Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren
De belangrijkste ontwikkeling voor de mensen in tijdvak 1 is dat zij van jagers en
verzamelaars boeren worden: de landbouwrevolutie. De mens gaat op een vaste
plaats wonen, waar zij onder andere potten van aardewerk maken om
landbouwproducten in te bewaren.
KA 1: De levenswijze van jagers-verzamelaars
Vrijwel alle jagers-verzamelaars leven in kleine groepen als nomaden. Ze trekken
rond en komen aan hun voedsel door te jagen, vissen en eten te verzamelen. Ze
slapen in bomen en op beschutte plekken → later in hutten en tenten.
KA 2: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen is geleidelijk gegaan, maar
de veranderingen die dit voor de mensheid betekenden zijn zo groot geweest dat er
toch gesproken wordt van een landbouwrevolutie.
KA 3: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
→ Gericht op sociaaleconomische en politieke veranderingen die samen gingen met
het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen. Dankzij de landbouw
kunnen boeren zich vestigen op vaste woonplaatsen.
→ Wanneer de landbouw genoeg oplevert, gaat een aantal bewoners zich
specialiseren in ambachten, handel, bestuur en godsdienst.
→ Sommige dorpen ontwikkelen zich tot een stedelijke landbouwsamenleving met
stenen huizen en stadsmuren.
De eerste landbouwstedelijke gemeenschappen met een agrarisch urbane
samenleving ontstaan in het zuiden van Mesopotamië (Irak).
Tijdvak 2: Tijden Grieken en Romeinen
KA 4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over
burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
De oude Grieken geloven in meerdere goden, maar hechten ook waarde aan het
verstandelijk beredeneren. In navolging van filosofen uit Klein-Azië ontwikkelen de
Grieken een ‘liefde voor de waarheid’.
→ Geleerden doen onderzoek op het gebied van wiskunde, natuurkunde en
geneeskunde.
Ook op gebied van politiek en burgerschap ontwikkelen de Grieken veel theorieën.
→ Verschillende vormen van politiek bestuur ontstaan in de poleis. Griekenland was
niet een land, maar bestond uit veel steden met een eigen bestuur, leger, geld en
cultuur. Zo een stad met omliggend platteland is een stadstaat. Soms verandert het
bestuur in de loop van de tijd in polis.
, KA 5: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
Wanneer de Romeinen Griekenland veroveren zijn zij onder de indruk van de
Griekse cultuur.
→ De Romeinen nemen veel onder van de Grieken op het gebied van de bouwkunst
en wetenschap.
→ Veel Grieken worden meegenomen naar Rome om daar te werken (voorbeeld:
beeldhouwers)
→ Er ontstaat een nieuwe Grieks-Romeinse cultuur, die door de uitbreiding van het
Romeinse Rijk verspreid wordt in Europa, met name via bouwkunst en
beeldhouwkunst.
KA 6: De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks- en Romeinse
cultuur zich in Europa verspreidt.
Door de groei van het Romeinse Rijk worden de volkeren in Europa beïnvloed door
de Grieks-Romeinse cultuur.
→ Romanisering: de hoogontwikkelde Grieks-Romeinse beschaving verspreidt zich
over Europa.
KA 7: De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
van Noordwest- Europa
De Romeinen willen hun Rijk uitbreiden en nog meer volkeren veroveren
→ Ze kwamen daarbij in conflict met de Germanen en botsten met de Germaanse
cultuur. De meeste Romeinen hebben geen hoge druk van de Germaanse cultuur,
maar zij zijn wel onder de indruk van de dapperheid van de Germanen in de strijd. In
het algemeen kijken de Germanen wel op tegen de Romeinse cultuur.
→ De Germaanse cultuur wordt sterk beïnvloed door de Grieks-Romeinse cultuur.
→ De Romeinse overheersing in romanisering betekent veel door de latere bloei en
ontwikkeling in de gebieden in het noorden, waar veel Germanen leven.
→ In de late oudheid dringen van het noorden Germans-sprekende groepen door in
het Romeinse Rijk.
→ Op termijn leidt dit tot het uiteenvallen van het westerse deel van het rijk in een
aantal Germaanse staten. Sommige van deze staten zijn heel duidelijk erfgenamen
van de Grieks-Romeinse cultuur, in andere is het Germaanse element dominanter.
KA 8: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste
monotheïstische godsdiensten
Alle inwoners van het Romeinse Rijk moeten de Romeinse keizer vereren als een
god → polytheïsme.
De joden (stam Midden-Oosten) doen daar niet aan mee. Zij zijn het eerste volk dat
gelooft in het bestaan van maar 1 god → monotheïsme. In hun heilige boek de
Tenach stond namelijk dat zij het uitverkoren volk waren en recht hadden op het
beloofde land in Israël.
→ in Jeruzalem bouwen de joden de eerste tempel ter ere van Jahweh
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roshwita. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.