de twee ogen, heeft men geen
scherp beeld in beide ogen. Het kan zijn dat de persoon gaat proberen om scherp
te stellen en ook te accommoderen, en als de persoon dit steeds met 1 oog doet,
gaat men met 1 oog goed zicht ontwikkelen en wordt het beeld van het andere
oog actief onderdrukt.
- Dia 7: Door het kijkgedrag van het kind te observeren bij het kijken naar Teller
acuity cards, kan men bepalen of het kind de strepen op de kaart kan
, onderscheiden of het kind deze ziet als een grijs vlak; men weet dat kinderen
minder graag kijken naar een grijs vlak.
- Dia 8: Strabisme en refractie stoornissen zijn de meest voorkomende
oorzaak van amblyopie. Bij strabisme (= scheelzien) is er een abnormale
binoculaire interactie.
Ametropie of refractiefout is een afwijking van het oog waarbij de sterkte van
het brekend stelsel en de ooglengte niet in de juiste verhouding staan bij een
ontspannen accommodatie. De twee voornaamste ametropieën zijn myopie
(bijziendheid) en hypermetropie (verziendheid).
Bij anisometropie is er een verschil in de refractie-afwijking (de brilsterkte)
tussen beide ogen. Het ene oog heeft een andere brilsterkte dan het andere oog
Bij refractie stoornissen zijn de verziende mensen het minst bevoordeeld.
Wanneer men een persoon met -3 heeft aan beide ogen, maakt men zich geen
zorgen over amblyopie. Als men een persoon met +3 aan 1 oog heeft, en geen bij-
of verziendheid aan het andere oog, is er wel risico op amblyopie. Er is ook risico
op amblyopie bij bijvoorbeeld +9 aan beide ogen.
Waarom geeft een -3 myopie aan 1 oog geen risico op amblyopie, maar een
monoculaire +3 hypermetropie wel? Dit komt omdat bij een monoculaire -3
afwijking, het zicht op 33 cm nog goed is waardoor er nog een goede stimulatie
zal zijn van de optische banen, terwijl bij een monoculaire +3 afwijking het zicht
dichtbij niet scherp is, en er dus geen goede stimulatie zal zijn van de optische
banen.
Een deprivatie amblyopie treedt meestal monoculair op en treedt op wanneer
er een verschil is in helderheid tussen de beide ogen, bv tgv cataract.
Sommige personen hebben een maculair letsel thv het oog en dit kan aanleiding
geven tot minder goed zicht, en een aantal personen met zulk organisch letsel
zullen bij behandeling voor luie ogen, winst in zicht hebben. Hierbij kan men dan
spreken over organische amblyopie. Men heeft dus wel een reden om slecht te
zien, maar er is winst in zicht bij behandeling die enkel voor amblyopie is (=
organische amblyopie).
- Dia 9: Dit kind heeft amblyopie thv zijn rechter oog.
- Dia 10: De behandeling van amblyopie heeft twee doelen. Enerzijds wil men het
retinale beeld optimaliseren. Dit doet men door bv cataract te verhelpen, bij ptose
het ooglid optrekken, bij +9 verziendheid optimale correctie voorzien, … . Men
moet ook zorgen dat de hersenen optimaal gebruik maken van het slechte oog;
men gaat hiervoor het goede oog afplakken of behandelen met atropine druppels
of met foute brilglazen. Tegenwoordig probeert men beide ogen te stimuleren
om verbetering van het zicht aan het luie oog te bekomen, zonder dat het
goede zicht afgestraft wordt.
- Dia 11: Met de plakker sluit men het zicht buiten en als men bv een esotropie
heeft waarbij men weet dat het linker oog het voorkeursoog is, en vervolgens de
ganse dag voor een jaar lang dit linker oog afplakt, is de kans absoluut dat men
een visuele deprivatie amblyopie heeft uitgelokt aan het linker oog. Afplakken
kan de visuele ontwikkeling van het goede oog hypothekeren dus men moet altijd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vvdgeneeskunde1993. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.