Samenvatting Psychologie, een inleiding, 8e editie met MyLab NL toegangscode, ISBN: 9789043034593 Minor Toegepaste Psychologie
All for this textbook (1)
Written for
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Sociale wetenschappen
All documents for this subject (56)
3
reviews
By: rens2219 • 4 year ago
By: alinepieters • 5 year ago
By: imkevogelsangs • 6 year ago
Seller
Follow
lottebrands
Reviews received
Content preview
begrafenisstoet, maar weet dat hij dit onmogelijk kan waarnemen. De betrokkene kan zichzelf dus
corrigeren.
Fobie = is een psychisch probleem dat zich kenmerkt door hevige vrees voor specifieke objecten of
situaties die deze hevige vreesreacties gewoonlijk niet oproepen. Het is dus de mate van vrees die bepaalt
of men wel of niet te maken heeft met een fobie. Ontwikkelt de vrees zich tot een objectloze angst, dan
spreekt men van angstneurose.
Depersonalisatie = houdt in dat de patient of client zich niet meer zichzelf voelt. Hij voelt zich vervreemd
van zichzelf en onwezenlijk. Dit kan tijdelijk zijn (bijv. door alcohol), maar ook chronisch (ter gevolge van
hersenletsel)
Derealisatie = verwijst naar het gevoel niet meer in de werkelijkheid te leven. De patiënt of cliënt heeft het
gevoel dat zijn leven bestaat uit filmbeelden waar hij naar kijkt.
Delier = is een toestand van verwardheid met hallucinaties en wanen, angst en een grote motorische
onrust
2.5.1 Dementie
Definitie: een geleidelijke maar blijvende achteruitgang van de intellectuele functies. Dementie kan de
gehele persoonlijkheid van de patiënt beïnvloeden.
Kenmerken van dementie:
stoornissen in het geheugen: meest opvallend bij een beginnende dementie. De patiënt is helder van
geest, maar weet zich recente gebeurtenissen niet goed meer te herinneren. We noemen dit een storing
in het vermogen tot inprenten. Een tweede kenmerk bij beginnende dementie heeft betrekking op de
emotionele uitbarstingen van de patiënt. Deze kans soms woedend of agressief worden, zonder dat
daarvoor een reden aanwezig lijkt te zien.
Veranderingen in de persoonlijkheid: er kan ontremming voordoen -> dit betekent dat bepaalde trekken
in het karakter van de patiënt kunnen verhevigen. Iemand die bijv. zuinig was voordat hij dement werd,
kan onder invloed van het proces ontzettend gierig worden.
Decorumverlies: bij een wat gevorderde dementie kan decoromverlies optreden. We spreken hiervan als
de patiënt de ‘goede manieren’ verliest. (kan in combinatie met desoriëntatie in tijd en plaats).
Afasie -> patiënt kan niet meer goed spreken of gesproken taal begrijpen
Agnosie -> voorwerpen niet meer kunnen herkennen
Apraxie -> handelingen niet meer goed kunnen verrichten
Oorzaken dementie:
Primaire dementie: dementie ten gevolge van een organische aandoening in de hersenen, zoals een
aandoening in de bloedvaten.
secundaire dementie: dementie die optreedt ten gevolge van een ziekte elders in het lichaam
Dementieel syndroom: wel symptomen van dementie, maar de oorzaak is onbekend.
Multi-infarctdementie: dementie veroorzaakt door een aantal kleine beroertes in de hersenen. Ontwikkelt
zich sprongsgewijs.
Fasen van dementie:
Beginnende dementie: geheugenstoornissen, plotselinge emotionele uitbarstingen , veranderingen in de
persoonlijkheid, angst en onzekerheid, slechte verzorging van zichzelf.
Eigenlijk dementie: symptomen van beginnende dementie verergeren: het geheugen gaat achteruit,
langetermijngeheugen wordt aangetast.
Laatste fase: totale dementie: moedeloosheid en zinloosheid.
5.7 Taal
5.7.1 taalontwikkeling:
, Associatietheorie: brengt het taalleerproces bij jonge kinderen terug tot een conditioneringsproces. Deze
theorie veronderstelt geen aangeboren ‘onderbouw’ waarop het kind zijn taalkennis verder ontwikkelt,
maar via associaties.
Afbeeldingsvermogen: capaciteit om reeds verworven informatie door middel van symbolen af te beelden
in de geest. Het kind leert dit afbeeldingsvermogen gedurende de perlinguale fase. Je wordt er dus niet
mee geboren.
5.7.2 Spraakstoornissen:
afasie: stoornis in het gebruiken en begrijpen van taal. Gevolg van een lokale aandoening in de grote
hersenen.
- Agrafie= onvermogen dan wel verminderd vermogen tot schrijven
-Parafrasieen: woorden in zijn of haar gedachten niet goed meer kan rangschikken, gebruikt ook vaak de
verkeerde woorden, maar deze woorden hebben wel vaak een relatie met het woord dat eigenlijk bedoeld
wordt. BV Tafel terwijl stoel bedoeld wordt
-Parafrasieen: fonematisch: lafel ipv tafel / Semantisch: stoel ipv tafel
sensorische afasie = moeite met gesproken of geschreven taal te begrijpen(stil, gebarentaal)
motorische afasie = het vermogen woorden uit te spreken is gestoord. Hij weet wel wat die moet zeggen
maar kan er geen woorden voor vinden.
stotteren: treedt op ten gevolge van een verkramping van de spieren die nodig zijn bij het spreken. De
oorzaak van het stotteren ligt niet in een of ander organisch defect, maar in de aanwezigheid van andere
mensen. (tussen 2de en 6de levensjaar kun je beginnen met stotteren).
Afasie van Broca: bewust van stoornis, problemen met spraak grammaticaal. Moeite met begrip van
complexe boodschappen, voorkeur voor zelfstandige naamwoorden.
Afasie van Wernicke: linker temporaalkwab, vloeiende spontane taalproductie, vlotte spraak,
onmogelijkheid om woorden te begrijpen.
DSM-5= opgebouwd uit 3 delen
-deel 1: uitgangspunten van DSM-5
-deel 2: classificatiecriteria en codes
-deel 3: meetinstrumenten en modellen in ontwikkeling
Depressie volgens DSM-5: minstens 2 weken 1 van deze kernsymptomen:
- dagelijks neerslachtige, gevoelloze of prikkelbare stemming
- verlies van interesse of plezier in alle activiteiten, elke dag
weet wat afweergedrag bij eten en drinken inhoudt, welke factoren een rol kunnen spelen in de
oorzaak, en welke mogelijke maatregelen daarbij kunnen helpen: afweergedrag bij dementerenden: Elk
gedrag van de bewoner met dementie dat eten of drinken bemoeilijkt of verhindert.
Afweergedrag bij eten en drinken kan op verschillende momenten en verschillende manieren tot uiting
komen:
• de bewoner komt niet aan tafel zitten
• de bewoner neemt helemaal geen hap of slok
• de bewoner neemt wel een hap of slok, maar slikt het eten of drinken uiteindelijk niet door.
Oorzaken: Afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie kan verschillende oorzaken
hebben. Sommige oorzaken komen ook voor bij ouderen zonder dementie. Andere oorzaken zijn specifiek
voor dementie. Vaak is niet direct duidelijk waarom een bewoner met dementie eten of drinken afweert.
Het kan zijn dat de bewoner niet snapt dat hij moet eten, niet kan eten of niet wil eten. Vaak ook gaat het
om een combinatie hiervan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottebrands. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.