100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting sociale wetenschappen periode 1 hoofdfase 1 $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting sociale wetenschappen periode 1 hoofdfase 1

5 reviews
 95 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting sociale wetenschappen periode 1, hoofdfase 1. Inclusief alle literatuur en leerdoelen

Preview 3 out of 17  pages

  • No
  • Literatuur die nodig is voor deze periode
  • October 6, 2017
  • 17
  • 2016/2017
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: kayleevanblijderveen • 4 year ago

review-writer-avatar

By: angeledegens • 4 year ago

review-writer-avatar

By: saschaverkerk • 4 year ago

review-writer-avatar

By: daniquev • 6 year ago

review-writer-avatar

By: ilmi • 6 year ago

avatar-seller
Samenvatting sociale wetenschappen

Week 1 / les 1
Hoofdstuk 4 leren en omgeving

Leren: een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde
ervaring.
Behavioristen denken dat de psychologie alleen een echte wetenschap kan zijn als ze zich beperkt tot
objectieve, waarneembare stimuli en responsen. Mentale processen vallen daar dus buiten. Cognitief
psychologen vinden het behavioristische gezichtspunt te beperkt en menen dat leren alleen begrepen
kan worden als we bepaalde logische gevolgtrekkingen kunnen maken over verborgen mentale
processen.
Habituatie: leren niet te reageren op de herhaalde aanbieding van een stimulus.
Mere exposure-effect: aangeleerde voorkeur voor stimuli waaraan we al eerder zijn blootgesteld.
Stimulus-responsleren: vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli en
responsen, zoals klassieke en operante conditionering.

Klassieke conditionering
Klassieke conditionering is een vorm van stimulus-responsleren waarbij een in eerste instantie
neutrale stimulus het vermogen verwerft om dezelfde aangeboren reflex op te roepen als een andere
stimulus die deze reflex oorspronkelijk oproept.
Neutrale stimulus (NS): iedere stimulus die voorafgaand aan de verwervingsfase geen
geconditioneerde respons oproept (geluid van een bel).
Ongeconditioneerde stimulus (USC): de stimulus die een ongeconditioneerde respons oproept
(voedsel).
Ongeconditioneerde respons (UCR): de respons die voorafgaande aan de verwervingsfase wordt
opgeroepen door een ongeconditioneerde stimulus (speekselvorming).
Verwervingsfase: het eerste leerstadium in de klassieke conditionering waarin de geconditioneerde
stimulus steeds vaker de geconditioneerde respons oproept (de NS wordt herhaaldelijk samen met de
UCS aangeboden = contiguïteit).
Geconditioneerde stimulus (CS): een oorspronkelijk neutrale stimulus die na een leerproces de
geconditioneerde respons oproept.
Geconditioneerde respons (CR): een respons die wordt opgeroepen door een oorspronkelijk neutrale
stimulus die na een leerproces geassocieerd wordt met de ongeconditioneerde stimulus.

Voordat de conditionering heeft plaatsgevonden, roept de ongeconditioneerde stimulus (UCS) van
nature de ongeconditioneerde respons (UCR) op. Een neutrale stimulus (NS), zoals een geluid, leidt
niet tot een respons. Tijdens de conditionering wordt de neutrale stimulus gekoppeld aan de UCS.
Door de associatie van deze neutrale stimulus met de UCS verandert de neutrale stimulus in een
geconditioneerde stimulus (CS), die voortaan een geconditioneerde respons (CR) zal oproepen die
gelijk is aan de UCR. (figuur 4.1, blz. 129)

Extinctie (uitdoving): de geconditioneerde respons dooft uit als men de CS herhaaldelijk aanbiedt
zonder de UCS.
Spontaan herstel: het terugkeren van een uitgedoofde geconditioneerde respons na een rustperiode.
Stimulusgeneralisatie: de uitbreiding van een aangeleerde respons naar stimuli die lijken op de
geconditioneerde stimulus.
Stimulusdiscriminatie: het leren van een nieuwe respons op een specifieke stimulus, maar niet op
andere daarop gelijkende stimuli (ook wel: selectief leren).
Eén bepaalde therapeutische strategie bestaat uit een combinatie van extinctie van de
geconditioneerde angstrespons en conditionering van een ontspanningsrespons op de CS.

,Operante conditionering
Operante conditionering: een vorm van stimulus-responsleren waarbij de kans op een respons
verandert door de gevolgen ervan, oftewel door de stimuli die op de respons volgen. In operante
conditionering volgen op gedrag consequenties in de vorm van beloningen en straffen die de kans op
herhaling van dat gedrag beïnvloeden. Ten eerste is operante conditionering van toepassing op veel
meer gedragstypen dan klassieke conditionering. Ten tweede vormt het een verklaring voor de
manier waarop organismen nieuwe en complexe gedragingen leren, en niet volkomen afhankelijk zijn
van aangeboren reflexen.

