Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Voedingsleer
All documents for this subject (97)
8
reviews
By: quincyannang • 1 year ago
By: nanoukvansteeg • 3 year ago
By: kayleevanblijderveen • 4 year ago
By: angeledegens • 4 year ago
By: marijkereussing • 5 year ago
Translated by Google
Clear representation of a summary and teaching assignments well worked out
By: daniquev • 6 year ago
By: ilmi • 6 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
lottebrands
Reviews received
Content preview
Uitwerking voedingskundige analyse 2016-17
Literatuurbron Koolhydraten
In welke bron kun je
Vraag: het antwoord vinden?
Wat is de functie, waar is het voor? Functie:
Wat is de chemische structuur? -Een koolhydraat of sacharide is een chemische verbinding van
koolstof-, waterstof- en zuurstofatomen.
- koolhydraten zijn voedingsstoffen die energie leveren aan het
lichaam, vooral aan de hersenen en de rode bloedcellen. Ze
geven ook een zoete smaak aan de voeding.
- Hersencellen, rode bloedlichaampjes, niermergcellen, centraal
zenuwstelsel, foetaal weefsel en melkklieren zijn afhankelijk van
glucose.
Structuur:
Monosachariden: de eenvoudigste koolhydraat. Bestaat uit
suikers: glucose, galactose & fructose.
- glucose: wordt in veel voedingsmiddelen aangetroffen en is de
belangrijkste brandstof voor het menselijk lichaam. Het kan door
de cellen worden opgenomen.
Het komt veel voor in zoete vruchten zoals druiven en honing.
- galactose: Galactose is een monosacharide die voorkomt in
melkproducten en suikerbieten. Het is ook aanwezig in de
melkklieren en hersenen van dier en mens. Het is minder zoet
dan glucose.
- fructose: vruchtensuiker, komt voor in veel voedingsmiddelen
zoals honing, fruit en groenten en heeft een zoete smaak. Het
bindt gemakkelijk micronutriënten zoals zink, koper en chroom.
Disachariden: wanneer men 2 monosachariden aan elkaar
koppelt. (bijv. galactose & fructose)
- sacharose = glucose & fructose -> rietsuiker
- maltose = glucose & glucose
- lactose = glucose & galactose -> melkproducten
polysachariden: -> zetmeel, cellulose & glycogeen, vezels.
Polysachariden zijn opgebouwd uit enkele honderden tot
duizenden monosachariden. Ze vormen een belangrijk deel van
de koolhydraten in onze voeding. Het bekendste voorbeeld is
zetmeel dat aanwezig is in aardappelen, rijst, granen en mais en
, bestaat uit een aaneenschakeling van glucose.
Glycogeen: hierbij worden de glucose-eenheden aan weerszijden
aan elkaar gekoppeld. Uit voedsel opgenomen koolhydraten
worden als glycogeen opgeslagen in de lever en in de spieren,
vormt een energievoorraad.
Veel voedingsmiddelen bevatten een mengsel van eenvoudige en
complexe koolhydraten. Fruit bevat vooral fructose en
zuivelproducten vooral lactose. Biet- en rietsuiker leveren
sacharose; dit is het meest voorkomende disacharide in de
voeding. Belangrijke bronnen van zetmeel zijn aardappelen,
granen en peulvruchten. Vlees en vleeswaren leveren een
geringe hoeveelheid polysachariden in de vorm van glycogeen.
Hoe wordt deze stof in het lichaam verwerkt? Zie andere samenvatting voor vertering en absorptie.
Vertering
Absorptie
Transport Transport:
Metabolisme
Opslag
Anabolisme:
uitscheiding
- gluconeogenese (lever)= vorming van glucose ui:
*glucogene aminozuren
* melkzuur
* glycerol
- glycogenese (lever en spieren) = vorming van glycogeen uit
glucose
Katabolisme:
- glycogenolyse: glycogeen -> glucose
*voor handhaving van bloedsuikerspiegel
Opslag:
Uitscheiding:
,Wat is de wisselwerking met andere voedingsstoffen? Als je niet genoeg koolhydraten binnen krijgt kunnen de
hersenen niet voorzien worden van glucose, hierdoor zal
ketonvorming optreden. En daarbij moeten de spieren worden
voorzien van glucose als dit niet het geval is zal er spierafbraak
voorkomen.
Wat is de gemiddelde behoefte = 2,9 g/kg/dag (standaarddeviatie 20%)
Gemiddelde behoefte
Aanbevolen Hoeveelheid = minimaal 4,1 g/kg/dag
Aanbevolen hoeveelheid (ADH) of
Adequate inname (AI) van deze stof? Aanbevolen hoeveelheid: minimaal 40 EN %
- Welke factoren zijn van invloed op de behoefte aan deze voedingsstof1?
EN
- Hoe zijn deze factoren dan van invloed?
EN
- welke aanpassingen zijn hierdoor nodig bij ADH/AI en AB?
Bij een tekort van deze voedingsstof: - bij een te lage inname: hierbij zal er een afbraak van het
Welke ziekten/ symptomen ontstaan er? En/of
lichaamseiwit ontstaan. Dit kotm doordat de glucoseconcentratie
Op welke ziekten heb je een verhoogd risico?
verminderd waardoor de insulineproductie daalt.
glucoseogense : nieren en lever gaan glucose vormen uit
melkzuur en aminozuren. Dit wordt gestimuleert door de vrije
vetzuren die virj komen in het bloed om energie te geven.
Aminozuren komen vrij door afbraak van eiwit.
Eerst opmaken glycogeenreserves (beperkte tijdsduur)
vervolgens gluconeogenese = nieuwvorming van glucose uit niet-
koolhydraatbronnen (aminozuren, glycerol) en nog later
ketonlichaamvorming uit vet (via acetyl-Co-A) voor
energievoorziening hersens, rode bloedcellen.
Wat is de bovengrens (AB) van deze voedingsstof?
Bij een overmaat van deze voedingsstof: - bij een te hoge inname: hierbij kan er teveel insuline vrijkomen
Welke ziekten/ symptomen ontstaan er? En/of
waardoor je weerstand verminderd. Als je vetten gaat vervangen
Op welke ziekten heb je een verhoogd risico?
met koolhydraten kan dit ook ongunstig zijn (alleen bij verzadigde
vetten). Koolhydraten hebben dan een ongunstig effect op de
1
, concentratie van het bloed wat als gevolg ziektes kan opleveren.
Overgewicht is een groot gevolg van teveel koolhydraten als het
energieproces per dag niet gelijk is aan de inname.
Welke cliëntgroepen lopen risico op tekorten (of teveel)? Tekort: koolhydraat arme diëten, ondervoeding, eetstoornissen
Welke cliëntgroepen doen het juist goed?
Welke voedingspatronen lopen risico op tekorten (of teveel)?
Welke voedingspatronen doen het juist goed?
In welke voedingsmiddelen komt dit nutriënt voor? brood, rijst, pasta, zuivel, fruit, suiker en peulvruchten.
Benoem per relevant voedingspatroon
Wat is de inname van deze voedingsstof volgens voedselconsumptie- Wat zijn de voedselconsumptiecijfers van koolhydraten voor de
onderzoek?
volwassenen van 31-50 jaar?
mannen vrouwen
P50 = 285 219
Wat zijn de grootste bronnen van koolhydraten voor de
volwassenen van 31-50 jaar?
- graanproducten - alcoholvrije drankjes -
koekjes/gebakjes
- suikers - zuivel
Wat is de voedingsstatus van deze voedingsstof volgens
voedingsstatusonderzoek?
Gevoede toestand:
- glucose is brandstof
- overschot
- opslag glycogeen in lever/spier
- via verestering met glycerol -> trycliceriden in lever
- transport in bloed als vldl
Nuchtere toestand:
- glycogenolyse voor bloedsuikerspiegel stabiel te houden
Vasten:
- gluconeogenese -> uit eiwit gevormde glucose
- vorming van ketonlichamen (aceton, acetylazijnzuur en b-hydroxyboterzuur)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottebrands. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.