Trial-and-error: door middel van het uitproberen en leren van fouten een oplossing vinden voor een
probleem. Een begrip waarmee behavioristen het aanleren van nieuw gedrag verklaren.
Wet van effect: het idee dat reacties die de gewenste resultaten produceren, worden geleerd, ofwel
dat leren wordt geleid door het effect dat bepaald gedrag heeft.
Bekrachtiger: een situatie (het aanbieden of verwijderen van een stimulus) die op een respons volgt
en die versterkt.
Positieve bekrachtiging: het aanbieden van een aangename stimulus na een respons, waardoor de
kans dat die respons zich herhaalt, toeneemt.
Negatieve bekrachtiging: het weghalen van een vervelende of aversieve stimulus na een respons,
waardoor de kans toeneemt dat die respons zich herhaalt.
Continue bekrachtiging: bekrachtigingsschema waarbij alle correcte responsen bekrachtigd worden
(nadelen: als een juiste reactie niet beloond wordt, zou dit ten onrechte kunnen worden
geïnterpreteerd als onjuiste reactie. Continue bekrachtiging verliest de bekrachtigende eigenschap
naarmate het organisme verzadigd raakt).
Shaping: een operante techniek of procedure om nieuw gedrag stapsgewijs aan te leren via positieve
bekrachtiging van gedrag dat het vooropgestelde doelgedrag steeds dichter benadert.
Intermitterende bekrachtiging: bekrachtigingsschema waarbij enkele, maar niet alle goede responsen
worden bekrachtigd; ook wel partiële bekrachtiging genoemd. Dit is de meest effectieve manier om
reeds aangeleerd gedrag in stand te houden (groot voordeel: de responsen die werden bekrachtigd
door intermitterende bekrachtiging zijn veel beter bestand tegen extinctie dan responsen die
continue beloond werden).
Extinctie: proces waarbij een aangeleerde respons verdwijnt door de afwezigheid of afname van
bekrachtiging.

Bekrachtigingsschema’s: programma’s voor de timing en frequentie van bekrachtigingen 
ratioschema en intervalschema.
Ratioschema’s: beloning die gebaseerd is op het aantal correcte responsen.
- Vaste ratioschema’ (FR): programma waarin bekrachtiging wordt aangeboden na een
vast aantal responsen.
- Variabel ratioschema (VR): programma waarin het aantal responsen dat nodig is voor
een bekrachtiging elke keer anders is.
Intervalschema’s: de bekrachtiging word aangeboden zodra er sinds de laatste bekrachtiging een
bepaalde hoeveelheid tijd is verstreken.
- Vaste intervalschema’s: regelmatige betaling.
- Variabele intervalschema’s: de meest onvoorspelbare bekrachtigingschema’s, omdat
in die schema’s de tijd tussen de beloningen varieert.

, Primaire bekrachtiger: een bekrachtiger (zoals voedsel of seks) die een biologische waarde heeft voor
het organisme.
Geconditioneerde of secundaire bekrachtiger: stimulus (zoals geld en schoolcijfers) die zijn
bekrachtigende waarde krijgt door een aangeleerde associatie met een primaire bekrachtiger.
Instinctieve drift: het aangeleerde gedrag wordt verstoord door aangeboren reacties.
Premack-principe: je kunt een geliefde activiteit gebruiken om een minder populaire activiteit te
bekrachtigen.

Positieve straf: het toedienen van een aversieve stimulus na een respons (branden aan een hete pan).
Negatieve straf: het weghalen van een aantrekkelijke stimulus na een respons (verbieden om tv te
kijken).
Straf en negatieve bekrachtiging hebben een tegengesteld effect op gedrag. Straf zorgt ervoor dat een
bepaald soort gedrag afneemt, of het reduceert de kans dat het zich herhaalt. Negatieve
bekrachtiging leidt altijd tot een toename van de kans dat een respons zich herhaalt.
Stimulus geven (positief) Stimulus wegnemen (negatief)
Positieve bekrachtiging Negatieve bekrachtiging
Een werknemer krijgt een bonus Je hoofdpijn verdwijnt nadat je een
voor goed werk en blijft hard aspirine in hebt genomen, dus
werken neem je de volgende keer dat je De kans op het gedrag
hoofdpijn hebt weer een aspirine neemt toe
Positieve straf Negatieve straf
Een hardrijder krijgt een bekeuring Een kind dat te lang buiten blijft,
en rijdt langzamer weg krijgt geen eten en komt de De kans op het gedrag
volgende keer eerder thuis neemt af


Redenen waardoor het zo moeilijk is om straf effectief te laten zijn:
- Het vermogen van straf om ongewenst gedrag te onderdrukken, verdwijnt meestal als de
dreiging van de straf verdwenen is.
- De verlokking van beloningen kan ertoe leiden dat de mogelijkheid van straf op de koop toe
wordt genomen (de aantrekkingskracht van voedsel op korte termijn weegt mogelijk op
tegen de ongewenste consequenties van het aankomen op langere termijn).
- Straf roept dikwijls vluchtgedrag of agressie op.
- Het toedienen van straf maakt het slachtoffer onrustig, wat een blokkade opwerpt voor het
leren van nieuwe en betere responsen (aangeboren hulpeloosheid: extreme externe locus of
control: zij denken heel weinig invloed te hebben op gebeurtenissen in hun leven).
- Straf wordt dikwijls oneerlijk toegepast.

4.3 Cognitieve psychologie
Volgens de cognitieve psychologie leiden sommige vormen van leren alleen tot veranderingen in
mentale processen en niet tot veranderingen in gedrag.
Inzichtelijk leren: een vorm van cognitief leren, oorspronkelijk beschreven door Gestaltpsychologen,
waarbij het oplossen van problemen plaatsvindt door een plotselinge reorganisatie van percepties.
Cognitieve plattegrond: in het werk van Tolman is het een mentale representatie van een doolhof of
andere fysieke ruimte.
Latent leren: leren zonder bekrachtiging en zonder zichtbaar of waarneembaar bewijs dat er een
leerproces plaatsvindt.
Tolman beweerde dat organismen een cognitieve representatie van de ruimtelijke opbouw van hun
omgeving verwerven, zelfs als ze niet voor het exploreren worden beloond.
Onderzoeker Albert Bandura stelde dat beloningen effectief kunnen zijn, zelfs als we alleen maar zien
dat iemand anders wordt beloond. Maar beloningen kunnen ook indirect zijn, via waarneming.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottebrands. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20
  • (5)
Add to cart
Added